In dit hoofdstuk zijn alle toestellen opgenomen waarvan het vermoeden bestaat/bestond
-of waarover het gerucht ging- dat ze kandidaten waren voor inschrijving in het
Nederlands Luchtvaartuig Register(N.L.R.).
Net als bij alle andere bestanden op deze registersite zijn er ná 1.4.2014 geen
aanvullingen meer aangebracht. Wel wordt er natuurlijk eventueel nieuwe informatie
over de hier genoemde kandidaten toegevoegd.
Wel moet u ermee rekening houden het beoordelen of een toestel al dan niet kandidaat
is, soms een hachelijke zaak is. Als ik daaraan twijfel zet ik dat er dan ook bij.
Maar dan nog blijft het soms een grijs gebied tussen "doorgehaalde luchtvaartuigen" en
deze rubriek "kandidaten". Commentaar blijft natuurlijk zeer welkom!
Uiteraard kan de opsomming hieronder enerzijds nooit volledig zijn, anderzijds
zullen er toestellen genoemd worden die in werkelijkheid geen serieuze kandidaten
waren.
Zo gaat dat nu
eenmaal met geruchten.
In het door AIRNIEUWS uitgegeven twee-jaarlijkse boekje "Dutch Civil
Aircraft Markings" werd destijds steeds een opsomming gegeven van de buitenlandse
toestellen die in
Nederland gestationeerd zijn.
Sommige daarvan zullen waarschijnlijk wel in meer of mindere mate kandidaat voor
Nederlandse kenmerken zijn (geweest), ze worden hier echter slechts genoemd als
over die
eventuele kandidatuur iets
bekend is.
Ook worden er een aantal genoemd waarbij opgemerkt wordt dat het geen kandidaten
zijn. De reden hiervoor is dat ze in het verleden, in de luchtvaartpers ten onrechte
wèl als kandidaat opgegeven zijn.
Projecten en geruchten die dateren van vóór de instelling van het N.L.R. (1920)
vallen weliswaar buiten het bestek van dit boek, maar ik heb toch gemeend hieronder
toch een
vrij groot aantal
minder bekende projecten te moeten noemen.
Een volledig overzicht wordt gegeven door Wim Schoenmaker in zijn boeiende, en zéér
aanbevolen, boek over
deze periode: "Aviateurs van het eerste uur".
Helaas is het al
enige tijd geheel uitverkocht.
Vanaf 1920 heb ik echter de mij bekende zweefvliegtuigkandidaten wèl opgenomen,
hoewel de
zweefvliegtuigen pas vanaf 1931 ook van een kenmerk werden voorzien.
In de loop der jaren zijn er door Schreiner veel helikopters via Rotterdam naar haar
dochterondernemingen verscheept. Ook vlogen/vliegen er in het buitenland nogal
eens
toestellen rond
met een Schreiner kleurenschema.
Het al of niet kandidaat voor het N.L.R. (geweest) zijn van deze toestellen is
-althans
bij de RLD- veelal niet waarneembaar.
Hetzelfde geldt voor de talloze transacties van Air Service Holland; zolang die
toestellen te koop waren, waren ze natuurlijk in principe kandidaat, maar ze worden
in dit hoofdstuk alleen genoemd indien er over concrete belangstelling uit ons land
mij iets bekend is.
In veel gevallen
is de informatie betreffende de hier genoemde toestellen nogal vaag.
Hierdoor is het mogelijk dat een hier als kandidaat gemeld toestel toch gewoon
ingeschreven werd zonder dat het verband met deze kandidatuur opgemerkt werd.
Op de pagina "Doorgehaalde Luchtvaartuigen" staan ook tientallen toestellen die mogelijk
kandidaat waren. Die durf ik hier echter niet als zodanig te presenteren, als u daar
uitsluitsel over kan geven, houd ik mij zeer aanbevolen. In ieder geval is het raadzaam
als u op zoek ben naar een bepaald toestel óók die rubriek te raadplegen!
Er zijn in de loop der tijd door amateurs enige projecten in aanbouw genomen,
dat gebeurde vooral in de
tijd vóór de oprichting en erkenning van de NVAV.
Zie daarvoor het
hoofdstuk dat speciaal aan de amateurbouw en de NVAV is gewijd.
Hoewel deze projecten in het algemeen niet afgebouwd werden, of zelfs niet verder
dan het tekenbord kwamen, heb ik besloten ze hier -voor zover aan mij bekend- toch
te
noemen.
De beslissing een niet gebouwd project hier al dan niet op te nemen blijft natuurlijk
arbitrair. Een niet-gebouwd Fokker project zal niet vermeld worden omdat daar in de regel
in de historische
luchtvaartbladen wel aandacht aan wordt geschonken, terwijl dat van een
individuele
bouwer wèl wordt genoemd.
Toestellen die al in andere hoofdstukken zijn opgenomen, bijvoorbeeld de amateurprojecten
of als er ook een voorgenomen kenmerk bekend was, worden hier niet nog eens genoemd.
Vanwege de gewijzigde toepassing van privacy kan ik na 1.5.2014 informatie over de (vaak nogal
informele) reserveringen niet meer bemachtigen.
Aanvullingen op deze, voor velen uiterst interessante pagina, zullen dus uitsluitend
informatie over de periode tot genoemde datum betreffen.
Laatste toevoegingen: 4.11.2022 Pou; 1.2.2022 PH-ADA; 29.1.2022 Fokker F.II.
*
Adventure paramoteurs
2004
Adventure leverde in de periode 2004/2005 17 toestellen aan de importeur Skydance. De meeste daarvan zijn in het N.L.R. ingeschreven.
Maar (nog) niet weer opgedoken zijn:
4 AO3291 24.06.2004
A4 AO3304 24.06.2004
A4 DAO3269 26.07.2004
A4 DAP3399 24.09.2004
A4 DAP3397 10.01.2005
S3 KM22689 10.12.2004
*
Aeneae
1808
In “Het Vliegveld” van mei 1939 werd verhaald van de vondst van het advies van “den Heer H. Aeneae, commissaris adviseur der Wis- Natuur-
Schei- en Werktuigkunde” betreffende een tekening van een vliegtuig die hem ter beoordeling door de directeur-generaal van Wetenschap en
Kunst was toegezonden.
Helaas werd alleen het genoemde -negatieve- advies aangetroffen. Daar het een door spierkracht aangedreven vliegtuig
betrof, hoeft dit negatieve advies ons niet zo te
verbazen. De bescheiden die beoordeeld werden bleken helaas onvindbaar.
* Aero
45
1955
Schreiner & Co wilde voor een toestel van dit type een Bewijs van Luchtwaardigheid aanvragen. Uit de stukken blijkt dat dit toestel al in 1948 door
onze RLD gekeurd was, en wegens onvoldoende één-motor prestaties was afgekeurd. Er werd toen trouwens wel bij gezegd dat met een andere
-verstelbare- propeller het
euvel opgelost zou zijn.
Over
de het verdere verloop van deze 1955-aanvraag heb ik geen gegevens, wèl is
duidelijk dat dit BvL er nooit is gekomen.
* Aero
Commander 680
1984
OO-SID (c/n 357-46, Ex: N6846S) werd op 30 juni gekocht door F. Smolders te Hilversum. Het toestel stond toen al geruime tijd in open opslag
te Antwerpen. Het was de bedoeling dat het weer opgeknapt zou worden maar daar kwam niets van en het is nu opgenomen in de collectie van
de Technische Universiteit Delft.
* Aeromere
F.8L Falco
1987
De inschrijving van I-BLIZ (c/n 208) werd op 10 augustus doorgehaald in het Italiaans register. Het toestel was gekocht door J.M. Simons te Roggel
en de RLD kreeg middels een telex bericht van doorhaling in het Italiaans register. Dit is de gebruikelijke gang van zaken als de autoriteiten er vanuit
gaan dat
het toestel elders ingeschreven zal gaan worden. Het toestel werd in België
ingeschreven als OO-TOS.
*
Aeronca Model KC
1937
Na de gedwongen verkoop van de Ansaldo I-AAXC (zie daar) vatte de RK Brabantsche Aeroclub het plan op een Aeronca ter vervanging aan te schaffen.
Men had al
contacten met de fabriek maar het ging niet door.
*
Aeronca 7AC (Champion) Champion
1990
In 1990 kocht de Stichting Vroege Vogels de Aeronca N1079E (c/n 7AC-4632). De Amerikaanse inschrijving werd op 14 maart doorgehaald.
Hiervan werd de RLD middels een telex door de FAA op de hoogte gesteld. Het toestel onderging een langdurige restauratie en het gerucht ging
dat het daarna in het N.L.R. zou
worden ingeschreven. Dit gebeurde echter niet, het toestel vliegt weer als
N1079E.
Inmiddels (januari 1994) zijn er echter weer contacten tussen de Stichting Vroege Vogels en de RLD omdat het beleid van de laatste betreffende de
toelating van
historische vliegtuigen medio 1993 ingrijpend gewijzigd is.
*
Aeronca (Champion) 7GCBC Citabria
1970
Dutch Air Sprayers te Siddeburen werd vertegenwoordiger van Aeronca en importeerde N7566F (c/n 227-70).
Het toestel werd aan hen afgeleverd op 7 april.
*
Aeronca (Bellanca) 7GCBC Citabria
1986
De inschrijving van G-BBXY (c/n 614-74, Ex: N57639) werd op 26 augustus doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
Op 16 september echter alweer
(als G-BBXY) ingeschreven.
*
Aeronca (Bellanca) 7GCBC Citabria
1987
De verkoop naar Duitsland van N36416 (c/n 496-73) als D-EAUT was niet doorgegaan. Daarna heeft het toestel in de jaren 1987/1988 op enkele
plaatsen in Nederland
opgeslagen en te koop gestaan. Het werd gekocht door W. van Doorn die het in
Engeland liet inschrijven als G-BBEN.
* Aeronca (Bellanca) 7GCAA Citabria 150
1988
M. Kneefel van KN Singles and Twins Aviation Consultants BV te Lelystad wilde er een aanschaffen en informeerde bij de RLD naar de toelaatbaarheid
wat betreft bouwjaar en geluidseisen. Het betrof hier de OO-RJM (c/n 486-74, Ex: OE-AOP) die destijds op Hasselt vloog.
De informatie van de RLD zal wel
niet
bemoedigend geweest zijn, over de eventuele aanschaf is verder niets
meer over
vernomen.
*
Aérospatiale-Aeritalia ATR.42
1986
Constructienummer 037 was oorspronkelijk voor Holland Aero Lines BV te Rotterdam bestemd.
Het
toestel werd echter naar de Verenigde Staten afgeleverd als N426MQ.
*
Aérospatiale SA 332 Super Puma
1994
In april
van dit jaar liet de KLM haar optie op twee exemplaren van dit type vervallen.
*
Aerostar M-20E
1987
Van N6813V (c/n 21-0005) werd gemeld dat het toestel een Nederlandse eigenaar had. Het toestel vloog inderdaad in Nederland maar of het hierdoor
ook als een
kandidaat beschouwd moet worden is mij niet duidelijk.
* Airspeed Envoy 1945
Al in mei was er intensief overleg tussen de directie (Guilonard) en de Technische Dienst over de eventuele aanschaf van dit type. Ook was er al overleg over
de uitreiking van een Bewijs van Luchtwaardigheid. De TD had via Wolseley de sterkteberekeningen van Airspeed gekregen met het verzoek die, na controle
door de RSL, terug te zenden. Conclusie was dat het toestel probleemloos aan de Nederlandse voorschriften kon voldoen. Wolsely Motors verschafte ook
nadere informatie over de exploitatie, van hun toestel en dat van anderen en bood bovendien aan hun onderweg zijnde toestel via Rotterdam te laten terugkeren
zodat er hier proefvluchten door KLM-piloten en evt. prof. Van der Maas mee uitgevoerd konden worden.
"Deze proefvluchten en de door de bestuurders uit ter brengen rapporten zullen zeker een spoedige behandeling van uw verzoek om bovenbedoeld vliegtuig in
gebruik te mogen nemen bevorderen" schreef de DLVD aan de TD-KLM.
NB. Dit initiatief staat geheel los van de twee Envoy's die D.H. Reinder in 1937 importeerde, de PH-ARK en PH-ARL.
* Airspeed
Oxford
1945
Op 9.2.1945 werden twee toestellen van dit type op Whitchurch aan de KLM afgeleverd.
Bovendien deelde de marine mee dat "nog twee andere Oxfords voor gebruik door de KLM ergens gereed staan".
Het handelde om de toestellen T1019, V4192, AT587 en DF483.
Voor zover bekend zijn deze toestellen
nooit in Nederland geweest en hebben ze geen Nederlandse kenmerken (civiel dan
wel militair) gedragen.
