JULES PEREL EN ZIJN DRIE BELGISCHE FOKKER F.VII's


Home                   Terug naar INDEX           Contact Herman Dekker


In de rubriek "Kandidaten" heb ik deze Jules Perel en zijn drie Fokker F.VII's al genoemd

Hieronder laat ik zie dat deze drie toestellen inderdaad kandidaat genoemd mogen worden.
Maar sowieso is het een verhaal dat het waard om met wat meer gegevens te vertellen.
En het laat zien dat hardnekkig onderzoek nog steeds leuke nieuwtjes oplevert; in de
bekende geschiedenis tot nu toe zijn deze drie toestellen nooit als zodanig genoemd!
 
Ik kwam op het spoor toen ik een jaar of tien geleden in het Nationaal Archief
onderstaande documenten tegenkwam.
 
 
Jules Perel was een kleurrijk figuur. Geboren in Amsterdam op 12.4.1892.
Hij was een ondernemend reclameman en uitgever. Richtte in 1937 het glossy damesblad ELEGANCE op en was in de oorlog zeer actief in het verzet.

Was later (1948-1953)
uitgever van de Mandril, en nog weer later van Tussen de rails
Ons Leger en het NAVO-blad Fifteen Nations. Bovendien was hij voorzitter van de Nederlandse Krachtsportbond. Hij overleed in 1962.
Hij ontwikkelde samen met Daniel Strauss en de vrouw van Strauss Lowan het casinospel Straperlo dat in het Scheveningse Kurhaus en andere badplaatsen werd gespeeld. Het spel was controversieel, de exploitanten vonden het een behendigheidsspel, de rechter echter niet. En dat betekende het einde van de casino's.
Er werd ook getracht een frauduleuze versie van het spel in Spanje te introduceren.
Dit was een versie waarvan de uitslag elektrisch beïnvloed kon worden en zorgde voor een omvangrijk schandaal. Zó omvangrijk dat uiteindelijk de Republikeinse regering erover struikelde, en uiteindelijk één van de oorzaken van de Spaanse burgeroorlog werd.

Zoals uit het kader betreffende Jules Perel blijkt was er een link met Spanje en Jules Perel
probeerde actief daarin een rol te spelen. Hij kocht van SABENA drie oude Fokker F.VII's, de
OO-AIK, OO-AIR en OO-AIS waar hij een bedrag van 600.000 Belgische francs voor betaalde.
Dit zal midden 1936 geweest zijn, op 29.9.1936 werden de inschrijving in het Belgische register
doorgehaald. (Trouwens, de OO-AIQ werd toen verkocht aan M. Hemmer te Walferdange).
Al op 18 augustus gaf het Ministerie van Economische zaken toestemming voor de verkoop van
de drie genoemde toestellen aan Perel. Een tegenvaller was wél dat één van de bepalingen was
dat ze in de hangaar op Haren-Evere bij Brussel bleven staan en pas vrijgegeven zouden worden
als hij kon aantonen dat ze per se niet naar Spanje zouden gaan.
Nu was dat 'officieel' ook niet de bedoeling. De door Perel bedachte list zou zijn dat
ze zouden worden geëxporteerd naar Zuid-Afrika via Nederland. Daar zouden de administratieve
handelingen door de Nederlandse autoriteiten worden afgehandeld en ingeschreven worden,
"que les appareils devront être immatriculé aux Pays-Bas" en tenslotte zouden ze worden
overgevlogen naar Zuid-Afrika.
Tegen het eind van 1936 vroeg toen de directeur van de Luchtvaartdienst aan de diverse
vliegveldcommandanten of zij iets gehoord hadden over de uitzending
door "Nederlandsche
Roode Hulp" van Nederlandse vliegtuigen naar Spanje.
Dat leverde slechts in één geval een (zéér interessante) positieve
reactie op.
Er bleek het volgende.

Hij had de Nederlandse autoriteiten benaderd met het verzoek ze op Schiphol te mogen
onderbrengen, zo vroeg hij naar de tarieven voor
de stalling.
Ook al het feit dat destijds de parkeertarieven op Schiphol het dubbele waren van die in België
maakt een verblijf in Nederland nogal onwaarschijnlijk. Of in ieder geval van korte duur.

Bovendien verzekerde hij Dellaert dat ze per se niet naar Spanje zouden gaan.
Dellaert vertrouwde de zaak niet erg, hij hield in deze zaak De Veer (van de Luchtvaartdienst)
op de hoogte: "Zoodra de bedoelde vliegtuigen hier 
aankomen (misschien komen ze niet eens),
zal ik U daaromtrent onmiddellijk berichten, opdat ook Uwerzijds 'het oor te luisteren kan
worden gelegd'."
Ondertussen bleven de toestellen dus gewoon in Brussel staan. Al op 29 december 1936 laat
Perel middels zijn advocaat Bolanos de aankoopsom van 750.000 Belgisch francs terugvorderen.
SABENA reageert begrijpelijk met "we hebben die toestellen geheel correct aan Perel verkocht
en we kennen die Bolanos niet". En de toelichting van Perel over het opmerkelijke bedrag was
"ik heb een korting van 50.000 per vliegtuig gehad".
Op 11 februari toont Perel weer een eigendomsakte en vraagt opnieuw een exportvergunning aan.
Maar op 21 april 1937 laten de Nederlandse autoriteiten weten dat de toestellen in Nederland
niet welkom zijn
en dat er van Nederlandse zijde niet aan een dergelijk plan zal worden
meegewerkt.


En wat hierna volgt is te gecompliceerd om in detail te beschrijven.
Een wirwar van zakelijke én politieke meningsverschillen, conflicten en rechtszaken.
Onnodig te zeggen dat er hier verder niets meer over is vernomen!
 
Bij het begin van de oorlog stonden de toestellen nog steeds in hun hangaar en ik neem aan
dat ze daar toen vernield zijn.
 
Die verhaal is gebaseerd op:
- Documenten in het Nationaal Archief
Inv. 2.16.5240/6501

- Informatie van Luc Wittemans en Bram Esser
- Artikel van Els Witte en José Gotovitch: LES EXPORTATIONS BELGE D'ARMES