De UIVER ramp

KLM-rapport                                          "Rapport Moes"

 

           RAPPORT BETREFFENDE HET ONDERZOEK NAAR HET ONGEVAL VAN DE UIVER 

                                                                                                                                                                                Terug

 


 

21 December 1934  Terug

Te 7.30 uur v.m. vertrokken per Leeuwerik (PH-AFL):

G.J. Geysendorffer, piloot

L. Sillevis, piloot

A.J. van Beijnen, werktuigkundige

M. Westrate, werktuigkundige

W.H. van der Smagt, radiotelegrafist

M.C. Moes, Hoofdinspecteur Dienst Amsterdam-Batavia

P. Behage, Vertegenwoordiger van de TD

teneinde zich, in opdracht der Directie van de KLM, naar Rutbah Wells of Bagdad te begeven in verband met de vermissing 

van de Uiver. Het lot van de “Uiver' was op dat ogenblik nog niet bekend; de opdracht hield in, dat ter plaatse die maatregelen voor

opsporing en redding van het vliegtuig en de inzittenden en doorzending van de postlading genomen moesten worden, die de 

omstandigheden nodig zouden maken.

Gevlogen werd die dag via Marseille naar Rome, waar werd overnacht.

Gedurende het oponthoud te Marseille telefoneerde ondergetekende met de heer Aler te Schiphol, die zojuist bericht uit Bagdad 

ontvangen had, dat het uitgebrande wrak van de Uiver door vliegers van de RAF gevonden was en dat geen hoop meer gegeven 

werd omtrent het lot van de inzittenden.

 

Telefonische opdracht:

Te Rome werd 's avonds getelefoneerd met de heren Plesman en Martin, welk gesprek de volgende inhoud had:

 

Hr.Martin: - Wrak gevonden ca. 15 km Zuid van Rutbah. U moet onderweg in Caïro en Gaza gegevens verzamelen betreffende de 

volledige radiocorrespondentie tussen PH-AJU en Caïro en Gaza, alsmede van de aan Beekman verstrekte weerberichten. 

Verzamel ook de teksten der uit Caïro verzonden telegrammen.

De heer Plesman verzoek u allen, zich in commissie te verenigen om na te gaan wat gedaan en onderzocht kan worden om de oorzaak 

en het verloop van het ongeval op te sporen.

 - Landen in Amman, om te spreken met de RAF-commandant aldaar, die de leiding heeft gehad bij de opsporingswerkzaamheden.

 - Beijnen moet per trein terugkomen met de thans overbodig geworden onderdelen. Trachten dit zonder douanekosten te bewerkstelligen.

 - De heer v.d. Maas komt Dinsdag per Imperial Airways te Rutbah of Bagdad aan.

 - Hierna geeft de heer Martin op verzoek van de heer Guilonard de volgende punten op aan de heer Behage, waarop gelet moet worden

bij het onderzoek: stand kranen, contacten, landingsgestel uitgeschoven?, idem landingsklappen, antenne uit of in, 

flares gebruikt of ongebruikt, uitkijken brandvlekken van electrische leidingen op de platen. Alle gegevens opnemen van instrumenten, 

met name horloge, stand compasrand, hoogtemeter, landingsklok.

Hr.Martin vervolgt daarop tot de heer Moes: Onderzocht moet worden aan welke kant de onweersbuien hingen. 

Met de hoogtemeter uit het vliegtuig moet de hoogte opgenomen worden van de plaats van het ongeval. 

Geverifieerd moet worden de bewering van het personeel op H3 dat om 00.33 GMT de PH-AJU aldaar gehoord zou zijn. 

Aan welke kant? In welke richting vloog hij? Maakte het de indruk van zoeken?

 - De post blijkt toch te zijn gevonden. Wordt opnieuw gesorteerd en door Nairn Cy. meegenomen naar Bagdad. 

Nagegaan moet worden wat Viruly ervan kan meenemen en of de rest eventueel per IAL of Air France verzonden kan worden. 

Vooral echter Viruly niets meer opdringen dan hij zelf wenselijk acht.

 

Hr.Plesman: Het is van het grootste belang, dat uit het onderzoek blijkt, op welke wijze het ongeluk is gebeurd en vooral of de machine in de 

lucht of op de grond is gebroken. Wat is de hoofdoorzaak geweest?

 - Vooral moet worden nagegaan of de parachuteflares zijn gebruikt, of dat die misschien in het toestel zijn verbrand.

 

Hr.Martin informeert of Hr. Moes nog iets te vragen heeft.

 

Hr.Moes: Wat is besloten omtrent begrafenis, dan wel overbrenging van de overblijfselen der inzittenden?

 

Hr.Martin: Nog niets definitief besloten; zij zouden het liefst zien, dat er niet werd getransporteerd. Wij vrezen, dat dit ernstige moeilijkheden 

zou opleveren, ook formeel, en dat het nodige daartoe niet in Rutbah aanwezig is.

 

Hr.Moes: Zijn de lijken geïdentificeerd?

 

Hr.Martin: Waarschijnlijk niet. Ze bevinden zich thans in fort Rutbah. Aan Peters is geseind, welke plaatsen de mensen hebben ingenomen bij 

het vertrek uit Amsterdam. Misschien kan dit enigszins helpen.

 

Hr.Moes: Moeten er nog maatregelen genomen worden in verband met de verzekering? Wie is de vertegenwoordiger van de Aviation 

Insurance Group. Misschien de Lloyds Agent te Basra?

