SAVOIA MARCHETTI SM-95
Artikel geplaatst 20.11.2009                                                                                                       Terug

Het is vrijwel onbekend dat het niet veel gescheeld had of de Nederlandse
vliegtuigindustrie was vlak na de oorlog ingeschakeld bij de bouw van de
viermotorige Savoia Marchetti SM-95!

In onderstaand artikel presenteer ik de gang van zaken.


In een brief d.d. 18 januari 1947 schrijft de Minister van Economische Zaken aan zijn
collega van Buitenlandse Zaken dat hij er vanuit gaat de binnen de regelingen van het
vredesverdrag tussen de geallieerden en Italië aan dat land niet of nauwelijks
toegestaan zal worden op korte termijn een luchtvaartindustrie van betekenis op te bouwen.

En daarmee zal de productie van de nieuwe civiele versie van SM-95, een viermotorig
 passagiersvliegtuig voor ca. 38 passagiers, niet, of in onvoldoende mate, mogelijk zijn,
terwijl er al wel diverse buitenlandse bestellingen geplaatst zijn.

In samenwerking met de in Italië te Meina woonachtige Nederlander Winus van Hoeck voert
NV Frits Diepen Vliegtuigen onderhandelingen met Savoia Marchetti om (een gedeelte van)
de reeds bestelde vliegtuigen door de Nederlandse vliegtuigindustrie te laten monteren.

In deze onderhandelingen was ook begrepen het overdragen van brevetten en patenten van
de Savoia Marchetti fabriek aan genoemde Van Hoeck.

 
      Plaatjes geplukt van www.aviastar.org en wikipedia

 
Het plan werd aantrekkelijk geacht omdat het werk voor de productieafdeling(en) zou
opleveren zonder dat de ontwerpafdelingen zwaarder belast zouden worden en dus geheel
aan de ontwikkeling van de specifiek Nederlandse ontwerpen konden blijven werken.

Wél was het de bedoeling dat ze na de bouw van een Nederlands Bewijs van Luchtwaardigheid
zouden worden voorzien, dat hield dus in dat het proces zich onder toezicht van onze
Rijksluchtvaartdienst zou voltrekken.

De Minister, en dus Diepen, verklaarde dat het wel gewenst zou zijn dat de fabrikant
(lees NV Fokker) de beschikking zou krijgen over één toestel.
Dat toestel zou dan ook voor demonstratiedoeleinden ingezet kunnen worden.

Op het enige toestel dat op dat moment geheel compleet en luchtwaardig was had
NV Frits Diepen een optie genomen en de briefschrijver drong aan op enige haast
aangezien de optie eind februari zou aflopen.

Het hoofd van de Afdeling Planning van het Ministerie van Economische Zaken, de heer
P.A. Blaisse, maakte op uitnodiging van de Savoia Marchetti fabriek een proefvlucht
van het toestel mee vanaf vliegveld Centocelle bij Rome. Ook verschillende leden van
het Nederlands Gezantschap te Rome gingen mee op deze proefvlucht.
Het hele gezelschap keerde enthousiast terug.

De heer Blaisse vraagt met zoveel woorden aan de Luchtvaartdienst de overkomst van de
gevraagde SM-95 waar mogelijk te bevorderen.

Bij de genoemde proefvlucht was ook de heer Van Hoeck aanwezig en in een brief aan het
Italiaanse Ministerie van Luchtvaart vraagt hij namens NV Frits Diepen Vliegtuigen om
een exemplaar van de SM-95 beschikbaar te stellen om door NLL beoordeeld te worden en
de mogelijkheden van het toestel voor de Nederlandse luchtvaart te onderzoeken.

Vanzelfsprekend waren de kosten van deze operatie en de verzekering ten laste van de
Nederlandse instituten.

Op 18 februari 1947 komt bij Buitenlandse Zaken een telegram binnen van het Italiaanse
Ministerie van Luchtvaart
waarin de gevraagde toestemming wordt verleend aan NV Frits
Diepen Vliegtuigen om over een SM-95 te beschikken.

Nadere voorwaarden dienen met Savoia Marchetti geregeld te worden.
En de Nederlandse Gezant te Rome meldt op 18 februari dat het Italiaanse Ministerie van
Luchtvaart hem op 14 februari bevestigde "erin toe te stemmen dat een vliegtuig van het
type SM-95 door de SIAI Marchetti tijdelijk aan NV Frits Diepen Vliegtuigen ter
beschikking wordt gesteld
".

Ook de Gezant meent te moeten aannemen dat de verdere details tussen de beide fabrieken
geregeld zullen worden.

 

Bron: Nationaal Archief , archief Rijksluchtvaartdienst 1930-1979.
Toegang 5.016.5240/1482.





 
Tenslotte zendt de Gezant in Rome op 19 februari een telegram met als inhoud:
"MARCHETTI NIEUWSTE TYPE WORDT UITGERUST VOOR VERTREK NAAR NEDERLAND EN VERZOEKT
DIEPEN IN OVEREENKOMST OPNEMEN DAT ASSURANTIE LONDEN GESLOTEN WORDT"


Of het toestel ooit in Nederland is geweest, heb ik niet kunnen vaststellen.
In de mij bekende archieven heb ik er niets over aangetroffen.
In de luchtvaartpers van die tijd wordt het toestel niet genoemd.
Een mogelijkheid is dat het betreffende toestel de I-ABQH (c/n 41003) was en dat
toestel verongelukte op 15 februari waarbij de 16 inzittenden omkwamen.

Als dit, zoals gezegd, het enige op dat moment luchtwaardige toestel was, is niet
alleen het niet in Nederland aankomen verklaarbaar maar ook het 'schipbreuk' lijden
van het hele plan!