Bovendien waren vier van de 28 LSK-Oxfords ook oorspronkelijk (via BOAC) aan de KLM overgedragen.
Dit waren op 27.6.1945 de X6765 en HN172 die bij de LSK de serials C-11 en C-13 kregen, op 10.1.1946 de V3907 die C-12 werd en tenslotte op
12.1.1946 de P8910 die C-10 werd.
* Delta Sailplanes Airchair 2013
Op marktplaats werd deze motorzwever aangeboden voor ƒ 3500,- . Het toestel was in goede staat, was niet ingeschreven en had nog nooit gevlogen
en werd geleverd met twee motoren van resp. 12 en 25 pk. Iedere informatie is welkom!
*
Akaflieg Mü 13E Bergfalke
=
OE-0266 (c/n 3) werd tegen het eind van de jaren zeventig ingevoerd. Werd opgeslagen te Hilversum, Amstelveen en Badhoevedorp.
Het toestel ligt tegenwoordig bij F. Wevers te Zeewolde. In 1983 had de heer Wevers negen (Oostenrijkse) zweefvliegtuigen in zijn bezit, waarvan
er nog vier in Oostenrijk vlogen. Hij informeerde toen voorzichtig bij de RLD in hoeverre het mogelijk was op eenvoudige (goedkope) wijze een
Nederlands BvL voor deze oudjes te verkrijgen.
Hem werd te verstaan
gegeven dat een en ander niet onmogelijk was maar in ieder geval moeilijk. Niet
allemaal tegelijk dus.
Inmiddels is het aantal in zijn bezit zijnde Oostenrijkse toestellen opgelopen tot 16. Ze worden in dit hoofdstuk allemaal(*) genoemd ondanks het
feit dat wel vaststaat
dat de meeste bepaald geen kandidaat voor het N.L.R. zijn,
Tot
het verschijnen van "75 Jaar N.L.R." was er één
ingeschreven, de PH-801.
(*)Zie bij: SG-38; Olympia; Fauvel; Müsger; PZL; Scheibe Bergfalke, Spatz en Specht; Grunau Baby en Ifjusag. De niet-Oostenrijkse toestellen zijn de
Slingsby GrasshoppersWZ826 en XP462 . En tenslotte voor de volledigheid: PH-243, PH-251, PH-330.
* Akaflieg SB-5b Danzig 2010
D-9359 (c/n 5014) werd in 2010 op Axel gestationeerd. Dit toestel was in 1956 in licentie gebouwd door Flugzeugbau Eicherlsdörfer in Bamberg.
Het was eigendom van een privé consortium op Axel, maar of het de bedoeling was om het toestel Nederlands te maken, weet ik niet.
*
Akerboom-Schmidt T-10
1954
De A.K.U. Zweefvlieg Club begon in samenwerking met LSK Zweefvliegclub Deelen met de bouw van een T-10.
De bouw werd wegens onvoldoende ervaring én wegens het vertrek van de heer Schmidt naar de Verenigde Staten gestaakt.
Hoewel in 1955 hervatting werd overwogen, omdat er op Terlet nog een vleugel van de niet afgebouwde T-10-II beschikbaar bleek, gebeurde dat toch niet.
* Akrotech Giles G.202 2013
De inschrijving van N202FD (c/n ) werd op 24.9.2013 doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
*
Albatros B.II
1921
Willem van Graft vloog al in dit jaar met een Albatros. Bekend is dat hij in 1923 ermee landde in Heerhugowaard en dat hij met het toestel in een
strenge winter rondvluchten verzorgde vanaf het dichtgevroren IJsselmeer, bij de Hoornse Hop, voor ƒ 10,-.
Toen op een nacht onverwacht de dooi inviel is het toestel door het ijs gezakt en afgeschreven.
Eigenaar was een tandarts uit Hoorn, een zekere Franken.
*
Albers experimenteel vliegtuig
1928
In de pers werd aandacht besteed aan dit wel zeer revolutionaire toestel. Het zou opstijgen door het om hun as draaien van de bovenvleugel terwijl
dan in de ondervleugel kleppen open zouden staan en de staartvlakken in de verticale stand werden gezet.
Bij voldoende hoogte zou dan een normale schroef voor de voorwaartse snelheid gaan zorgen, de bovenvleugel en de staartvlakken zouden in
normale stand gefixeerd worden. Verder niets meer over gehoord, dus!
* Alyse Airwave K4 2008
Begin van dit jaar werd de 05JH (CS-1406) op Lelystad waargenomen. Hij was van een Nederlander met Franse bevoegdheden. Of het daardoor
een mogelijke kandidaat was, weet ik niet.
* Alsters 1934
In Blerick bouwde een 'jonge man' eerst een zweefmodel van ca. één meter lengte. Daarna een groter (lengte 3,5 en spanwijdte 4,5 meter) en
gemotoriseerd vliegtuig dat weliswaar gevlogen (onbemand!) heeft maar na de eerste vlucht was neergestort. In Het Vaderland van 31.1.1934 wordt
een groter (passagiers)vliegtuig met een 400pk motor aangekondigd. Verder niets meer van gehoord.
*
American Aviation AA-1A Yankee
1973
Vliegclub Rotterdam was voornemens twee exemplaren aan te schaffen. Na een demonstratie van Robin kozen ze echter voor standaardisatie
op Frans materieel, vlak daarop
werd de PH-SRG afgeleverd.
* American
Aviation AA-5A Cheetah
1983
De OY-GAK (c/n 0085) kwam in augustus 1983 te Rotterdam aan waarna men pogingen deed het toestel hier in Nederland te verkopen.
Hoewel er diverse serieuze gegadigden
waren kwam het tenslotte in Duitsland terecht als D-EDXT.
*
American General AG-5B Tiger
=
N4077Y
(c/n 10149) werd op 4.5.1993 op Eelde afgeleverd en zou, naar men zei, Nederlands
worden. Ging echter naar Duitsland als D-EJMO.
* American
General AG-5B Tiger
1994
Bij
de RLD kwam het bericht binnen dat kenmerk OY-CKZ (c/n 10131) doorgehaald was.
Het toestel werd later in Duitsland ingeschreven als D-EAGT.
*
Anfänger
1933
De
Arnhemsche Zweefvlieg Club vroeg op 1 juli 1933 een BvL aan voor een Anfänger
met constructienummer 76. Mogelijk betrof dit de latere PH-15.
*
Ansaldo SVA
1936
Op 1 januari 1935 maakte de I-AAXC een noodlanding bij Dinteloord. De eigenaren gaven opdracht de lichte schade te repareren maar verzuimden
het toestel weer op te halen. Toen de reparateur (een garagebedrijf!) failliet ging, werd het toestel geveild en gekocht door J.A. Jansen te Bergen op Zoom.
Deze was secretaris van de RK Brabantsche Aeroclub en deze club wilde het toestel in Nederland laten inschrijven.
Voordat duidelijk was of dit al of niet mogelijk was bleek de zaak juridisch toch niet rond te zijn en moest hij het toestel weer aan de vroegere
Italiaanse eigenaren terugverkopen.
Hierna deed de heer Jansen verwoede pogingen een ander motorvliegtuigje te bemachtigen.
Hiertoe werd eerst serieus gedacht aan een Aeronca Model KC en daarover werd eind 1937 ook correspondentie gevoerd met de fabriek.
Eveneens werd contact gelegd met Smoliner & Kratky te Wenen over de Miles M.2T Hawk Trainer OE-DKA (c/n 222, Ex: G-ADNK).
Beide aankopen gingen niet door.
*
Antonov AN 12
1991
Eind 1991 werd Aero Charter International/Euravia/SAFE (zie Lockheed Hercules) overgenomen door het (Russische) Transworld Marine Agency.
De bedoeling was te gaan opereren met een vloot bestaande uit een gehuurde Hercules en toestellen van het type AN 12 (type-certificaat al
aangevraagd), AN 124 en IL 76.
*
Antonov AN 14
1966
Het Russische bedrijf Avio-Export maakte bekend dat er een dergelijk toestel naar Nederland verkocht zou zijn.
Het zou nog hetzelfde jaar -samen met een eveneens
gekochte Mi-6 helikopter- afgeleverd worden.
*
Antonov AN 124
1991
Zie
hierboven bij AN 12.
*
ASW Skytracker
1981
De Koninklijke Zuid-Hollandse Maatschappij voor het Redden van Schipbreukelingen te Rotterdam was geïnteresseerd in de toepassing van
ultra-lichte vliegtuigen. Zij kochten een Skytracker (c/n 01) van J. Beuker te Vlissingen en vroegen daar op 25 juni een BvI voor aan.
Niet ingeschreven. Later kochten ze ook nog de
PH-1L5.
*
Auster J/1 Autocrat
1957
In september werd de inschrijving van G-AJRN (c/n 2612) doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
Het toestel dook echter weer op in Ierland als EI-AUM.
* Auster J/4 2009
Willem den Baars te Burgh-Haamstede heeft in zijn verzameling de complete Auster OY-ECG (c/n 2071, ex. D-EFYW, D-ECYS, LX-REX, G-AIJO).
De restauratie is vergevorderd, de vleugel is klaar, de romp
is in opbouw en de motor moet nog gereviseerd worden.
*
Auster AOP Mk.9
1987
Harry Bogaerds schafte zich in 1987 een exemplaar van dit type aan. Het toestel bleef in Engeland om daar gerestaureerd te worden.
Helaas is er nog geen identiteit
bekend.
* Auster J/1 Autocrat 1988
G-AJUD (c/n 2614) werd ernstig beschadig door een storm. In dit jaar kwamen de gedemonteerde resten naar Nederland voor reparatie/herbouw.
Dat plan ging niet door en de zaak werd in ongewijzigde toestand naar Engeland terug gebracht. Daar heeft e.e.a. nog meerdere eigenaren gehad,
het laatste wat ik ervan weet is dat de toenmalige eigenaar Milton Keynes hem weer te koop aanbood op het Auster Club Forum in 2009.
* Arnet Pereira Aero Design Aventura 1999
De heer V. Dekker uit Assendelft had het plan een Aventura II 582 of een Aventura II 912 aan te schaffen in de ULV categorie vroeg inlichtingen
over de te volgen procedure. Dat viel tegen, beide typen konden vanwege het te grote gewicht niet als ULV worden ingeschreven, in de categorie
amateurvliegtuig zou inschrijving wél mogelijk zijn. Ik heb er ver niets over gehoord.
*
Avialsa Scheibe A.60
1984
F-CDLQ
(c/n 139) werd in beschadigde toestand geïmporteerd. Heeft geruime tijd op
Ypenburg gelegen en is nu opgeslagen bij H. Beerens te Oosterhout.
*
Aviolanda jager-project
1939
Vlak voor de oorlog was dit project in het mock-up stadium maar werd toch opgegeven. Het was een ontwerp van dhr. Routnay, een Hongaar die in
Oostenrijk had gestudeerd.
Het project werd beëindigd toen Aviolanda het te druk kreeg met de
licentiebouw van de Do 24 vliegboten voor de Marine Luchtvaart Dienst.
*
Avro 536
1920
De
inschrijving van G-AEHA werd in september van dit jaar doorgehaald met het
commentaar "To Holland".
*
Avro York
1944
Volgens berichten uit die tijd zou de KLM op 24 februari een viertal toestellen van dit type besteld hebben. In deze tijd circuleerden er voortdurend
geruchten over aanschaffingen door de KLM, vermoedelijk waren deze geruchten niet meer dan een middel om de Amerikaanse autoriteiten onder
druk te zetten.
*
Avro Anson
1946
* Ayres
S2R-T331 Turbo Thrush
1983
In april 1983 was N9486Q (c/n 2504R) op Oostwold en zou kandidaat voor ons register zijn.
Het toestel vliegt nog steeds met Amerikaans kenmerk voor Aero
Service BV vanaf Lelystad.
* Ayres
S2R-T331 Turbo Thrush
1983
Ook EC-DDQ (c/n 2420R, Ex: N5056X) werd dit jaar voor het eerst (gedemonteerd) op Oostwold gezien.
De heer Van der Meulen verklaarde destijds dat het toestel weer door hem opgebouwd en Nederlands geregistreerd zou worden.
Medio 1993 werd op Lelystad een begin gemaakt met de herbouw, terwijl er ook nog steeds sprake is van export naar de Verenigde Staten waarbij
kenmerk N4005 wordt genoemd.
*
Ayres Loadmaster
1999
De
luchtvaartpers meldde een bestelling van vijf van deze toestellen door M.J.M.
Duijvestijn, en later zou de bestelling nog uitgebreid zijn tot tien
exemplaren.
* B-3
1938
In de periode 1 januari 1938 t/m 1 mei 1940 meldt Officier H.J Takens in zijn maandoverzichten over vliegtuigbouw in Nederland de bouw van een B-3.