 

Hr.Martin: Voor de verzekering is het nodige reeds gedaan.

 

Hr.Moes: Kunnen wij direct beginnen met ons onderzoek of moet gewacht worden op de komst van Ir.v.d.Maas?

 

Hr.Martin: Er behoeft niet gewacht te worden, maar ik zou alles intact laten en niets veranderen of demonteren voor de heer 

Van der Maas het gezien heeft. Heeft u fototoestellen bij U om zo veel mogelijk fotografisch vast te leggen?

Hr.Moes: Ja, Beijnen heeft een fototoestel en Sillevis een filmcamera. Ik wilde nog het volgende vragen: 

Welke instructies heeft Peters: moet hij in Bagdad blijven of voegt hij zich bij ons?

 

Hr.Martin: Peters is reeds in Rutbah. Hij is juist bij het wrak geweest en de berichten over de post, de lijken enz. die ik U zojuist 

mededeelde, kwamen van hem telegrafisch binnen tijdens dit telefoongesprek.

 

Hr.Moes: Moet er nog iets gedaan worden om de Agenten verder op de route te waarschuwen?

 

Hr.Martin: Niet nodig. Overigens heeft Reuter het gebeurde reeds over de gehele wereld bekendgemaakt. Wanneer denkt U in 

Rutbah Wells aan te komen?

 

Hr.Geijsendorffer antwoordt: Ben van plan om morgen een uur voor zonsopkomst uit Rome te starten en dezelfde dag te proberen 

door te gaan naar Caïro, dus hopen daar Zaterdag aan te komen en Zondag in Rutbah Wells.

 

Hr.Martin: Viruly moet zoveel mogelijk post meenemen, desnoods alles en moet dan maar met kleinere etappes vliegen.

Als Geijsendorffer hem nog ziet, moet hij hem dat uitleggen. Verder zoveel mogelijk gegevens omtrent de oorzaak van het ongeval zien te krijgen.

 

Hr.Moes: Prinsen Geerligs, die zich hier in Rome bij ons bevindt, laat de Directeur vragen of deze soms wenst, dat hij zijn verlof onderbreekt 

en naar Holland terugkomt.

 

Hr.Martin: De Directeur vindt het niet nodig.

Na overleg met de heer Behage werd later nog getelegrafeerd aan het Hoofdkantoor:

Geen onderdelen meegenomen alleen gereedschap, stop, houden Beijnen volgens wens Behage, stop - Moes”.

 

22 December 1934

Gevlogen: Rome-Athens-Caïro. Vioor het vertrek uit Rome werd aan de KLM-Agent te Caïro het volgende telegram gezonden:

VanVloten Caïro - Voor de Vogel verzamel volledige radiocorrespondentie tussen PH-AJU en Almaza en eventueel andere Egyptische 

stations en volledig overzicht door u en stationsdienst in verband PH-AJU gewisseld gewone en radiotelegrammen evenals alle aan 

PH-AJU verstrekte weerberichten, stop. Verzoek Gaza hetzelfde gereedhebben Zondag, stop. Vraag of RAF-commandant Amman Zondat 

voor ons te spreken, stop. Gereedhoudt drie extra waterkannen of schoongemaakte benzineblikken, stop. Koop drie beste zakkom

passen, drie zaklantaarns met veel batterijen, sterke loupe, groot leesglas vijf filmpacks negen twaalf, een rol tekenpapier, stalen meetlint 

vijfentwintig meter, vijf paar puttees, drie alpino mutsen - Moes”.

Ik nam de volgende verklaringen in ontvangst:

 

Stemming van Beekman te Caïro;

Verklaring van Ch. de Vogel: Beekman was zeer vermoeid, klaagde over hoofdpijn. RToen mijn vrouw hem voor het vertrek groette en zei: 

When do I see you again?” heeft hij zich omgewend en haar strak aanziende ten antwoord gegeven:

How do you know you will see me again?” Van Steenbergen was helemaal versuft, hij leunde op de toonbank in het 

douanelokaal en begreep soms niet wat men tegen hem zei.

 

Verklaring van L. Cabri: Beekman en Van Steenbergen waren vermoeid, zonder meer. Niet om achteraf te zeggen 

Ze konden niet meer.” Waalewijn was bepaald opgewekt.

De heer Cabri waarschuwde mij ongevraagd tegen onwillekeurige overdrijving en dramatisering in de verklaring van 

Ch. de Vogel. 

Volledigheidshalve laat ik hier ook volgen, wat op onze terugreis, op 31 December, de quarantainedokter te Caïro, 

dr. Shalaby, die al onze piloten zeer goed kent, mij mededeelde, n.l. dat hij Beekman in de nacht van 19 op 20 december 

tijdens zijn korte oponthoud op het vliegveld had gesproken en dat deze z.i. geen tekenen van bijzondere vermoeidheid of inspanning vertoonde. 

Hij sprak ook niet over hoofdpijn. Zei dat hij honger had en gauw iets wilde gaan eten in het clubhuis. 

Dr. Shalaby zei, dat hij dat wel begrijpen kon, want dat het een lange en vermoeiende dag was geweest, waarop Beekman 

lachend ten antwoord had gegeven: “Oh, we can do more than that!”.

Het is mij bekend, dat Dr. van der Maas ook nog in het bezit is van verklaringen van de heren Cabri en de Vogel, waarvan 

hij het echter niet juist vond mij kennis te laten nemen.

De Havenmeester van het vliegveld Almaza, Ali Wehby, verstrekte mij nog de volgende gegevens (gedeeltelijk op 31 december tijdens onze terugreis.