Wat dit
voor toestel was is helaas niet bekend.
*
BAC Drone
1935
In het midden van de jaren dertig werd een exemplaar van deze motorglider geïmporteerd met de bedoeling dit type hier in licentie te gaan bouwen.
Het initiatief liep
op niets uit en de G-ADPJ (c/n 7) ging weer terug naar Engeland.
*
BAC 111
1968
In 1968 huurde de KLM voor een aantal maanden de G-ATPJ (c/n 33) van British Eagle. Dit is natuurlijk niet echt een kandidaat voor het N.L.R.,
er worden wel
vaker toestellen gehuurd, maar omdat het toestel geheel in KLM-kleuren vloog
wordt het hier toch vermeld.
Trouwens, al eerder was dit type 'in beeld' geweest.
Op 2.10.1964 demonstreerde de G-ASJF op Schiphol en later die maand bezocht een KLM-delegatie de fabriek.
In maart 1965 zou er nog een automatische bllindvliegdemonstratie gegeven worden, maar omdat de keus inmiddels op de DC-9 was gevallen,
werd die op het laatste moment
afgelast.
* Bannet SV.2
1936
Op
22 mei 1936 diende de Vliegtuigenfabriek Bannet te Zeist een BvL-aanvraag voor
dit te bouwen sport- en lesvliegtuig.
Hierbij
werd fabrieksnummer B.3 opgegeven.
Het toestel was ontworpen de heren Kelder en Stokfleth, de constructeur was een heer Groot die in 1936 met de bouw startte.
Ondanks de herhaaldelijke verzekering dat de bij de aanvraag behorende tekeningen en berekeningen zouden worden ingeleverd is dat slechts in
laag tempo en mondjesmaat gebeurd. Bovendien bevatten die berekingen zóveel fouten dat de RSL besloot om in de vorm van studieproject voor
nieuwe personeelsleden
alle berekingen over te doen.
In 1939 werd de heer Bannet het advies gegeven zijn aanvraag in te trekken. Dat advies volgde hij op 27.6.1939 op en op 14.7.1939 werd hem
officieel medegedeeld dat de keuringswerkzaamheden gestaakt waren. Het is dus nooit afgebouwd.
In mei 1940 stond het nog bij dhr. Groot in de Hamerstraat 16, door de bezetters beoordeeld als "Ist noch im bau begriffen".
In "Nederlandse Luchtvaartgeschiedenis" is een uitgebreid artikel over dit project opgenomen.
*
Barrett Gyrocar
1963
Gerrit te Pas te Halle begon dit jaar met de bouw van een exemplaar. Het toestel werd slechts half afgebouwd en belandde op de schroothoop.
Zie verder bij PH-PAS.
* B.A.T.
F.K.23a Bantam
1925
In november werd een BvI aangevraagd door de NV Nationale Vliegtuig Industrie. Omdat er geen toezicht bij de bouw was uitgeoefend werd een
BvL (en dus ook een BvI) geweigerd.
Mogelijk betreft dit de (H-NACQ). In 1924 was een dergelijk
verzoek ook al eens afgewezen, dat was dus mogelijk de (H-NACH).
*
Baumhauer zweefvliegtuig
1910
Samen met de gebroeders Jhr. P.J. en Jhr. W. Six bouwde ir. Baumhauer een tweedekker zweefvliegtuig met een spanwijdte van tien meter.
In de duinen bij Zandvoort
werd op de hellingstijgwind gezweefd.
*
Baumhauer helikopter
1925
Als reactie op een in Engeland uitgeschreven wedstrijd voor de bouw van een helikopter werd in Nederland opgericht de "Vereeniging voor de eerste Nederlandse helicoptère".
Deze bouwde met behulp van diverse bedrijven en instanties (Fokker, Werkspoor, Pander, NVI, LVA) de door Ir. Baumhauer ontworpen helikopter.
Vanaf 17 september 1925 werd het toestel regelmatig
gevlogen. Op 29 augustus 1930 werd het toestel bij een ongeval totaal vernield.
* Bede
BD-5
=
De
heer Pouw uit Naarden zou medio 1990 bezig zijn met een toestel van dit type.
*
Beech AT-11 Kansan
1979
Tegen het eind van dit jaar begon de heer J.I. Roos te Soest de mogelijkheden te onderzoeken twee AT-11's uit Brazilië in te voeren.
Op 19 juni 1981 werd de RLD formeel verzocht hem over de administratieve en operationele aspecten van deze zaak in te lichten.
Het betrof de PT-KUS en PT-KUT (resp. c/n 3703, Ex: FAB.1524, 42-37220, en c/n 4588, Ex: FAB.1363, 42-37592) van de firma Prospec SA te
Rio de Janeiro, welke hij van plan was in te gaan zetten bij vliegshows,
paravluchten etc. Het ging dus helaas niet door!
*
Beech 17E
1935
Op 13.3.1935 vroeg de Nederlandse Beech-vertegenwoordiger, Van Merkensteyn's- Handelmaatschappij te Rotterdam, een Bewijs van Gelijkstelling
voor een toestel van dit type aan. In deze periode speelden ook de problemen betreffende de luchtwaardigheid van de DC-2 die ondanks een
Amerikaans BvL niet aan de Amerikaanse voorschriften bleek te voldoen.
Op 3.4.1935 werd de aanvraag weer ingetrokken. Niet bekend is echter of deze zaken iets met elkaar te maken hadden.
* Beech 17R 1940
Op de valreep! Op 7 mei 1940 bood F. ten Bosch via NV Ingenieursbureau FR. Eriksson zijn Beech 17R G-ADLE (c/n 50) te koop aan de Minister
van Koloniën. Hij achtte het toestel uitermate geschikt voor operaties in Nederlands Indië.
Het toestel stond op dat moment op vliegveld Haren bij Brussel, en het was voor hem feitelijk onmogelijk geworden erover te beschikken.
Hij vroeg er ƒ 20500,- voor, inclusief de uitgebreide instrumentuitrusting en een set drijvers.
Tot een transactie is het, wel begrijpelijk, niet gekomen.
*
Beech G18S
1972
SE-BTS (c/n 8343, Ex: 44-87103, NC79848) werd naar Nederland verkocht en bij de KLM van haar kenmerken ontdaan.
In hoeverre het toestel een serieuze kandidaat was is mij niet bekend. Het werd later naar Zwitserland verkocht als HB-GAC en behoort momenteel
tot de collectie van het Fliegermuseum te Dubendorf.
*
Beech D18S
1977
In dit jaar wilde de Paraclub Icarus te Hilversum een Franse Beech kopen ter vervanging van hun Pilatus PH-OTB. Daar hadden ze nogal eens wat mee.
De RLD
weigerde een BvL te verstrekken.
*
Beech C18S
1971
De
heer C. Honcoop te Veen(NB) had in zijn bezit de D-IBUM (Ex. 43-33393, NC67, NC171, N86) met constructienummer
verkocht hij het toestel aan ene heer Korenhof te Utrecht. Of beter gezegd, de restanten! Want al de maand ervoor werden het in ontmantelde staat
waargenomen.
*
Beech 58 Baron
1980
Door de fabrikant werd een Nederlands type-certificaat aangevraagd voor N3717D (c/n TH-1181).
Het toestel zou op dat moment al van een Nederlandse eigenaar zijn.
*
Beech Bonanza
1979
De Kenya Seed Company Ltd. wilde een Beech kopen, die hier laten inschrijven en in Kenya exploiteren.
Mogelijk betreft het hierbij N60604 (c/n E-1538). In mei van dit jaar benaderden ze bij monde van dhr. W.H. Verburgt, de RLD met de vraag hoe een
en ander in te richten. Bij nader inzien werd het hen allemaal te duur
en in juli 1979 deelden ze mede dat het plan niet door ging.
De
link tussen deze maatschappij en ons land is me trouwens niet zo erg duidelijk!
*
Beech A60 Duke
2000
De inschrijving van N541JA (c/n P-163) werd op 1 juni doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
De RLD kreeg ook een doorhalingsverklaring, maar het
toestel is hier niet ingeschreven.
*
Beech 65-C90 King Air
1985
De
RLD kreeg de telex dat kenmerk ZS-INN (c/n LJ-523) op 15 februari 1985 was
doorgehaald. Eigenaar was de firma Temimex.
*
Beech 1900
1984
Netherlines BV tekende in augustus van dit jaar een 'letter of intent' voor drie van deze toestellen. In 1985 zouden deze gevolgd worden door
nòg 4 exemplaren.
*
Beech B200 King Air
1994
JetNet informeert in januari 1994 bij de RLD naar de King Air met c/n BB-983 (=D-ISAZ) die op 12.7.1993 vanuit Duitsland naar Nederland
verkocht zou zijn.
* Beech 200 Super King Air
1992
De inschrijving van VH-NSR (BL-40, Ex. N44344, VH-OTH, N3837R) werd doorgehaald op 10.7.1992. Hiervan werd onze RLD nog dezelfde maand
in kennis gesteld. In hoeverre dit betekent dat het toestel als kandidaat beschouwd moet worden kan ik niet beoordelen. Het werd vlak daarna
ingeschreven in Denemarken als OY-GEB, en later ZS-PRB.
*
Bell 47
1987
De heer G. van den Boom te Beuningen wilde een exemplaar importeren en verzocht de RLD om nadere informatie over de inschrijving.
Het type moest opnieuw gecertificeerd worden aangezien het sedert 1972 niet meer in het N.L.R. ingeschreven was geweest.
Ik heb er verder niets meer over vernomen.
* Bell
UH-1B Iroquois
1994
Op 2 september kwam de melding van doorhaling binnen van EC-EHU en EC-EOG (resp. c/n 401 Ex: 62-1881 en c/n 351 Ex: 61-771) bij de RLD binnen.
De laatste vloog
daarna in Nederland als N98049 met MLD beschildering 220/V.
*
Bell 206A Jet Ranger
1990
D-HAVS (c/n 45038) werd door Heli-Holland BV te Emmer-Compascuum ingevoerd.
Al vrij
snel na de aankoop werd bekend dat het toestel niet Nederlands zou worden.
* Bell
206B Jet Ranger
1994
Op
14 juli kwam bij de RLD de telex binnen dat de dag ervoor de inschrijving van
C-GJIJ (c/n 758) was doorgehaald.
*
Bell 214ST
1987
G-BKJD
(c/n 28114) opereerde destijds voor de KLM in opdracht van de NAM. Was geen
kandidaat maar werd slechts gehuurd.
* van den Bemden ballon 700 m3
1954
Leden van de Haagsche Ballonclub (echtpaar Boesman en C de Vos Klootwijk) wilden in de laatste week van september een vaart boven Turkije maken.
Zij hadden daartoe beschikbaar de PH-BLI, PH-BHD en de Belgische ballon OO-BGL.De laatste ballon was eigendom van de Nederlander A. Smulders.
Of het daardoor een kandidaat (geworden) was, kan ik niet beoordelen.
*
Bensen B-6 Gyroglider
1955
In de loop van dit jaar voltooide ene heer Prinsen uit Delft een exemplaar van dit type. Er schijnt mee gevlogen te zijn.
In 1975 werd het aan de collectie van de
Aviodome toegevoegd.
*
Bensen B-6 Gyroglider
1958
Gerrit te Pas uit Halle begon in dat jaar met z'n eerste project. Gebrek aan onderdelen en vakkennis zorgden ervoor dat het project niet afgemaakt werd.
Zie verder bij
Barrett Gyrocar.
*
Bensen B-6 Gyroglider
1960
De Jeugdluchtvaartbrigade van Den Haag was in het bezit van een zelfgebouwd exemplaar dat te zwaar gebouwd was en niet de lucht in wilde.
In 1962 bestond
nog het plan om een lichtere versie te gaan bouwen.
*
Bensen B-6 Gyroglider
1960
Ferdie Meulenberg te Kortgene bouwde er een met de bedoeling er later drijvers onder te monteren.
* Bensen B-7 Gyroglider 1961
M.J. Raaymakers en P.Th.C. Wilde te Helmond bouwden een Gyroglider en maakten er proefvluchten mee.
Daarna, op 1 augustus 1961, vroegen ze er een Bewijs van Luchtwaardigheid voor aan. Bij deze aanvraag voegden ze enkele foto's.
De volgorde van de bouw en de vergunningen was natuurlijk net verkeerd, dat zal dan ook wel de reden zijn dat er over het toestel niets meer vernomen is.
* Bensen B-8 Gyrocopter 1962
N. Hammer uit Epe(Gld.) wilde een Gyrocopter bouwen en vroeg of daar vergunningen voor nodig waren. Voor het bouwen natuurlijk niet, maar voor
het ermee vliegen geldt de luchtvaartwet, was het antwoord van de RLD. Ik weet niet of het er nog van gekomen is.
* Bensen B-7 Gyroglider 1962
De heer J.N. Lucas te Rijswijk besefte dat voor de bouw van en het vliegen met een Gyrocopter aan veel meer eisen voldaan moest worden dan
bij een Gyroglider. Dus wilde hij nader geïnformeerd worden hoe dat precies geregeld was in Nederland.
Feitelijk werden Gyrogliders min of meer behandeld als zweefvliegtuigen (vgl. de PH-257 van Leo Leenders).
Voor zover ik weet is er van bouw geen sprake geweest.
* Bensen B-7 Gyroglider 1963
Ook de heer A. Bosman te Eindhoven had serieuze plannen een Gyroglider te bouwen en die eventueel later te voorzien van een motor.
Hem werden de eisen die aan e.e.a. worden gesteld uit de doeken gedaan. Het toestel is er, voor zover ik weet, niet gekomen.
* Bensen B-7 Gyroglider 1964
De plannen van J. de Winter te Wolvega waren identiek aan die van de heer Bosman hierboven. En het resultaat ook, oftewel, niets meer over gehoord.
* Bensen B-7 Gyroglider 1965
De heer Jurgens liet zich met een Gyroglider, voorzien van drijvers, slepen boven de Loosdrechtse plassen.
Dat leverde hem een proces verbaal op, hem werd een overtreding van de Luchtvaartwet ten laste gelegd.
De heer Jurgens 'liet de zaak voorkomen' en op 9 april deed de de kantonrechter uitspraak.
Hij oordeelde dat een Gyroglider geen luichtvaartuig was en dientengevolge niet onder de Luchtvaartwet valt.
De heer Jurgens werd vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Een ander gevolg was dat de inschrijving van de Gyroglider van Leo Leenders in het N.L.R. (de PH-257) doorgehaald diende te worden.
Het
was immers geen luchtvaartuig meer!
*
Bensen B-7 Gyrocopter
1967
De heer P. Hanse uit Noordwelle wilde een Gyrocopter bouwen en bovendien bij zijn boerderij een baan aanleggen zodat hij van huis uit kon vliegen.
Uitreiking van een BvL was onmogelijk omdat in de Verenigde Staten nooit een type-certificaat afgegeven was dat als basis voor een BvL zou kunnen dienen.
En dat vliegveld
naast de deur was helemaal een utopie.
*
Bensen B-6 Gyroglider
1967
Henk J. Vinke en Eddy Pot bouwden er een in de garage van het huis van bewaring te Arnhem. Er zijn sleepproeven mee uitgevoerd.
Het is mij niet bekend of er,
zoals de bedoeling was, ook nog een motor ingebouwd is.
*
Bensen B-6 Gyroglider
1974
Carel Verlaan (PH-VER, PH-GYR) bouwde als voorbereiding eerst een gyroglider waarmee in het begin van dit jaar taxi-testen op Rotterdam
werden uitgevoerd.
*
Bensen Gyroglider
1980
Carel
Verlaan bouwde ook een twee-persoons glider voor instructie. Mogelijk is dit
echter hetzelfde toestel als het hierboven genoemde.
*
Bensen B-6 Gyroglider
=
Er moeten in het begin van de jaren vijftig twee Gyrogliders gebouwd zijn in Volendam en Nijmegen. De eerste zou later naar België verkocht zijn.
Meer
informatie is méér dan welkom!
*
Bensen B-7 Gyrocopter
1978
De heer W. de Jong te Orangepark, Florida, wilde een in Amerika gebouwd (of te bouwen, dat is niet geheel duidelijk) exemplaar invoeren en
nam hierover contact op met de RLD. Verder is er niets meer over vernomen.
*
Bensen B-8M Gyrocopter
1978
*
Bensen B-8M Gyrocopter
198.
Het duo W.J.L. Dinkla en W. Keur te Dwingelo hadden vergevorderde plannen er een te bouwen. Ze hadden tekeningenset FB8M109 al in huis.
Gezondheidsproblemen van de
heer Keur maakten een eind aan het project vóór er van 'hardware' sprake was.
*
Bensen B-8M Gyrocopter
198.
Tenslotte bestaat er een foto van een Bensen die tot nu tot niet geïdentificeerd kon worden. Op de staart staat "The Flying Dutchman" en
mogelijk is het een van de
hierboven genoemde toestellen. Foto's van dit toestel staan ook in item 22 van de Vragenrubriek".
*
Van den Berg Staalvogel
=
Hans
van den Berg uit Baambrugge heeft vijf(!) maal een vliegtuig gebouwd, vanaf
1962 bouwde hij drie toestellen die echter geen van alle gevlogen hebben.
Zijn vierde project (Staalvogel 4) was in 1968 klaar en kwam op 5 juli van dat jaar inderdaad van de grond: "Het mini-vliegtuig, met vleugels van
boekbinderslinnen (Waterlooplein), met een scootervoorwiel als neuswiel, twee motorfietswielen als landingsgestel, een automotor en hier en daar wat
elektrapijp verhief zich, bestuurd door Skylight-directeur Johan Daams, boven het
Hilversumse vliegveld ongeveer
Grootste hoogte die later op die dag nog bereikt werd,
was ongeveer
Commentaar van Daams: "Werkelijk, met dit vliegtuigje tart je de wetenschap"!
Op dezelfde dag vloog ook de bouwer zèlf met zijn creatie, maar hij schrok zó van de bereikte hoogte dat hij de stick naar voren duwde en het toestel
tegen de grond vloog. Het is niet meer gerepareerd.
Later
bouwde hij de Staalvogel 5, de PH-BER, en daarbij zouden nog delen van de
Staalvogel 4 gebruikt zijn.
*
Blériot
1911
NV
Rotterdamsche Vliegvereniging bood eind februari of begin maart een
Blériot-eendekker aan de Nederlandse regering aan.
*
Blériot Spad
1920
Met als voorbeeld de SPAD-jager die in 1917 door de LVA werd geïnterneerd, bouwde de KROMHOUT-motorenfabriek te Amsterdam een kopie.
Nadat het vrijwel voltooide toestel, samen met het voorbeeld, weer door de LVA werd overgenomen, bleek bij keuring dat het toestel "niet voldoende
betrouwbaar was
geconstrueerd". Het werd afgeschreven.
Ik heb een krantenknipsel over een
zelfbouwproject van iemand in Amsterdam. Wegens ruimtegebrek werd het
project in zijn tuin
geparkeerd. In de Vragenrubriek heb ik betreffend knipsel met foto
geplaatst. De foto is gemaakt door ene Johan Blok. Of dat de bouwer is
zou
ik niet weten, Ik weet verder ook niets over dit project, dus ieder informatie is welkom!
*
Boeing 307 Stratoliner
1939
De KLM had optie genomen op drie exemplaren, na het verongelukken van Ir. A.G. Baumhauer in maart van dat jaar tijdens een proefvlucht met
zo'n type was er
van een bestelling natuurlijk geen sprake meer.
*
Boeing N2S-3
2007
Als sedert het begin van de jaren negentig is de N68941 (c/n 75-8044, BuNo38423) gestationeerd op Budel en zo af en toe waren er geruchten
dat hij in het N.L.R. zou worden opgenomen.
In 2007 was het de eerste keer dat het meer dan een
gerucht was, er was in ieder geval contact met IVW over deze zaak.
*
Boeing C-97 Stratocruiser
1946
In september 1946 annonceerde de Stoomvaart Maatschappij Nederland grootse plannen voor een luchtvaartmaatschappij.
Het materieel zou in eerste instantie bestaan uit 4 Lockheed Constellations, 4 Douglas toestellen die niet nader gepreciseerd werden (vrijwel zeker
DC-4-en) en 4 Boeing Stratocruisers.
De plannen waren
dermate concreet dat ook de afleveringsdata bekend gemaakt werden,
respectievelijk in maart, juni en augustus 1947.
* Boeing 707 2004
Echtpaar Wijers had redelijk serieusze plannen voor de aanschaf van een groot passagiersvliegtuig met de bedoeling erin te gaan wonen.
Gesuggereerd (als gedachtenoefening dat wel...) werd dat er een Boeing 707 in Gambia aangeschaft zou werden.
Na enige correspondentie met de RLD kwam de (voor mij zichtbaar) laatste brief waarin hen werd medegedeeld dat er ongetwijfeld aan allerlei
regelingen en voorschriften zou moeten worden voldaan. Maar dat de RLD daar geen pasrtij in zoiu zijn, een niet ingeschreven luchtvaartuig is
wettelijk gezien geen vliegtuig en valt dus op geen enkele manier onder detoezicht.
*
Boeing 727
1963
Hoewel de KLM nooit met dit type heeft gevlogen, was er zeker wel serieuze belangstelling. Op 23 oktober werd een proefvlucht c.q. demovlucht
gemaakt met een hoge KLM-delegatie (directie niveau) die vergezeld was van een aantal RLD-specialisten.
Van een bestelling is het echter niet gekomen.
*
Boeing 737
1975
Sunair-Nederland, een reisorganisatie, wilde er een aanschaffen. In het persbericht stond dat het toestel door Transavia zou worden geëxploiteerd.
Desgevraagd wist directeur
Hanrath echter van niets.
* Boeing
737
1992
Bij de RLD kwam de telex binnen dat de inschrijving van LN-BRW (c/n 25792) op 24.9.1992 was doorgehaald.
Of het toestel kandidaat voor het N.L.R. was, is niet meer na te gaan. Het ging naar Volksrepubliek China als B-2591.
Mogelijk
was de melding van doorhaling alleen maar omdat Norske Finance Nederland BV te Rotterdam
eigenaar was.
*
Boeing 737-4YO
2002
De
inschrijving van VH-VGD (c/n 23980) werd doorgehaald op 30 april. Hiervan werd
melding gedaan bij IVW. Het toestel ging naar België als OO-VJO.
*
Boeing 747
2006
Bij IVW kwam op 7 november de bekende 'non-registry' telex binnen, d.w.z. de verklaring van deze 747 met c/n 35232 niet Amerikaans geweest was.
Dat is de
voorbode van een naderende inschrijving. Het toestel werd echter ingeschreven
in België als OO-THA.
*
Boeing 757
2002
De
doorhaling van de inschrijving van EC-FYJ (c/n 26242) werd op 12.7.2002 bij de
IVW gemeld. Het toestel ging naar IJsland als TF-FIT.
*
Bombardier CL-600-2B16
2005
De inschrijving van het Canadese kenmerk C-FEUR (c/n 5577) werd doorgehaald op 26 april. Hiervan werd melding gedaan bij de IVW.
Of er echt plannen waren voor
inschrijving in het N.L.R. kan ik niet nagaan. Het toestel ging naar België als
OO-KRC.
* Borgmann
1992
Bennie Borgmann uit Barger Compascuum haalde de locale pers met zijn eigenbouwproject. Een éénmotorige hoogdekker met een spanwijdte
van zeven meter en uitgerust met
een motor van 39pk uit een Citroën 2CV.
*
Bos slagvleugelvliegtuig
1936
Ene
heer Bos te Weesp bouwde in de jaren 1935/1936 een zweefvliegtuig met bewegende
vleugels. Het heeft niet gevlogen.
Dhr. F.J. ten Bosch diende via het "Bureau voor Uitvinders" te Delft een ontwerp in voor een verstelbare schroef. Het ontwerp werd positief beoordeeld en
er werd toezegging gedaan het diepgaand te onderzoeken.
*
Bristol Freighter
1958
In
de tijd dat Martin's Air Charter werd opgericht werd gepubliceerd dat er een
optie op twee van deze toestellen was genomen.
* Britten-Norman
BN2A-26 Islander
2008
De inschrijving van N62183 (c/n 592) werd doorgehaald op 19.2.2008. De FAA stuurde een kennisgeving daarvan naar IVW, het toestel kwam
echter niet naar Nederland
maar ging naar de Nederlandse Antillen als PJ-EZR.
*
Bücker Bü 131 Jungmann
1936
Wat de betekenis hiervan is blijft onbekend.
*
Bücker Bü 131 Jungmann
1947
Hein Bulten (Frits Diepen Vliegtuigen) en Eelco Schuller (Bureau Luchttoerisme KNVvL-ANWB) haalden zo'n vliegtuig op uit Zwitserland.
Vlak daarop gaf Gerben
Sonderman er een demonstratie mee op Ypenburg.
*
Bücker Bü 133 Jungmeister
1945
Op een document uit dit jaar blijkt dat Prins Bernhard ook in aanmerking wenste te komen voor een Jungmeister.
In hoeverre er van een concreet toestel sprake is
geweest kan niet beoordeeld worden.