 

Verdere gegevens Caïro:

De PH-AJU is op 19 December aangekomen om 22.35 en vertrokken om 23.30 (plaatselijke tijd), met een hoeveelheid van

1750 l. benzine. Het totaalgewicht van het vliegtuig bij vertrek is niet geregistreerd. 

Voorts ontving ik een uittreksel uit het logboek van het radiostation te Almaza, behelzende de radiocorrespondentie betrekking hebbend op de 

PH-AJU en de aan Beekman verstrekte weerberichten. Telefonisch verstrekte het Meteorologische Instituut mij de volgende opgave betreffende 

de barometerstand: 19 December 23.3- (plaatselijke tijd), 750.00 m.M. (gecorrigeerd) op het vliegveld.

Ten slotte ontving ik een door de heren Cabri en Ch. de Vogel tezamen ondertekende verklaring omtrent de gang van zaken

tijdens het oponthoud van de Uiver in de nacht van 19 op 20 December, te Caïro, die als bijlage no.11 aan dit rapport is gehecht.

De door het KLM-agentschap ontvangen en verzonden telegrammen in verband met de vermissing van de Uiver, zijn samengevat in bijlage no.5.

 

23 December 1934. Gevlogen Caïro-Gaza-Amman-Rutbah Wells.

Gegevens Gaza: Te Gaza ontving ik van de heer Woods, radotelegrafist en waarnemend stations-superintendant van Imperial Airways 

(tevens KLM-agent), een samenvatting van de radiocorrespondentie betreffende de Uiver, zie bijlage no.6 alsmede de volgende opgave: 

Barometerstand op 19 December 1934, 18.00 GMT, 1003.0 millibar (ongecorrigeerd), 1009.9 (gecorrigeerd); attached barometer 

temperature: 288.

Met het oog op een nauwkeurige bepaling van de hoogte van de ligplaats van het wrak van de Uiver, werden de volgende 

gegevens verzameld ter controlering van de hoogtemeter met millibar-instelling van de Leeuwerik.

Hoogte van het vliegveld Gaza boven zee, 236,4 ft of 71 m. Barometerstand: 1014,5 millibar.

Bij instelling van de hoogtemeter van de Leeuwerik op 1014,5 millibar was de aflezing 50 m, dus ca. 20 m te laag.

 

Gegevens RAF-Amman: Te Amman werden wij ontvangen door de RAF-commandant, Group-Captain Robertson en Squadron-Leader 

Cockey, die de leiding heeft gehad bij het zoeken naar de Uiver door het 14e Squadron, aan welke beiden

ik de dank der Directie heb overgebracht voor alle verleende hulp.

Een stel van de eerste foto's, welke van het wrak genomen zijn (op de grond) werd ons afgestaan, echter onder de uitdrukkelijke voorwaarde,

dat ze niet aan derden zullen worden gegeven, terwijl ze natuurlijk ook niet mogen worden gepubliceerd.

Op ons verzoek verklaarde Gr.Cptn. Robertson zich bereid ook nog enige luchtfoto's te laten maken, die bij onze terugreis voor 

ons te Amman gereed zullen liggen.

Daar wij toch nog te Amman zouden terugkomen, volstonden wij bij dit bezoek met het aanhoren van enige algemene mededelingen van beide 

genoemde hoofdofficieren, waaruit wij de indruk kregen hoe het zoeken en vinden in zijn werk was gegaan en waarbij tevens bleek, dat de 

RAF-officieren die bij het wrak geweest zijn, geneigd waren te geloven aan blikseminslag tijdens de vlucht, gevolgd door een overhaaste landingspoging.

Nadere gedetailleerde gegevens, zoals het operatiebevel voor de opsporingsvlucht vanuit Amman, het rapport betreffende die vlucht, individuele 

verklaringen van Flt.Lt. Stone, RAF-dokter Smith, Col. Peake en de meteoroloog Davis werden door Dr. Van 

der Maas op de terugreis op 30 December 1934 verzameld. Zie bijlagen 12 t/m17.

Te Rutbah Wells, waar wij tegen de middag aankwamen, werden wij ontvangen door de Trajectinspecteur der KLM voor Irak en Perzië, de heer 

Peters, de manager van het Resthouse der Nairn Cy. de heer Fraser, de Chef van het radiostation. teven fungerend als vertegenwoordiger van 

de Iraakse Regering, de heer Newick , en de mecanicien van Imperial Airways (tevens KLM-agent) de heer Reid.

 

Rapport Peters:

Voor een verslag van de gebeurtenissen te Bagdad en Rutbah Wells in de dagen voorafgaande aan onze aankomst in Rutbah Wells, zij verwezen 

naar het rapport van de heer Peters, bijlagen 3 en 4.

Na het eerste bezoek aan het wrak door de heren Behage, Sillevis, Geijsendorffer en Beijen en ondergetekende in de middag van 23 December, 

en na vluchtige bezichtiging van de in het fort overgebrachte losse voorwerpen, bagage, kledingrestanten enz. 

werd in gemeenschappelijk overleg aan het Hoofdkantoor getelegrafeerd:

 

Voorlopig oordeel der Commissie:

Transaera The Hague - Na eerste bezoek wrak onze mening oorzaak blikseminslag, stop. Tot dusver geen aanwijzingen constructiefouten, stop. 