Trouwens, in hetzelfde document wordt ook aangegeven dat er een B-25 Mitchell aangevraagd werd.
*
Bücker Bü 181 Bestmann
1988
* Buijster
gyrocopter
1994
Sjaak Buijster heeft zelf een door een Trabant-motor aangedreven gyrocopter ontworpen. De bouw werd in 1994 gestart en de motor heeft met
de eveneens zelfgebouwde propeller al proefgedraaid op een tijdelijke, wèl op een gyrocopter lijkende, constructie.
Streefjaar voor de eerste vluchten was het
jaar 2000.
* CAARP CAP.20L-S200
1983
De heer S.G. Vonken te Heerlen kondigde aan ter vervanging van de PH-STV een Belgisch exemplaar te willen aanschaffen en informeerde bij
de RLD naar de te volgen procedure om het toestel in Nederland te laten certificeren.
Het betrof hier de OO-BNG (c/n 8) en hoewel de RLD zich wat betreft de BvL-uitreiking nogal soepel opstelde is het toestel weliswaar aangekocht
maar niet in het N.L.R. opgenomen. Het werd wèl, ook nog in 1983, HB-MSF en later F-GOSL, F-AZLS.
*
Cameron Ax7-77
=
Constructienummer
002 zou in de jaren tachtig kandidaat geweest zijn.
*
Cameron A-500
1977
G-BCFZ (104) werd gebouwd en in de vaart genomen dankzij sponsor Heineken. De ballon droeg dan ook de naam "Gerard A. Heineken".
Of dit méér betekende dan deze sponsoring weet ik niet. Bij onze RLD heb ik er niets over aangetroffen.
* Van Campenhout M-20
1943
*
Canadair C-4 Argonaut
1960
Volgens
krantenberichten zou Martin's Air Charter destijds G-ALHY (c/n 170) van Overseas
Aviation gekocht hebben.
*
Canadair CL-41 Tutor
1961
Een exemplaar van dit type (de CF-LTW-X) werd dit jaar hier gedemonstreerd voor de Rijksluchtvaartschool.
Die van aankoop afzag en de Morane Saulnier Paris
aanschafte.
*
Canadair CL-44
1961
In
de pers werd gemeld dat de KLM een bestelling op dit toestel serieus overwoog.
*
Carley
1921
In
april van dit jaar wordt gemeld dat Joop Carley een twee-motorige, 16-persoons
eendekker aan het bouwen is.
* CASA
1-131-E
1993
Bij de RLD kwam de telex binnen dat de inschrijving van N89542 (c/n BV2134) op 22.7.1993 was doorgehaald.
Als eigenaar werd opgegeven als Brooks/Schermer Voest.
De laatste is ongetwijfeld de M.I.M. Schermer Voest van de (PH-DLK).
*
CASA CN.235
1992
Behalve de plannen met Hercules, AN 12, AN 124 en IL 76 had de directie van Euravia/SAFE ook plannen twee toestellen van dit type aan te schaffen.
In
februari 1992 werd er een op Zestienhoven voor hen gedemonstreerd.
* Carmam M.200 Foehn
2006
Sinds 2006 wordt BGA2978/EVC (c/n 55, ex F-CDKT) op Soesterberg gerestaureerd. Begin 2010 werd het toestel naar Hilversum gebracht
voor de laatste fase van deze restauratie. Men hoopt er in het najaar de eerste vlucht weer mee te maken.
Hierna zal een Bewijs van Inschrijving in het N.L.R. aangevraagd worden.
Eric Munk: Werd PH-1513 en staat na een kraak opgeslagen in afwachting van restauratie.
*
Caudron C-801
1990
De "Dutch Aircastle Society" (4 VHZ-leden) kochten in november de al gerestaureerd BGA2693/EHF (c/n 320/4, Ex: F-CBTE).
Het toestel was in
dermate goede staat dat er een week later al mee gevlogen werd.
Begin jaren negentig bij een boomlanding ernstig beschadigd. Hierop werd de romp van F-CBTD (c/n 319/3) in België aangekocht en de
hele zaak is nog steeds opgeslagen te Hilversum in afwachting van herbouw.
*
Cessna UC-
In Italië had Frits Diepen goede contacten, zie daarvoor het SM.95 verhaal in Nederlandse Luchtvaartgeschiedenis.
De eerste zes werden inderdaad in gebruik genomen en in het N.L.R ingeschreven. Zie het N.L.R.*
Cessna UC-78 Bobcat
1970
HB-UEF (c/n 5253, Ex: 43-7733) werd naar Nederland verkocht. Het toestel heeft enige tijd vanaf Teuge geopereerd maar is daarna naar
België verkocht als OO-TIN.
Later naar Frankrijk en is daar nu eigendom van het museum te Angers.
* Cessna UC-78 Bobcat 2010
De inschrijving van N58147 (c/n 5932) werd op 20.12.2010 doorgehaald i.v.m. verkoop naar Nederland.
Ongetwijfeld de Bobcat van het Aviodrome die momenteel ergens in een container opgeslagen is.
* Cessna
150M
1996
Op
24 september werd de inschrijving van N45448 (c/n 15076926) doorgehaald i.v.m.
verkoop naar Nederland.
*
Cessna 170B
1962
De inschrijving van D-EMAN (c/n 26800, Ex: N4456B) werd doorgehaald op 12 november. Het toestel was verkocht aan de Gemeenschap van
Christenen te
Vroomshoop. Verwoede naspeuringen in kerkelijk Vroomshoop hadden helaas geen
resultaat.
* Cessna
170B
1985
In dit jaar werd er een BvL aangevraagd voor G-AORB (c/n 20767, Ex: OO-SIZ, N2615D).
Er ontstond enige verwarring/onenigheid over de eisen die aan een dergelijk, toen al historisch, vliegtuig konden worden gesteld.
Het toestel
bleef in Engeland.
*
Cessna 170B
1991
Bij de RLD kwam de melding van doorhaling per 7.3.1991 binnen van N3088A (c/n 25732). In 1996 was het toestel nog steeds, met z'n Amerikaanse
kenmerk, op
Lelystad gestationeerd.
*
Cessna 172B Skyhawk
1981
De destijds in Engeland woonachtige D.H. van Staveren was de trotse eigenaar van de G-ARCM (c/n 17247852), de oudste van dat type in het
Engelse register. Hij
meldde aan de RLD dat het toestel bij zijn terugkeer naar Nederland hier
ingeschreven zou worden.
*
Cessna 172E Skyhawk
1981
Op Teuge was de N4902D (c/n 17251002) aanwezig, die òf Nederlands zou worden òf naar Ghana zou gaan. Volgens de laatste berichten vliegt
het toestel echter nog
in Duitsland.
*
Reims/Cessna F177RG Cardinal
1977
De inschrijving van G-AZKH (c/n F177RG0049) werd in september doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
Hoewel de nieuwe eigenaar A.A.A. Reijs
inderdaad Nederlander was, is het toestel hier nooit ingeschreven.
*
Cessna 182E Skylane
1984
De heer J.M. Bek te 's-Gravenhage wilde zijn Skylane 5H-BEK (c/n 53812, Ex: N2812Y) naar Nederland halen en hier laten inschrijven.
Hiertoe verzocht hij de RLD om
informatie betreffende de procedure.
*
Cessna 182P Skylane
1975
Twee
jaar lang was de D-EBSP (c/n 1826360) in Nederland actief en dook het gerucht
op dat hij hier verkocht zou worden/zijn.
*
Cessna 182S Skylane
2000
De inschrijving van N23754 werd in augustus doorgehaald als zijn verkocht naar Nederland.
Werd hier echter niet ingeschreven in het N.L.R. maar in Groot
Brittannië als G-LVES.
*
Cessna R182 Skylane
1988
In 1988 arriveerde op Budel de N4788S (c/n R18201429) die naar men destijds beweerde, Nederlands zou worden.
Omstreeks 1993 nog steeds gestationeerd op Budel
maar inmiddels niet meer.
* Cessna
R182 Skylane
1995
De
inschrijving van N5149T (c/n R18201823) werd op 17.11.1995 doorgehaald als
zijnde verkocht naar Nederland.
*
Cessna A188B AGtruck
1984
G-BKKA (c/n 18800319T) kwam op 19 april vanuit Leeds in Nederland aan. Het staat niet vast of dit een serieuze kandidaat was.
Het toestel werd een jaar later in
Finland ingeschreven met kenmerk OH-CIY.
*
Cessna U206G
1978
Bij de Rijksluchtvaartdienst kwam een telex van de FAA binnen, waarin verklaard werd dat de inschrijving van N756JN (c/n U20604129)
doorgehaald was op 23
augustus.
*
Cessna TU206G Turbo Stationair
1992
European Aviation Services BV te Schiphol wilde in oktober de N756QY (c/n U20604283) kopen.
Aangezien het toestel voorzien was van auxiliary bladder type brandstoftanks in beide vleugels had het een Supplementary Type Certificate.
De vraag was of dit een bezwaar zou zijn voor inschrijving in het N.L.R.
Het antwoord is mij niet bekend, maar aangezien het toestel niet ingeschreven werd zal het wel een bezwaar geweest zijn.
Mogelijk betreft de reservering van
kenmerk PH-ALJ dit vliegtuig.
*
Cessna P210N Centurion II
1987
N4953K
(c/n P21000380) werd ingevoerd door General Aviation Service BV te Hoogeveen.
Werd echter D-EAOH.
*
Cessna T210N Turbo Centurion II
1983
De doorhaling van D-EJWS (c/n 21063877) werd op 13 juli 1983 door LBA Braunschweig aan onze RLD gemeld.
Het toestel ging naar Soedan en werd daar ST-NUR.
*
Cessna 402B
1978
Bij de Rijksluchtvaartdienst kwam een telex van de FAA binnen, dat de inschrijving van N6388X (c/n 402B-1351) doorgehaald was op 26 juli.
Het toestel ging naar
Zweden en werd daar SE-GEH.
*
Reims/Cessna F406 Caravan II
1989
Op 30 mei werd voor constructienummer F4060037 een BvL voor Export naar Nederland uitgereikt.
Het toestel ging in augustus 1989 naar Duitsland als D-ICAS.
*
Reims/Cessna F406 Caravan II
1999
Op
29 april werd de inschrijving van N744C (c/n 0062) doorgehaald als zijnde
geëxporteerd naar Nederland.
*
Cessna 414
1977
D-IMUK (c/n 414-0847, Ex: N3844C) werd aangekocht door Air Service Holland BV te Teuge.
Het toestel zou een Nederlands kenmerk krijgen.
*
Cessna 421B Golden Eagle
1976
De
G-BCED (c/n 421B0600) werd via Air Service Holland BV te Teuge, naar Duitsland
verkocht als D-IOLV.
*
CFM Shadow
1985
Op 25 februari kwam bij de Rijksluchtvaartdienst een telex van de CAA binnen, waarin verklaard werd dat G-MMYD doorgehaald was op 22 februari.
Volgens Britse
bronnen werd het toestel verkocht aan DHV Raadgevend Ingenieursbureau.
*
Chevvron 2-32
1989
De
inschrijving van G-MVVV (c/n 066) werd op 21 juli doorgehaald als zijnde
verkocht naar Nederland.
*
Chrislea Ace
1946
Op 14 februari meldde de heer H.J. Takken van de Firma F. Roeloffzen te Enschede aan de Raad van Toezicht van NV Luchtvaartterrein Twente,
dat deze firma “zeer binnenkort een klein sportvliegtuig, nl. een Chrislea Ace” zou importeren.
Het bedrijf vroeg daartoe een bewijs van voorkeur voor “het verleenen van een exploitatierecht tot het uitoefenen van het luchttaxiverkeer”.
Op
dat moment bestond alleen het prototype G-AHLG (c/n 100) en als
kandidaat voor het importeren is dit dus de enige mogelijkheid.
Er is later, in november 1948, nog wel met een (Super) Ace gedemonstreerd op Ypenburg, Hilversum en Teuge.
Dat was de eerste can 23 Super Aces (van de 23 die gebouwd werden.
Hoewel de importeur Schreiner destijds wel beweerde een exemplaar in Nederland verkocht te hebben (waar ik in de archieven geen spoor van
heb gevonden) moet toch ook geconstateerd worden dat hij, behalve enige advertenties, weinig zichtbare moeite deed het toestel hier
(voor 5500,- per
stuk) aan de man te brengen.
*
Colt 21A Cloudhopper
1986
Tegen
het eind van dit jaar werd G-BMBG (c/n 689) doorgehaald als zijnde verkocht
naar Nederland.
*
Conijn
2000
Hoewel zeker geen kandidaat voor het N.L.R. toch vermeldenswaard. De kunstenaar Joost Conijn bouwde behalve een houten auto ook een vliegtuig
waarmee hij inderdaad in de woestijn in Morakko gevlogen heeft.
Later herhaalde hij dat nog
eens in Tsjechië met een bouwsel waarop een Tsjechisch kenmerk OK-KUL 09 was
aangebracht. Hiermee crashte hij.
*
Consolidated PBY-5A Catalina
1953
De N.V. Bataafse Petroleum Maatschappij vroeg op 20 maart een BvL aan voor de door Canadian Vickers gebouwde Catalina VP-KKJ (c/n CV593,
Ex: SE-BUB, SE-XAD,
VT-DEX, VR-HDS, PI-C258, 44-34082, (BuNo. 68046)).
Het toestel was naar Londen overgevlogen en zou daar door RLD-functionarissen gekeurd worden.
De inschrijving ging om onbekende redenen niet door. Het werd
daarna naar de Verenigde Staten verkocht als N1508V.
*
Consolidated PBY-5A Catalina
1962
Flashband Flight Advertising System deelde op 28 september aan de Rijksluchtvaartdienst mede dat ze serieus overwoog een Catalina aan te
schaffen en informeerde tegelijkertijd in hoeverre op problemen bij aanvraag voor een Nederlandse BvL moest worden gerekend.
Dat bleek aanzienlijk te zijn, als er zes jaar geen toestel van een bepaald type ingeschreven was geweest, werden aan het weer in te schrijven
toestel de dan geldende certificatie-eisen gesteld.
En dat betekende een compleet nieuwe procedure die, door de onmogelijkheid de kosten over meerdere toestellen te verdelen, economisch
zeer onaantrekkelijk was. De Catalina is er dus niet gekomen. Zie verder bij Grumman Mallard!
* Convair B-24 Liberator 1945
Direct na het afwijzen van de vraag om 14 Douglas C-54J werden pogingen gestart om in plaats daarvan Liberators te bemachtigen.
Dat leek succes te hebben.
Onze Ambassadeur meldde dat de FEA hem een zevental omgebouwde C-87 Liberators had aangeboden en vroeg hoe nu te handelen.
Hij kreeg het groene licht voor de aankoop van 7 exemplaren, hoewel de minister de voorkeur gaf aan huren.
Hoewel de vlak daarna tóch goedgekeurde aanvraag voor de C-54's (zie daar) buiten deze transactie zou staan, mogen we ervan uitgaan dat
daardoor deze Liberators toch niet werden afgenomen..
* Convair
B-24 Liberator
1945
In deze periode deed de KLM allerlei pogingen om in de behoefte aan materieel in de na-oorlogse periode te voorzien.
Zo werd serieus de ombouw van B-17's en B-24's onderzocht.
De plannen met de B-24 waren dermate serieus, dat voor ombouw geschikte kandidaten -in Zweden- werden geïnspecteerd.
SAAB bracht een
offerte voor de conversie uit. De
geïnspecteerde toestellen waren:
B-24J: 44-40106,
44-40142, 44-40195, 42-50649, 42-50770, 42-50648
B-24H: 42-51079,
42-95125, 42-28945, 42-51213, 42-52244
De
volgorde waarin ze hier genoemd worden was de volgorde van voorkeur van de
inspecteurs. Zie ook bij Avro York.
* Convair T-29B
1981
Bij de Rijksluchtvaartdienst kwam de volgende telex binnen: "this is to certify that the following described aircraft has been removed from the
ivory coast register on the 1st march 1981 stop regisvpmgwtnsw zatlg model convair 240-27 serial 285 stop owner weendy holding w.h.e. whestships
agencies b.v. stop pob
63039 rotterdam stop west netherlands stop director of ivory coast cv aviation
stop and end".
Op 11 januari 1980 arriveerde N99653 op Rotterdam, de bemanning verklaarde desgevraagd dat de eigenaar Weendy Aircraft Corp. was en dat het
constructienummer 270 was.
Er heerst enige verwarring betreffende de juiste
identiteit, bij de verkoop van 51-
dat nummer duikt ook in de telex op.
Er deden onbevestigde geruchten de ronde over de toekomst van dit exemplaar, het zou door drie Nederlandse zakenmensen gekocht zijn om
na overhaul bij Aviolanda te worden
ingezet voor chartervluchten.
*
Convair 880
1962
Er was sprake van de aanschaf van zes van deze toestellen door de KLM.
Twee zouden
van Swissair worden gekocht en de andere vier van Hughes Tool Company.
*
Convair 880
1963
In april 1963 charterde de KLM trouwens voor 3500 uren zo'n Convair (c/n 37, YV-C-VIC) van VIASA en die werd aan één kant van
KLM beschildering voorzien.
* Curtiss P.6 Hawk
1934
Als
voorbeeld voor de door Aviolanda te bouwen exemplaren van dit jachtvliegtuig
voor LA-KNIL schafte deze fabriek één exemplaar aan.
Het
betrof c/n 17 en was in de Verenigde Staten eerst ingeschreven als NR9W en na
een ongeval herbouwd als NR-9110.
Zó werd het toestel hier gedemonstreerd door Jimmy Doolittle c.s.
Na gebruik werd het
toestel gedemonteerd en in de fabriek opgeslagen.
In september 1934 vroeg de heer F. ten Bos
naar de mogelijkheden voor de uitreiking van een Nederlands BvL aangezien hij
dit toestel wilde kopen.
Dat viel niet mee, als er een Amerikaans BvL kon worden getoond was een Nederlands BvG mogelijk, zo niet dan zou de hele keuringsprocedure
voor een normaal BvL
doorlopen dienen te worden. Op grond van de bij de RSL beschikbare gegevens was
een uitreiking zéér twijfelachtig.
Het
toestel ging tenslotte weer terug naar Amerika en dook daar in 1938 weer op als
NX9110.
*
Curtiss C-46 Commando
1962
Er zou een Nederlandse firma worden opgericht, die vanaf Schiphol en Beek zou gaan opereren met twee van deze toestellen.
Onderhoud zou door Aviolanda worden verzorgd. Drijvende krachten achter dit project waren twee directeuren van AVIAD Inc.,
een op Schiphol gevestigd adviesbureau/luchtvaartmakelaar, de heren W.H. Kennedy en R.L. Farquhar en verder zou de Raad van Bestuur uit drie
Nederlanders bestaan.
Bij gunstige ontwikkeling was het de bedoeling om op
korte termijn met moderner materieel passagiers te gaan vervoeren.
In 1963 was het project weliswaar nog niet afgeblazen maar was het plan veranderd, de vliegtuigen zouden in Panama geregistreerd worden.
Waarschijnlijk omdat RLD-onderzoek naar de eigenschappen van dit type gerede twijfel hadden gezaaid of er ooit een Nederlands BvL uitgereikt
zou kunnen worden.
*
Daams
1940
Johan Daams, de latere directeur van Skylight BV, bouwde vlak voor de oorlog een éénpersoons vliegtuigje.
De bouw werd vanwege de oorlog niet voltooid, het vliegtuig heeft nog wel getaxied en de bouwer is er altijd van overtuigd gebleven dat het
zeker gevlogen zou hebben.
*
Dassault Mystère 20
1965
Martin's Air Charter overwoog de aanschaf van een Mystère om aan bedrijven te verhuren als charterjet.
Wèl diende dan een pool van bedrijven afname van minstens 1000
uren per jaar te garanderen. In juni werd een Mystère voorgevlogen op Schiphol.
* de
Havilland D.H.9
1921
Volgens
douane-gegevens werden behalve de vier in het eerste register genoemde
toestellen óók nog ingevoerd:
G-EAUQ H9125
met motor 6458
G-EAGY H9258
met motor 8490
* de
Havilland D.H.9C
1922
G-EAXG (D.516, D.H.9C/16) zou in juni 1922 aan de KLM verkocht zijn (A.J. Jackson) maar andere bronnen melden de ferry naar Spanje
op 26.1.1922 en daar
ingeschreven als M-AAGG.
*
de Havilland D.H.85 Leopard Moth
1934
J.J. van der Leeuw kocht in april de G-ACLX (c/n 7036) van de Australische record-vlieger Rubin, en verscheen daarmee op het pinkstervliegfeest te Eelde.
In juni vertrok hij ermee naar Kaapstad. Op de terugweg naar Nederland verongelukte hij op 23 augustus onderweg van Mpika naar Dodoma.
Tijdens die vlucht droeg het toestel de naam "De goede hoop". Maar ondanks alle 'Nederlandse' links heb ik geen aanwijzingen aangetroffen
dat inschrijving in het N.L.R. overwogen werd.
*
de Havilland D.H.85 Leopard Moth
1935
Op de auto-RAI stond de Leopard Moth van H.Th. van Marken (zie PH-AJD en PH-KGH in het tweede register) nog met zijn Engelse kenmerken.
Het betrof (vermoedelijk, de laatste letter was op de mij bekende foto niet zichtbaar) de G-ACTH met c/n 7074, die een jaar later in Italië opdook
als I-ACIH.
*
de Havilland D.H.82 Tiger Moth
1948
De heer R.W. Oosterhuis wilde via Avio Diepen een Engelse Tiger Moth kopen.
Op
grond van destijds geldende invoerbeperkingen kreeg hij daar echter geen
toestemming voor. Hierna schafte hij de Piper Cub PH-NCU aan.
*
de Havilland D.H.82A Tiger Moth
1987
Na het ongeval met zijn Tiger Moth G-ALBD schafte de heer C.H. Schoonbeek een 'nieuw' exemplaar aan.
Het betreft hier N90277 (Ex: VT-DKN, HU726), het constructienummer is niet bekend.
Hij had het plan het toestel in het N.L.R. in te laten schrijven maar vanwege de verplichting het toestel uit te rusten met de Fokker-staart ging
dat niet door. Het werd dus ingeschreven in het
Amerikaans register en vliegt -zonder Fokkerstaart dus- al jaren vanaf Midden-Zeeland.
*
de Havilland D.H.82A Tiger Moth
1991
Begin 1991 zou G-ANFI (c/n 85577, Ex: DE623) aangekocht worden door Stichting Vliegend Museum Seppe.
Nog vóór de koop definitief werd, raakte het toestel ernstig beschadigd bij een ongelukkige landing te Chibolton.
Men besloot van de
koop af te zien en kocht daarna de G-AJHS (c/n 82121, Ex: N6866).
* de
Havilland D.H.87 Hornet Moth
1940
De
PK-WDR (c/n 8095) van W.D. Rous was vlak voor de oorlog naar Nederland gevlogen
met de bedoeling zich hier te lande te vestigen.
Hieruit
kan geconcludeerd worden dat daarmee zijn Hornet Moth kandidaat werd voor het
N.L.R.
Dat
het toestel in enige Duitse documenten aangeduid als PH-WDR moeten we echter
vermoedelijk opvatten als vergissingen.
Het toestel werd door de Duitsers in beslag genomen en later (samen met diverse andere toestellen uit het Tweede Register, zie PH-ADL) door
Zerlegebetrieb Utrecht gesloopt.
* de Havilland D.H.89 Dragon Rapide 1955
De Iraanse Aardolie Exploratie en Productie Maatschappij kwam tot de conclusie dat voor haar activiteiten in Iran vliegtuigen essentieel waren.
Ze onderhandelde dan ook, via partner Iranian Oil Services Ltd, met Airwork Ltd over de aankoop van een viertal Dragon Rapides.
Bij onze Rijksluchtvaartdienst verzocht ze in april 1955 om toestemming deze vier toestellen in het Nederlands Luchtvaartuig Register op te nemen.
Die toestemming werd formeel verleend op 10 mei van dat jaar.
Echter, op 19 juli verklaarde de IAEPM dat een en ander niet doorging, o.a. omdat de betreffende toestellen "thans niet meer bruikbaar" zouden zijn.
Tegelijkertijd werd verzocht van deze toestemming t.z.t. gebruik te mogen maken bij de uitvoering van het alternatieve plan voor de aanschaf van
zes de Havilland Doves en twee Fokker Friendship. Dat plan werd wel gerealiseerd, zie het Derde Register in de PH-IO#-serie.
Het betrof de volgende vier toestellen:
- c/n 6488, R9560, G-AKUB, EP-ADN
- c/n 6518, X7345, G-AKNF, EP-ADP
- c/n 6565, X7405, G-AKUC, EP-ADM
- c/n 6618, X7501, G-AKOA, EP-ADO
NB. De bovenvermelde toestemming werd daarna geldig verklaard voor de vier Dove toestellen, die daarna de voor de D.H.89 bestemde
kenmerken PH-IOA, PH-IOB, PH-IOG en PH-IOH kregen.
* de Havilland D.H.89 Dragon Rapide 1959
In december van dit jaar vroeg de heer Th. Sinnige vergunning voor het exploiteren van een binnenlands luchtnet.