Blijkbaar geen landingspoging, stop. Vaststaat grond geraakt met volle motorkracht verwoesting ongelooflijk flares ongebruikt en intact contacten 

zoeklicht en af landingsklappen en wielen vliegstand alle trimvlakken middenstand contacten motoren aan, stop. Bovenkant achterbagageruim 

met haspel volkomen weggebrand en merkwaardige plaatselijke tekenen intense verhitting, stop. Afgescheiden hiervan overal sporen van felle 

benzinebrand behalve staart en huidplaten achtergedeelte cabine, stop. Klok GMT marconist wijst 00.30 antenne ingedraaid logboek intact doch 

oningevuld onderzoek instrumenten documenten enz. duurt voort laten alles intact tot komst vanderMaas, stop. Plechtige begrafenis 

Bagdad heden plaatsgehad te vroeg voor bijwonen onzerzijds, stop. Overbrengen Holland schijn volgens consul thans onmogelijk, stop. 

Schitterende medewerking allerzijds, stop. Zijdens verzekering nog niets gemerkt - Moes.

Voorts werd per telefoon contact opgenomen met de Nederlandse Consul te Bagdad, Col. Dwyer, en met gezagvoerder Tepas, 

die zich eveneens te Bagdad op de thuisreis bevond, en met wie werd afgesproken dat hij de volgende morgen te Rutbah Wells

zou landen om een mondelinge boodschap voor de KLM-directie in ontvangst te nemen.

 

24 December 1934

PH-AIO, gezagvoerder Tepas, geland te Rutbah Wells.

Meegegeven een mondeling voorlopig verslag onzer bevindingen, de eerste foto's, een aantal documenten toebehoord hebbende aan wijlen de heer 

Kort (op telegrafisch verzoek van Hoofdkantoor), het navigatiedagboek en een aantal rolkaarten en een hoeveelheid bij het wrak gevonden brieven

(grotendeels beschadigd).

HH. Behage, Sillevis en Beijnen zetten de gehele dag hun onderzoekingen bij het wrak voort, dat bij het thans ingetreden goede weer zeer gemakkelijk 

in een half uur per auto is te bereken.

Door ondergetekende en de HH. Geijsendorffer en Peters werd inmiddels een inventaris opgemaakt van de in de vorige dagen 

door laatstgenoemde naar het fort overgebrachte papieren, restanten bagage, geldswaarden, KLM-eigendommen enz.

(zie bijlage no.7) Allen beschadigde, gedeeltelijk verbrande of vervuilde kledingstukken en verdere waardeloze dingen zijn door 

ons na grondige doorzoeking, verbrand.

 

Verklaringen personeel H3:

's Middags per auto naar het pompstation H3 aan de oliepijpleiding (ca. 2 uur per auto), teneinde te spreken met het personeel aldaar, dat volgens 

ontvangen berichten de Uiver kort voor het ongeval zou hebben gehoord. Ondergetekende, Geijsendorffer en Peters, tezamen met mr. Fraser.

 

Verklaring van Mr. Playle:

- 03.23 (plaatselijke tijd) hoorde hij een machine, vrij laag, blijkbaar vliegend langs (iets ten Z. van) de pijpleiding in Oostelijke richting. 

Hij heeft de machine slechts één keer gehoord. (N.B. getuige was ten 03.00 opgestaan en had ten 03.20 op de klok gekeken). 

De wind was WNW, middelmatige sterkte, buitengewoon hevig onweer, met hagel en regen (1¼ inch in 1½ uur). 

H3 was op dat ogenblik in het midden van de bui.

 

Mr. Still (Superintendant van H3) deelde mede:

De bui bewoog zich van West naar oost. Het was hem bekend dat de vorige dag (Woensdag 19 dec.) ten 17 uur (pl.tijd) 

dezelfde bui zich boven Jeruzalem bevond. Voorts is de vlieger van de I.P.C., Wheeler, er Donderdag 20 December ten 

ca. 08.00 (pl.tijd) komende van Haditha, tussen H1 en H2 door genoodzaakt om te keren en te landen bij H1. 

(Hij was op weg om te gaan zoeken naar de vermiste Uiver). 

Nadat de bui voorbij was, is hij later op de dag doorgekomen naar H3.

Voorts deelde de heer Still mede, dat H3 's nachts altijd veel licht aan heeft, o.a. twee floodlights, die tanks en gebouwen 

verlichten en een rood obstakellicht op de radiomast. Het radiostation van H3 was die nacht niet bezet.

 

Verklaring van Mr. W.H. Welstead, die op wacht was in het motorhuis van H3.

Heeft de machine niet gehoord of gezien, doch bevond zich in de machinekamer. Weersgesteldheid ten ca. 02.00 (pl.tijd): 

heldere lucht, naderende onweersbui uit het Westen. Ten ca. 02.45 had de bui H3 bereikt; duurde in totaal ca. 1½ uur. 

De bui verdween in Oostelijke richting. Voor en na de bui heldere maan.

- Er schijnt op H3 iemand te zijn geweest die de machine meer dan eens gehoord meent te hebben. 

Dit moet echter met de nodige reserve aanvaard worden, temeer daar later niet meer kon worden nagegaan, wie dat geweest is.

Later legden de heren Still en Woodhouse ook nog een verklaring af ten overstaan van Dr.v.d.Maas (zie bijlage no.22).

Te Rutbah verstrekte de heer Newick aan ondergetekende een volledige samenvatting van de radiocorrespondentie van zijn 

station met betrekking tot het ongeval (bijlage no.6).