Zijn bedoeling was om diensten tussen Rotterdem, Axel, Haamstede en Düsseldorf te gaan uitvoeren.
Het hele bedrijfsplan was geschreven op basis van de aanschaf van een Dragon Rapide die door NV NLS onderhouden zou worden.
De vergunning werd geweigerd. Vlak daarna ging de aankoop van de Miles Messenger PH-NIR niet door.
In 1960 werden toch weer serieuze plannen gemaakt voor het exploiteren van lijndiensten tussen Eelde, Twente, Teuge, Hamburg etc.
Een route-netwerk was ontworpen, een dienstregeling ook en de lijnen zouden gevlogen worden met een de Havilland Dove.Een van deze toestellen, indien aangeschaft en ingeschreven, zou zeker kenmerk PH-SBA gekregen hebben.
Dat kenmerk werd vlak daarna uitgereikt voor de Jodel van NV Sinberg Luchtvaartbedrijf (de compagnon van dhr. Sinnige heette P.J. Bergman)
die in mei 1961 voor taxi- en rondvluchten werd aangeschaft.
*
de Havilland Canada DHC-1 Chipmunk
=
Er zijn sedert 1975 diverse Chipmunks naar Nederland gehaald. Hoewel uit correspondentie met de RLD blijkt dat uitreiking van een Beperkt
Bewijs van Luchtwaardigheid als historisch vliegtuig mogelijk zou zijn is er niet één ingeschreven geweest. En in hoeverre er serieuze plannen
waren om tot inschrijving over te gaan is ook geheel onbekend.
Alleen voor de G-BDET werd in 1987 een Nederlands BvL
aangevraagd en werd een kenmerk (PH-RTH) gereserveerd.
Het toestel werd echter
niet ingeschreven.
- G-BBNB
(c/n C1/0033) van F.H. Schouten te Amsterdam, heeft jaren vanaf Schiphol
gevlogen -
- G-BDBP
(c/n C1/0727) van F. de Munck vliegt nog steeds vanaf Lelystad. 1987
- G-APPM (c/n C1/0159) "is naar België of Nederland verkocht"
Werd van april '87 tot mei '88 vanaf Zwartberg(OO) gevlogen doorde Nederlander M. Raymaeckers.
- G-BCIW
(c/n C1/0899) doorgehaald 8 februari als zijnde verkocht naar Nederland. 1988
Werd door enige Transavia-vliegers
aangeschaft. Het toestel werd echter op 21 april al weer in Engeland
ingeschreven.
- G-BBMO
(c/n C1/0550) is als eigendom van J.L. Pfundt/Holland Aerobatics te Baarn al
geruime tijd op Lelystad en
Hilversum gestationeerd. 1988
- G-BBMX
(c/n C1/0800) is als eigendom van W. Daams en H. Westdorp nog steeds op
Hilversum gestationeerd. 1997
- G-BWTG
(c/n C1/0119) werd eind 1997 op Rotterdam gestationeerd. Eigenaar was
East West Aviation Club Inc.
* de Havilland
De
laatste Engelse militaire Beavers zouden bij opbod worden verkocht. Het ging om
de volgende exemplaren.
1421
XP769, 1441 XP771, 1449 XP778, 1464 XP810, 1473 XP814, 1491 XP825, 1621 XV270
en 1624 XV271.
E.V.R.H. van 't Spijker, van Star Airservice te Teuge, ging naar Engeland om de toestellen te inspecteren en bracht een bod uit op
de XP810 en XP814.
Ondertussen benaderde hij -via N. Snip van ATAS- de Rijksluchtvaartdienst om de formaliteiten betreffende de inschrijving alvast te regelen.
Bij de verkoop bleek dat 'de Canadezen' een bod hadden uitgebracht op alle toestellen tegelijk, niet voor een bepaald bedrag, maar voor het
hoogste bod vermeerderd met
£ 5000,-! Daar was dus niet tegen te bieden, het ging dus niet door.
* de Havilland D.H.104 Dove 1960
In december 1959 vroeg de heer Th. Sinnige vergunning voor het exploiteren van een binnenlands luchtnet.
Zijn bedoeling was om diensten tussen Rotterdem, Axel, Haamstede en Düsseldorf te gaan uitvoeren.
Het hele bedrijfsplan was geschreven op basis van de aanschaf van een Dragon Rapide die door NV NLS onderhouden zou worden.
De vergunning werd geweigerd. Vlak daarna ging de aankoop van de Miles Messenger PH-NIR niet door.
In 1960 werden toch weer serieuze plannen gemaakt voor het exploiteren van lijndiensten tussen Eelde, Twente, Teuge, Hamburg etc.
Een route-netwerk was ontworpen, een dienstregeling ook en de lijnen zouden gevlogen worden met een de Havilland Dove.Een van deze toestellen, indien aangeschaft en ingeschreven, zou zeker kenmerk PH-SBA gekregen hebben.
Dat kenmerk werd vlak daarna uitgereikt voor de Jodel van NV Sinberg Luchtvaartbedrijf (de compagnon van dhr. Sinnige heette P.J. Bergman)
die in mei 1961 voor taxi- en rondvluchten werd aangeschaft.
*
de Havilland D.H.104 Dove
1972
Moormanair kocht de Belgische OO-SCD (c/n 04117, Ex: G-AMFU, VP-KDE).
Na aankomst heeft
het toestel echter niet meer gevlogen, het werd gesloopt en de neus-sectie ging
naar de Aviodome-collectie.
*
de Havilland Dove/Heron
2000
VPAir diende een 'voorvraag' betreffende de import van een Heron. Maar als constructienummer werd hierbij 04065 opgegeven, en dat is een
Dove c/n. Ik heb
er daarna niets meer over gehoord.
*
de Havilland Canada DHC.6 Twin Otter
2000
LN-WFD (c/n 700) werd verkocht aan Schreiner Airways en de inschrijving werd doorgehaald op 20 november.
Het toestel werd hier echter niet ingeschreven
maar ging naar Schreiner Airways Kameroen en werd daar ingeschreven als TJ-OHN.
*
de Havilland DHC.8
1992
Bij de RLD kwam de telex binnen dat de c/n's 301 en 303 niet in het Canadese register waren opgenomen (geweest).
Dit soort meldingen gaat nogal eens vooraf
aan een inschrijving.
*
de Havilland DHC.8
1999
De inschrijving van OE-LRZ (c/n 410) werd op 24 februari doorgehaald en daarvan werd melding gedaan aan de RLD.
Het toestel ging echter naar de verenigde
Staten als N285BC.
*
Defiant
1985
De heer H.J. Owel, wonende te Liechtenstein, wilde dit Hongaarse zelfbouwvliegtuigje laten inschrijven in het N.L.R.
De RLD maakte hem duidelijk dat dit zéér moeilijk zou worden; geen contacten met Hongarije, geen sterkteberekeningen etc.
Kortom, het ging dus niet door.
*
Denney Kitfox
1992
De heer G.P. Dierijck kreeg ontheffing voor het gebruik van zijn experimentele Kitfox N98MC (c/n 164) in het Nederlands luchtruim
met slechts een "Special Airworthiness Certificate". Enige jaren later stond dit toestel nog steeds te Lelystad.
De heer Dierijck was trouwens niet de eigenaar, ik weet niet wie dat wèl was.
Niet bekend is of het hiermee een kandidaat
voor een Nederlands kenmerk was.
*
DFS Weihe
1980
P.C. Jansen te Roden was eigenaar van de prachtig gerestaureerde D-5862 en vloog daarmee in de periode 1980 - 1988 vanaf vliegveld Witten.
Daarna doneerde hij
het toestel aan het Deutsche Segelmuseum op de Wasserkuppe en daar wordt het
tentoongesteld.
*
DFS Olympia
1939
De Haagsche Vakcursussen voor Jeugdige Werkloozen namen in de loop van dit jaar een zweefvliegtuig van dit type in aanbouw.
Of het afgebouwd is, is mij helaas niet
bekend, evenmin wat er van geworden is.
* DFS Olympia
1941
Behalve
de toestellen die bij de NV Vliegtuigbouw in aanbouw waren (zie PH-1 t/m 102),
werd er ook in de Centrale Werkplaats van de KNVvL
op
Terlet (door)gebouwd aan tenminste twee DFS Olympia's!
Op
1 maart 1941 vroeg de KNVvL de keuring aan voor de eerste uitreiking van een
Bewijs van Luchtwaardigheid voor twee van deze toestellen.
Ze
werden geïdentificeerd als D.F.S Olympia Serie I Fabrieksnummer resp. 1 en 2.
*
DFS Olympia
1948
De Venlose Zweefvliegclub wilde in 1948 een Zwitsers exemplaar aanschaffen.
Er werd een inzamelingsactie gehouden, maar die bracht niet genoeg op zodat het bij een plan bleef.
Het jaar daarop kreeg de club de beschikking over de
PH-136.
* DFS Olympia
2000
OE-0477
c/n 17 ligt sedert 2000 opgeslagen bij F. Wevers te Zeewolde.
Zie
voor nadere informatie over de heer Wevers bij Akaflieg Bergfalke.
*
DFW R.II
=
In de collectie van Dr. Ing. Kurt Hermann (1902-1950) die in Staatsarchiv Leipzig bewaard wordt (Sign.21794) is een foto aangetroffen van een
toestel van dit
type (18/16) met daarop geschilderd de tekst “EIGENTUM DER FA. BROERMANN UND
LEEUWENBURG, ROTTERDAM”.
Nadere
informatie ontbreekt.
*
Difoga 471
1948
Na betrokken te zijn geweest bij het ontwerp en de bouw van de Difoga 421 (PH-NAG) ontwierp H. Koekebakker samen met Ing. J. Weyer
een licht sportvliegtuig dat er wel enigszins op leek.
Het had echter één staartboom en er zouden delen van de Piper Cub (vleugel, onderstel en staartsectie) bij gebruikt worden.
De productie-versie,
de Difoga 481, zou in details verschillen maar er werd helemaal niets gebouwd.
*
Van Dijk HVD.101
=
Tegen het einde van de jaren veertig had E. van Dijk te Rotterdam een helikopter ontworpen.
Het betrof hier een twee-persoons toestel met twee rotors dat uitgerust zou worden met een gepatenteerd stabilisatie-systeem.
Hij zocht
financiële steun voor de constructie van een prototype en haalde met zijn
ontwerp de internationale luchtvaartpers.
Behalve dit ontwerp was er in die pers ook sprake van twee andere ontwerpen van zijn hand, een 4- en een 6-persoons toestel.
De drie helikopters hadden gemeen dat
ze geheel geschikt waren voor kunstvliegen. Er is verder niets meer over
vernomen.
* Dijkman Dulkes zweefvliegtuig
1964
De gebroeders Cor en Clement begonnen de bouw van een zweefvliegtuig naar eigen ontwerp. Naar eigen zeggen werd de bouw afgebroken
omdat ze zich realiseerden dat dit toch eigenlijk niet hun bedoeling was. Daarna startten ze de bouw van een gemotoriseerd toestel waarbij ze de vleugel
van dit zweefproject gebruikten.
Hoewel het oordeel van de drie RLD-officials (Rietbergen, Schipper en Wolleswinkel) over de kwaliteit van de reeds gebouwde delen vernietigend was,
werd de bouw toch doorgezet.
In de luchtvaartpers wordt beweerd dat, behalve genoemde vleugel, ook een (afgezaagd) deel van een Cub bij de bouw werd gebruikt.
Dit is weer zo'n 'feit' dat door 'íedereen' voor waarheid wordt aangenomen en dus wordt beweerd. Maar in de bewaard gebleven documentatie en in de bouwtekeningen
is er niets over terug te vinden. Integendeel! Cor Dijkman Dulkes specificeert daarin nauwkeurig de voor de romp gebruikte materialen.
Voor het frame gebruikte hij electriciteitsbuis!
Bij mijn bezoek aan zijn weduwe Wolanda verzekerde zij mij dat er beslist geen Piper Cub frame bij gebruikt is, en ook het veelvuldige 'geciteerde' verhaal dat de vleugel
van een Grunau Baby afkomstig zou zijn, bleek een verzinsel te zijn.
Kortom, wéér zo'n verhaal waarbij men met sprookjes op de loop gaat!
* Dornier
Cs-II Delphin
1921
Het
opschrift "Dolfijn" doet denken aan een serieuze kandidatuur voor het
N.L.R., maar helaas het was slechts een public relation stuntje.
Het
toestel (c/n 21) werd op 23.3.1921 afgeleverd aan Van Berkel's Patent en op
16.4.1921 vanaf de Kralingse Plassen voorgevlogen voor de MLD.
Er
waren plannen dat het type door Van Berkel in licentie zou worden gebouwd.
Het
ging niet door en de "Dolfijn" werd door Van Berkel verkocht aan de
Amerikaanse marine en het toestel kreeg daar Bureau Nummer A-6055.
*
Douglas C-47
1946
In de periode vlak na de oorlog werden grote aantallen (bijna 100) van deze toestellen door Fokker omgebouwd en daarna weer aan klanten afgeleverd.
Dit
waren natuurlijk toestellen die buiten het bestek van deze opsomming vallen.
*
Douglas C-47
1946
Ook werden er echter een aantal na hun RAF-service aan de KLM overgedragen welke nooit een Nederlands kenmerk hebben gekregen.
Bekend zijn de volgende exemplaren:
c/n 12209 Ex:
42-92411, FZ650. Werd G-AJRX, VR-SCN, VR-RCN, 9M-ALN, PK-AKR, PK-OBK.
Verongelukt Pakanbaru,
28.4.1981.
c/n 12294 Ex:
42-92488, FZ691. Bij Aviolanda voor onderdelen gesloopt.
c/n 12367 Ex: 42-92554, KG358. Bij Aviolanda voor onderdelen gesloopt.
c/n 13161 Ex: 42-93268, KG569. Bij Aviolanda voor onderdelen gesloopt.
c/n 13366 Ex: 42-93453, KG607. Werd G-AJRY, VR-SCO, VR-RCO, 9M-ALO, 9V-BAN, PK-IDB, XU-DAG. Vernield Pnom Penh 11.3.1975.
NB. Van de KG607 heb ik een foto in "75 Jaar etc." geplaatst op pagina 354.
c/n 19219 Ex 42-92411. FZ650. Werd G-AJRX, VR-SCN, VR-RCN, 9M-ALN, PK-AKR, PK-OBK. Afgeschreven Pekan Baru 28.4.1981.
c/n 19569 Ex 43-15103, TS426. .Werd
G-AJRW., VR-SCM, VR-0RCM, 9M-ALM. In verwaarloosde staat te Pnom Penh
in april 1973
*
Douglas C-47
1946
Van
de volgende twee toestellen is alleen bekend dat ze naar 'The Netherlands'
werden afgeleverd:
c/n 4897 Ex: 41-20127. 'Sold to the
c/n 7362 Ex: 42-15567. 'Sold to the
Sablon, 21.11.64.
K 626 In
een document over de diverse aan de PH-TBK geïnstalleerd geweest zijnde
vleugels staat:
“... de PH-TBK vliegt
nu met vleugel 3758 die afkomstig is van de onderdelenmachine K 626".
Ik ben er tot nu toe
niet in geslaagd de identiteit van deze K 626 vast te stellen.
* Douglas C-47 1965
Transavia (Limburg) NV zou de G-AMSH (C/N 16583) aankopen en trof daartoe al voorbereidingen. Zo werd op 8 november het toestel al door haar verzekerd, in
zoverre dat de verzekring was voor twaalf maanden "ingaande de datum van overname". Zover is het dus nooit gekomen..
*
Douglas DC-4E
1939
Vlak voor de oorlog is er nogal onenigheid geweest over de vlootvernieuwing van de KLM.
Steeds weer werden nieuwe voorstellen in de Raad van Bestuur besproken om de belangen van de strijdende partijen Fokker, Lockheed en de
overheid zo goed
mogelijk te laten sporen met die van de KLM.
Er werden allerlei variaties van aantallen van de volgende typen voorgesteld: Douglas DC-4E, Lockheed 049, Lockheed 44 en Fokker F.XXIV en
Fokker 180, besproken, aangenomen en weer verworpen.
Dat laatste meestal omdat de overheid
wilde dat de KLM in ieder geval ook met Fokkers vloog. De
oorlog maakte aan al déze problemen een eind.
NB. Ondanks andersluidende berichten in de (luchtvaart-)pers van die dagen waren er door de KLM voor de oorlog géén DC-4's besteld.
* Douglas C-54J 1945
Op 14 augustus kreeg HM Ambassadeur te Washington te horen dat de aanvraag voor 14 van deze toestellen door de Combined Chiefs of Staff was afgewezen.
Ze zouden dienst gaan doen op de route naar Nederlands-Indië.
Direct daarna werden de pogingen gestart om in plaats daarvan Liberators te bemachtigen. Zie daar.
* Douglas C-54A 1945
Inmiddels was de oorlog in de Pacific beëindigd en waren de matereeleisen daar natuurlijk sterk gewijzigd.
Plesman kreeg advies om het oorspronkelijke verzoek voor 14 C-54's nogmaals in te dienen.
Hierbij werd trouwens nadrukkelijk gezegd dat dit geen invloed zou hebben op de lopende onderhandelingen betreffende 7 Liberators.
Deze keer werd de aanvraag goedgekeurd en in oktober 1945 werd het contract voor de eerste twee (42-72316 en 41-37303, resp. PH-TAA en PH-TAB) getekend.
In december 1945 werd een telegram ontvangen dat er op leasebasis vijf C-54A's waren bemachtigd, "direct from major overhaul with lowtime
engine to meet airframes spares and spare engine requirements by cannibalization /stop/ first aircraft this project crashed as previously advised /
stop/ substitute aircraft expected depart this country within week".
*
Douglas DC-4
1946
In september annonceerde de Stoomvaart Maatschappij Nederland grootse plannen voor een luchtvaartmaatschappij.
Het materieel zou in eerste instantie bestaan uit 4 Lockheed Constellations, 4 Douglas toestellen die niet nader gepreciseerd werden (vrijwel zeker
DC-4-en) en 4 Boeing Stratocruisers.
De
plannen waren dermate concreet dat ook de afleveringsdata bekend gemaakt
werden, respectievelijk in maart, juni en augustus 1947.
*
Douglas DC-4
1958
In
de luchtvaartpers wordt de oprichting gemeld van Konig Airtransport, een nieuwe
Nederlandse chartermaatschappij.
De
vloot zou aanvankelijk uit drie Vikings bestaan, later zou nog een DC-4
aangeschaft worden.
*
Douglas C-54G Skymaster
1963
Van
N9864F (c/n 35986, Ex: JY-ACD, N9864F, 45-533, N90912, 45-533) werd beweerd dat
hij bestemd was voor Martin's Air Charter.
Het
ging in ieder geval niet door. Bleef N9864F en werd later N888RH, N898AL.
*
Douglas DC-4
1988
Bij
de RLD kwam de telex binnen dat kenmerk EL-AJP op 21 juni was doorgehaald. Het
betreft hier c/n 27289 die in die tijd opereerde vanaf Zestienhoven.
De reden waarom deze telex verzonden werd is mij onbekend, meestal wordt dit soort telexen verzonden omdat een 'ontvangend' land die nodig heeft
voordat tot inschrijving kan worden overgegaan.
Opmerkelijk is wel dat het toestel na deze
doorhaling gewoon onder Liberiaans kenmerk bleef doorvliegen.
Het
toestel staat nu bij het Berlin Airlift Memorial op Rhein-Main.
*
Douglas DC-6
1962
Martin's
Luchtvervoer Maatschappij overwoog de aanschaf van een DC-6. Het toestel zou
van Alitalia gekocht worden.
De
koop ging niet door, in plaats daarvan werd een DC-4 (de PH-MAE) aangeschaft.
*
Douglas DC-7CF
1978
Al
sedert 1978 staat EC-BSQ (c/n 45159) opgeslagen te Las Palmas, vlak daarop werd
het toestel gekocht door een Nederlands bedrijf Trans-Estate.
Deze naam werd er ook op aangebracht. In 1981 ging de transactie echter toch niet door en momenteel staat hij er nog steeds.
* Douglas DC-8. 1985
On de jaren tachtig werd er in Purmerend de DC-8 TU-TCB (456710 door weer opgebouwd met de bedoeling hem als specialiteitenrestaurant in te richten.
Dat is daadwerkelijk gebeurd en het restaurant stond aan Leeghwaterpark No. 1.
Restaurant "Volare can Gabrielle" werd zwaar beschadigd toen in 1998 in de keuken de vlam in de pan sloeg. Daarna begon de sloop en die was in
2003 geheel voltooid.
* Edge 540A 2007
De bekende stuntvlieger Frank Versteegh vloog met de N24KC die in2001 gebouwd werd door Chambliss M. Kirby. Er gingen toen hardnekkige
gerruchten dat hij het toestel Nederlands wilde registreren. Dat was echter pertinent niet waar! Integendeel, dat wilde hij per se niet maar hij wilde wél
een langdurige ontheffing om er in Nederland mee te vliegen. Net als enige YAK-52's. Dit werd geweigerd omdat de wetgeving inmiddels zodanig was
gewijzigd dat die constructie alleen nog toegestaan werd voor kortdurend (enige dagen) verblijf in ons land.
De heer Versteegh nhad gerekend op toestemming, mede op grond van zijn BN status en zocht daarna nogal rellerig de publiciteit.
* Driessen
"De Nieuwe weg"
1938
In 1938 schreef het Comité Vliegtocht Nederland-Indië een ontwerpwedstrijd uit. Er waren inzendingen van Ir. E.A. Driessen, Ir. T.J.W. van Lammeren
en van res.tlt. H.J. Kremer.
Het Driessen ontwerp was een driemotorige vliegende
vleugel met een vlieggewicht van
Zie ook (PH-LAV)/2.
*
Duyvis
1908
De
Commissie Technische zaken van de NVvL beoordeelde in haar vergadering van 30
mei de ontwerpen van P.M. Duyvis en P. Uittenbogaard.
Het
oordeel was gunstig.
* EH-3
1940
Inspecteur
Spierenburg van de Rijksluchtvaartdienst bezocht op 9.12.1940 de Haagsche
Zweefvlieg Club.
In het maandverslag stond: "heeft bemerkingen t.a.v. de toestellen EH-3 en Koekoek". De aanduiding EH-3 zegt mij niets...
Dit blijkt een eenvoudige typefout te zijn, bedoeld werd de PH-3 die destijds bij de HZC opgeslagen was.
*
Elisport CH-7 Angel
1993
Op 21 december schreef Paramount Helicopters NV te Diest(OO), als vertegenwoordiger voor de Benelux, aan de RLD dat ze dit type helikopter in
Nederland wilden invoeren. En op 17 januari 1994 dienden ze een 'officiële aanvraag' voor deze invoer in.
Met de invoer heeft de RLD natuurlijk ambtelijk
weinig te maken, pas als er gevlogen moet worden komt de RLD in beeld.
Navraag bij de autoriteiten in Italië (Registro Aeronautico Italiano, de RAI) wees uit dat dit type daar nog niet gecertificeerd was, sterker nog,
er was nog geen aanvraag voor een certificatie ingediend.
Mogelijk is de helikopter zó licht dat hij geclassificeerd wordt als ultra-licht vliegtuig, dan valt hij in Italië namelijk niet onder RAI-toezicht maar
onder dat van de Aero Club Italia. De
60pk Rotax motor suggereert in ieder geval een zeer lichte constructie.
*
Embraer EMB-120 Brasilia
1987
Holland
Aero Leasing BV te Rotterdam had de bedoeling in de loop van dit jaar er vier
aan te schaffen.
*
Enstrom F.28
1976
Skyworks Nederland wilde in samenwerking met de Koninklijke Zuid-Hollandse Maatschappij voor het Redden van Schipbreukelingen te Rotterdam,
kustbewaking gaan uitvoeren
met twee van deze helikopters. Het korte verblijf van PH-DMH heeft met dit
project te maken.
*
DKW Erla Me 5a
1933
In
dit jaar diende de 'Afdeeling vliegtuigen' van de firma Haet Nibbrig en Greeve
te Den Haag tekeningen en berekeningen van dit vliegtuig in.
In februari
konden worden.
Over
de reactie daarop heb ik geen informatie gevonden, zeker is dat een dergelijk
toestel hier nooit is gekomen.
* ESG
1938
Een heel onbekend project. Wim Adriaansen vond in een album een aantal foto's van de bouw van een ESG. De bijschriften waren resp.
"Bussum bouwt een ESG", "ESG status nascendi", "Op zoek naar een zweefvliegveld" en "Tentoonstelling Concordia 6.8.1938"
Dat roept wel wat vragen op. Een Bussumse club kennen we niet, een in die buurt gebouwde ESG evenmin. Kortom...?
* ESG
1938
De
Hoogeveensche Zweefvliegclub "De Snip" voltooide in dit jaar de bouw
van een ESG.
Of
het toestel ooit daadwerkelijk gevlogen heeft kan niet worden vastgesteld. In april
1938 werd het toestel op een expositie ("EDELTHO") getoond.
*
ESG (Ten Cate)
1945
Tijdens
de oorlog bouwden J. en C. ten Cate te Almelo een zweefvliegtuig van dit type.
Vlak na de oorlog werd de bouw voltooid.