's Avonds bespreking van de die dag verkregen gegevens. Naar aanleiding hiervan aan het hoofdkantoor het volgende geseind:

Transaero The Hague - Nadere verklaringen betreffende ligplaats en brandwonden inzittenden sterk ondersteunen theorie blikseminslag, stop. 

Bij voortgezet onderzoek Behage steeds geen sterktefouten, stop. Uit verklaringen personeel H3 vrijwel vaststaat Uiver 00.23 niet 00.33 GMT 

aldaar eenmaal gepasseerd vliegend Oost langs pijpleiding in uiterst zwaar onweder dat aldaar 23.45 begonnen komend uit Westen en 01.15 

overgedreven naar oosten, stop. Voor en na bui heldere maan, stop. Hoofdzaak gevonden bagage als volgt. Walch paspoort damessieraden 

boeken handschriften notariële documenten. Kort documenten, welke aan Tepas meegegeven doch later nog gevonden gezegeld contract en 

zakelijke correspondentie portefeuille 235 gulden, stop. Bemanning paspoorten en kleinigheden, stop. KLM-eigendommen zijnde volledige 

boordkas diverse boordpapieren, stop. Diversen eigenaar onbekend waaronder Nederlands en Indisch geld totaal 1250 gulden en enige sieraden. - Moes.

En als aanvulling hierop:

Nufor omissie vorig telegram gevonden bagage Beretty nihil - Moes.

 

Zijn er Arabieren bij het wrak geweest vóór het door de RAF gevonden werd?

Daar de positie en de toestand van het lichaam van de passagier Prof.Walch, zoals beschreven door de heren Peters, Fraser 

en Reid, raadselachtig gevonden werd in verband met de hevigheid van de brand juist op die plaats, werd de mogelijkheid besproken, dat dit verlegd 

zou zijn (b.v. door Arabieren) of dat deze passagier enige uren na de crash nog tot bewustzijn

gekomen zou zijn en in het (afgekoelde) wrak beschutting gezocht zou hebben tegen het noodweer, welke laatste mogelijkheid 

door de aard zijner verwondingen echter uiterst onwaarschijnlijk werd geacht. Teneinde zekerheid te verkrijgen hoe de ligging 

was op het ogenblik dat het wrak door de RAF werd gevonden, werd als vlogt getelegrafeerd:

Airstaff Amman - Can Flight Lieutenant declare were body with bearded and unmutilated face was lying near wreck 

Douglas and what was position other bodies, stop. Can we have copy or extract of official report RAF - Moes, Inspector 

General KLM.

Het antwoord op dit telegram luidde:

Position of bearded body back end of cabin portside no further accurate position can be given suggest Fraser coul give information copy of report 

available om your return Ammen - RAF Amman.

De vraag of er al dan niet Bedouïnen bij het wrak geweest zijn alvorens de politie-bewaking arriveerde in de morgen van 21 December, ofwel daarna, 

zonder dat de “bewaking” er zich mede bemoeid heeft, moet als onopgelost beschouwd worden. 

Ervóór zou pleiten dat:

a. Flt.Lt. Stone rapporteert op 21 December op zijn terugvlucht Bedouïnententen gezien te hebben. (Wij hebben echter zelf 

kunnen constateren, dat er in die omgeving rotsblokken liggen, die onder een bepaalde belichting, uit de lucht gezien, bedrieglijk op Bedouïnententen lijken).

b. De heer Behage op 27 December verse uitwerpselen en sporen van kamelen en ezels heeft waargenomen op de heuvels in de buurt van het wrak, 

hetgeen er in het algemeen op zou wijzen, dat in die dagen zich Bedouïnenstammen in dat gedeelte van de woestijn hebben opgehouden.

Tegen deze veronderstelling pleit de verklaring van Col. Peake (bijlage no.16) in verband met het feit, dat veel geld en sieraden open en bloot liggende, 

op 21 December gevonden zijn.

Of er toch echter gestolen is, zal nooit kunnen worden uitgemaakt, daar een groot deel van de bagage ongetwijfeld verbrand is. 

Drie van de vier repeteerpistolen, behorende tot de uitrusting van het vliegtuig, die zeker niet geheel door het vuur verteerd 

kunnen zijn, zijn echter niet gevonden. Het waarschijnlijkst is dat manschappen van de politie zich deze hebben toegeëigend.

 

25 December 1934

Onderlinge besprekingen en op schrift stellen van onze bevindingen tot dusver. Daar de heer Behage nog altijd geen 

bevredigende oplossing gevonden had voor de felle vuurhaard in het achterbagageruim, werd aan het Hoofdkantoor geseind:

Nufiv was reserve flare in Uiver of Rijstvogel, stop. Wie is gemachtigde verzekering, stop. Meening Behage constructed 

total loss - Moes.

Hierop werd ten antwoord ontvangen:

Reservefakkel aan boord Rijstvogel achtergelaten Athene, stop. Verzekering volledig ingelicht afziet verdere controle 

handel dus eigen inzicht - Transaera.

Later werd nog door Hoofdkantoor aan ons geseind:

3½ kilogram films verpakt blikken dozen in achterbagageruim.Hetgeen tenslotte de oplossing van de brand in het achterbagageruim bracht.

 

26 December 1934

HH. Behage, Sillevis, v.d. Smagt, Beijnen en Westrate wederom naar het wrak.

Aankomst Dr.v.d.Maas. HH.Geijsendorffer, Peters en o.g. aankomst van Dr.Ing.v.d.Maas afgewacht, met wien voorlopige bespreking; daarna 

eveneens naar het wrak.

's Avonds aan Hr.v.d.Maas getoond, en met hem besproken onze gegevens, aantekeningen en hetgeen reeds uit het wrak 

geborgen was.

Geseind aan Hoofdkantoor:

Vandermaas Woensdag aangkomen, stop. Vandeermaas Behage Sillevis voortzetten onderzoek wrak Geijsendorffer 

Peters Moes Donderdag naar Bagdad voor formaliteiten bezoeken enz. - Moes.

Door Dr.v.d.Maas werden nog verklaringen in ontvangst genomen van de heren Newick, Fraser, Reid en Mohammed Yassim (bijlagen 18 t/m 21).

 

27 December 1934

Geijsendorffer, Peters, van der Smagt, Weststrate en o.g. per Leeuwerik naar Bagdad, waar wij op het vliegveld werden 

ontvangen door Stuart Shaw (Stations-Superintendant I.A.L., teven agent KLM), Col. Dwyer (Nederl.Consul) en 

Fouad Beg Kayatt (Director of Civil Aviation).

O.g. met Col. Dwyer naar de Directeur van het Staatsziekenhuis, Dr. Hanna Beg Kayatt, wiens assistent als “legal doctor” 

tezamen met een student de lijkschouwing verricht heeft van de op 22 December per RAF-vliegtuig naar Bagdad vervoerde slachtoffers en die 

daarna in aller belang te sterkste op onmiddellijke begrafenis heeft aangedrongen, waarvoor 

Col. Dwyer toen de verantwoordelijkheid aanvaard heeft (zie diens rapport, rechtstreeks uitgebracht aan de Directie der KLM).

 

Toestemming voor nieuw onderzoek overschot piloten.

 heb dr. Hanna Beg het zeer grote belang uiteengezet, niet alleen voor de KLM maar voor het gehele luchtverkeer, van het met absolute zekerheid 

vaststellen van de oorzaak van het gebeurde met de Uiver en hem uitgelegd, welke sterke aanwijzingen er 

waren gevonden voor het vermoeden, dat de machine in de lucht door de bliksem getroffen zou zijn.

Hij durfde niet met zekerheid verklaren, dat met deze mogelijkheid bij de lijkschouwing voldoende rekening gehouden was, 

en toen hij, na zeer lang praten begrepen had, dat ik niet bedoelde een blaam op zijn dienst te werpen, stemde hij er tenslotte 

in toe, dat de lijken der beide piloten opnieuw geschouwd zouden worden, teneinde door autopsie ondubbelzinnig te doen vaststellen of de dood 

in deze beide gevallen al of niet door de bliksem veroorzaakt was. Hij verklaarde op mijn desbetreffende vraag, dat hij zelf bevoegd was toestemming 

te geven tot opgraving an de beide lijken, en verzekerde, dat hij de volgende 

morgen al het nodige zou laten verrichten.

Col. Dwyer verkreeg inmiddels toestemming van het bestuur van het Engelse kerkhof om het graf te openen.

Naar aanleiding van een en ander getelegrafeerd:

Transaera Marin Persoonlijk, The Hagu - Verband sterke aanwijzingen blikseminslag achten Behage en Vandermaas

hernieuwd onderzoek doodsoorzaak piloten noodzakelijk daar bij autopsie met deze mogelijkheid onvoldoende rekening gehouden, stop. 

Verkreeg toestemming Vrijdag exhumatie beide piloten voor hernieuwd onderzoek alles zonder 

enige publiciteit, stop. Adviseer dit ook Holland geheimhouden - Moes Tigpahotel.

's Middags, tezamen met Hr. Peters de volgende bezoeken afgelegd om namens de Directie der KLM te bedanken voor 

bij de begrafenis getoonde belangstelling:

  de Engelse Consul (Mr. and Mrs. Were)

  de Duitse Zaakgelastigde (Dr. Grobbe)

  de Turkse Zaakgelastigde

  de Perzische Zaakgelastigde

  de Franse Zaakgelastigde (M. Lepissier)

  Air Vice Marshall Burnett (A.O.C.) en Air Commodore Mitchell.

- Verklaringen werden gekregen van de Stations-Superintendant van Imperial Airways, tevens Agent KLM (bijlage no.23), 

en van de Aerodrome Officer (bijlage no.24) en verder een overzicht van de radiocorrespondentie van het vliegveld radiostation (bijlage no.6).

 

28 December 1934

Geijsendorffer haalt met de Leeuwerik de heren Behage, Sillevis, v.d.Maas en Beijnen uit Rutbah Wells.

O.g. legt met Peters een bezoek af bij de Engelse Ambassadeur, Sir Francis Humphreys, die eveneens buitengewoon veel belangstelling 

getoond heeft en ook de begrafenis heeft bijgewoond.

Bezoek bij de manager van het kantoor te Bagdad der Iraq Petroleum Cy., Crawford Clarke, ter verkrijging van gegevens betreffende de 

radiostations langs de pijpleiding.

's Middags blijkt de exhumatie nog niet gelukt te zijn tengevolge van onverwachte moeilijkheden van formele aard tussen het 

bestuur van het Engelse kerkhof en de Directeur van het Ziekenhuis. Col. Dwyer hoopt, deze moeilijkheden echter voor de 

volgende dag uit de weg te ruimen.

Intussen had ik een vertrouwelijke hint ontvangen, dat de Minister of Communications het plan opgevat zou hebben een 

commissie te benoemen, die zou moeten onderzoeken of de KLM misschien in gebreke gesteld moet worden wegens 

roekeloos in de wind slaan van weerberichten. De bedoeling zou dan zijn, dat onze vliegtuigen in de toekomst eventueel 

door een startverbod vastgehouden zouden moeten kunnen worden. Wij veronderstelden dadelijk, dat, indien dit bericht 

juist zou blijken, dat het hier niet anders dan een inblazing van Engelse zijde zou kunnen betreffen.

Met Peters en Col, Dwyer sprak ik af dat, indien men werkelijk zou willen overgaan tot een onderzoek als hierboven bedoeld, 

men onzerzijds, zonder te dreigen, moet zinspelen op de volgende punten, die de Iraakse Autoriteiten wellicht niet aangenaam 

zullen zijn:

  1. Men zou zich, wegens eigen ondeskundigheid, belachelijk maken.

  2. Onzerzijds zou de vraag gesteld kunnen worden of de politiebewaking wel afdoende geweest is (waar zijn

      de drie mankerende revolvers?)

  3. Idem, of het radiostation in Rutbah wel voldoende bezet is geweest. De éne marconist die op wacht was,

      heeft “10 minuten wachten” moeten geven, teneinde naar het peilstation te gaan.

 

29 December 1934

HH. v.d.Maas, Behage en ondergetekende brengen met Col. Dwyer een bezoek bij de Director of Civil Aviation, Fouad Beg Kayatt, aan wie 

de heer v.d. Maas namens de Nederlandse Regering en ik namens de Directie der KLM nog eens dank gebracht hebben voor alle hulp en de 

ons gelaten vrijheid bij het onderzoek.

Fouad Beg Kayatt deelde ons mede dat de Regering van Irak geen commissie van onderzoek had ingesteld, daar zij niet over ter zake 

deskundigen beschikte. Zij had daarom het onderzoek aan de Nederlandse deskundigen overgelaten, maar rekende er op, 

dat zij een Engelse vertaling zou ontvangen van de rapporten, die door de KLM-commissie en door de regeringsvertegenwoordiger Dr.v.d.Maas 

zouden worden uitgebracht. Dit werd door ons beloofd.

Toen Fouad Beg zelf de kwestie van de weersomstandigheden en in verband daarmee eventueel roekeloos vliegen aanroerde, heeft de heer v.d.Maas

een zeer geslaagde beschouwing gehouden over de vooruitgang van het luchtverkeer, die soms zulke offers eist en zonder welke offers men deze 

moeilijkheden nooit zou kunnen overwinnen, Vergelijking met de scheepvaart: daar is de techniek nu zover, dat ieder weer getrotseerd kan worden, 

echter ook dank zij een ondervinding, opgedaan bij tal van schipbreuken. Zo moet het ook met de luchtvaart worden. Dit betoog maakte zichtbaar indruk.

Terwijl ondergetekende een bezoek bracht bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken om te bedanken voor de tegenwoordigheid van de Minister bij de

begrafenis (bij zijn afwezigheid werd ik ontvangen door de directeur van het Protocol, Twefik A.K. As-Saadoun) gingen de heren v.d.Maas en Behage 

met Col. Dwyer naar het Ziekenhuis om nog eens te spreken over het onderzoek naar de doodsoorzaak.

 

Afgezien van exhumatie

Tijdens het zeer langdurige onderhoud kwam ten genoege van de heren Behage en vd Maas voldoende vast te staan, dat de assistent, die de eigenlijke

lijkschouwing verricht heeft, wel degelijk met de mogelijkheid van dood door bliksem rekening gehouden heeft, maar daarvan geen sporen heeft gevonden.

De assistent in kwestie kon dit aan de hand van het rapport, dat hij juist bezig was samen te stellen, aantonen; tevens verklaarde hij reeds meermalen 

gevallen van dood door bliksem te hebben onderzocht en de kentekenen daarvan zeer goed te kennen.

Bij mijn onderhoud met de Directeur van het Ziekenhuis, Dr. Hanna Beg Kayatt, op 27 December, was dit alles aan laatstgenoemde niet bekend geweest.

Daarna werd overgegaan tot het onderzoek van de kleren die de slachtoffers tijdens het ongeluk hadden gedragen en die nog in het ziekenhuis aanwezig 

waren. Hieruit bleek het aanvankelijke vermoeden, gegrond op de mededelingen van de heren Peters, Fraser en Reid, dat van sommigen de brandwonden 

slechts zeer licht en plaatselijk waren geweest, niet stand hield.

Over het algemeen bleken de verbrandingen veel ernstiger te zijn dan tot dusver door ons was aangenomen en de HH. Behage en v.d.Maas waren van 

mening, dat ook hier de bliksemtheorie geen steun vond. Onder deze omstandigheden werd afgezien van opgraving en hernieuwde lijkschouwing.

Het officiële rapport der doctoren, de acten van overlijden enz. zullen via de Consul Col. Dwyer, naar het Departement van Buitenlandse zaken in Den Haag 

gezonden worden.

's Middags gezamenlijk bezoek aan het kerkhof, waar bloemen op het graf werden neergelegd.

Wegens gebrek aan tijd zag ik mij genoodzaakt mijn voorgenomen bezoeken aan de Italiaanse, Egyptische, Saoudische en USA legaties en aan de Zweedse 

en Belgische consulaten, aan de heer Peters over te laten.

 

Telegram v.d.Maas aan Wolff.

's Avonds bij een gezamenlijke bespreking, bleek mij, dat Dr.v.d.Maas, nadat de bevindingen van die ochtend in het ziekenhuis de laatste twijfel omtrent de 

bliksemtheorie had weggenomen, het volgende telegram had verzonden aan de zich te Washington bevindende Dr. Wolff:

Fire in air struck by lightning rupture all highly improbable, stop. Out of control dua athmospheric conditions bad flying qualities highly probable result 

ground fire all agree.

Ik heb in zoverre aanmerking op dit telegram gemaakt, dat de uitdrukking “all agree” te ver ging, daar ik van de argumenten voor het definitief loslaten der 

bliksemtheorie eerst thans volledig kennis kon nemen, zodat het seinen van instemming voor zover het mij persoonlijk betrof, voorbarig was geweest.

Dr.v.d.Maas gaf dit volmondig toe en betuigde zijn leedwezen, doch zei gehandeld te hebben in grote haast, teneinde Dr. Wolff nog te Washington te kunnen 

bereken, waardoor hij zich alleen kon overtuigen van de instemming van de heren Behage, Geijsendorffer en Sillevis, die zich op dat ogenblik in zijn gezelschap 

bevonden.

Ook heb ik te kennen gegeven, dat m.i. de beide in het telegram uitgesproken meer suggestief waren geformuleerd dan de feiten rechtvaardigen.

Dr.v.d.Maas, die dit eerste en enige verschil van mening zeer betreurde, vroeg mij of ik wenste dat hij nog een tweede telegram zou verzenden, hetgeen ik echter 

overbodig achtte, daar de technische deskundige van de KLM, de heer Behage, en de beide piloten het in feite met hem eens bleken te zijn.

Ik heb daarop de inhoud van het telegram van Dr.v.d.Maas doorgegeven aan het Hoofdkantoor der KLM onder toevoeging van het verzoek van Dr.v.d.Maas om 

de inhoud ook ter kennis te brengen van de Luchtvaartdienst.

Voorts werd nog het volgende telegram verzonden:

Airstaff-Amman - Intend landing Amman Sunday about noon for copy report and photos as arranged, stop. Should be obliged if WT could be on watch for 

weatherreport and condition aerodrome, stop. Dutch Government representative om board shoul highly appreciate interview with Flt.Lt. Stone if possible

Moes Inspector General KLM.

 

30 December 1934 Gevlogen Bagdad-Rutbah Wells-Amman.

Tijdens de vlucht werd aan de heer de Vries, Onderdirecteur van Aneta, die zich aan boord van de Pelikaan bevond en die dezelfde dag, dat wij uit Bagdad 

vertrokken, aldaar moest aankomen, geseind:

Vertrokken heden uit Bagdad daar onderzoek beëindigd, stop. Onder geïdentificeerde eigendommen niets van Beretty, stop. Gevonden rond 

1250 gulden Nederlands en Indisch bankpapier ongeïdentificeerd wellicht hierbij geld van Beretty, stop. Alle eigendommen in overleg consul door 

ons meegenomen naar Holland, stop. Verzoeke ons aller hartelijke deelneming overbrengen aan dochter Beretty - Moes.

 

Positie wrak.

 Na vertrek uit Rutbah Wells werd door middel van kompas en stopwatch de plaats van het wrak bepaald op 23 km, koers 239 (magn.) van het fort, aan 

de W-oever van de Wadi Hauran.

Op 28 December was met behulp van de hoogtemeter van de Leeuwerik, door de heren Sillevis, Behage en v.d.Maas de hoogte van de ligplaats van 

het wrak bepaald op 25 à 30 meter boven het fort en de hoogte van de omringende toppen op ca. nog 60 meter hoger. Voor het fort wordt officieel een 

hoogte van 2019 feet boven de zeespiegel opgegeven.

In overleg met de heer Fraser heb ik aan de Commandant der politietroepen in het fort, die voor de bewaking gezorgd hebben, gevraagd of hij er 

bezwaar tegen had, dat wij voor de manschappen een schaap lieten slachten. De Commandant was zeer erkentelijk voor het aanbod, maar had het liever 

niet. Ik heb toen volstaan met hem zeer te bedanken voor de verleende hulp.

Te Amman luchtfoto's van het wrak en het rapport van Sq.Ldr. Cockey in ontvangst genomen (bijlage no.13).

Wegens een gebroken inlaatklep moesten wij te Amman overnachten, bij welke gelegenheid wij gasten waren van de RAF.

Dr.v.d.Maas had door dit oponthoud gelegenheid de hiervoor reeds vermelde verklaringen van RAF-mensen te verkrijgen (bijlagen no.14 t/m 17).

 

31 December 1934.

Te ca. 10 uur arriveert de PH-AIJ (gezagvoerder van Dijk) uit Bagdad met een nieuwe cylinder; nadat deze is opgezet kan de Leeuwerik ruim een uur later 

naar Caïro vertrekken. Hier weren nog een aantal gegevens verzameld, die reed in het voorgaande verwerkt zijn, waarna op 1 Januari de thuisvlucht aanvaard werd.

Te Athene en Marseille verkreeg Dr.v.d.Maas nog een aantal verklaringen, betrekking hebbende op uitlatingen enz. van de heer Beekman (bijlagen no.8,9 10).

Het technische rapport over het onderzoek, opgesteld door de heer Behage en een plattegrond van de situatie van het wrak zijn als bijlagen no.1 en 2 hierbij gevoegd.

 

Den Haag, 7 Januari 1935

De Hoofdinspecteur van de dienst Amsterdam-Batavia:

w.g. M.C. Moes.