In dit hoofdstuk zijn alle toestellen opgenomen waarvan het vermoeden bestaat/bestond
-of waarover het gerucht ging- dat ze kandidaten waren voor inschrijving in het
Nederlands Luchtvaartuig Register(N.L.R.).
Net als bij alle andere bestanden op deze registersite zijn er ná 1.4.2014 geen
aanvullingen meer aangebracht. Wel wordt er natuurlijk eventueel nieuwe informatie
over de hier genoemde kandidaten toegevoegd.
Wel moet u ermee rekening houden het beoordelen of een toestel al dan niet kandidaat
is, soms een hachelijke zaak is. Als ik daaraan twijfel zet ik dat er dan ook bij.
Maar dan nog blijft het soms een grijs gebied tussen "doorgehaalde luchtvaartuigen" en
deze rubriek "kandidaten". Commentaar blijft natuurlijk zeer welkom!
Uiteraard kan de opsomming hieronder enerzijds nooit volledig zijn, anderzijds
zullen er toestellen genoemd worden die in werkelijkheid geen serieuze kandidaten
waren.
Zo gaat dat nu
eenmaal met geruchten.
In het door AIRNIEUWS uitgegeven tweejaarlijkse boekje "Dutch Civil
Aircraft Markings" werd destijds steeds een opsomming gegeven van de buitenlandse
toestellen die in
Nederland gestationeerd zijn.
Sommige daarvan zullen waarschijnlijk wel in meer of mindere mate kandidaat voor
Nederlandse kenmerken zijn (geweest), ze worden hier echter slechts genoemd als
over die
eventuele kandidatuur iets
bekend is.
Ook worden er een aantal genoemd waarbij opgemerkt wordt dat het geen kandidaten
zijn. De reden hiervoor is dat ze in het verleden, in de luchtvaartpers ten onrechte
wèl als kandidaat opgegeven zijn.
Projecten en geruchten die dateren van vóór de instelling van het N.L.R. (1920)
vallen weliswaar buiten het bestek van dit boek, maar ik heb toch gemeend hieronder
toch een
vrij groot aantal
minder bekende projecten te moeten noemen.
Een volledig overzicht wordt gegeven door Wim Schoenmaker in zijn boeiende, en zéér
aanbevolen, boek over
deze periode: "Aviateurs van het eerste uur".
Helaas is het al
enige tijd geheel uitverkocht.
Vanaf 1920 heb ik echter de mij bekende zweefvliegtuigkandidaten wèl opgenomen,
hoewel de zweefvliegtuigen pas vanaf 1931 ook van een kenmerk werden voorzien.
In de loop der jaren zijn er door Schreiner veel helikopters via Rotterdam naar haar
dochter-ondernemingen verscheept. Ook vlogen/vliegen er in het buitenland nogal
eens
toestellen rond
met een Schreiner kleurenschema.
Het al of niet kandidaat voor het N.L.R. (geweest) zijn van deze toestellen is
-althans
bij de RLD- veelal niet waarneembaar.
Hetzelfde geldt voor de talloze transacties van Air Service Holland; zolang die
toestellen te koop waren, waren ze natuurlijk in principe kandidaat, maar ze worden
in dit hoofdstuk alleen genoemd indien er over concrete belangstelling uit ons land
mij iets bekend is.
In veel gevallen
is de informatie betreffende de hier genoemde toestellen nogal vaag.
Hierdoor is het mogelijk dat een hier als kandidaat gemeld toestel toch gewoon
ingeschreven werd zonder dat het verband met deze kandidatuur opgemerkt werd.
Op de pagina "Doorgehaalde Luchtvaartuigen" staan ook tientallen toestellen die mogelijk
kandidaat waren. Die durf ik hier echter niet als zodanig te presenteren aangezien ik
daarvoor in de reserveringsadministratie (e.o.!) geen enkele aanwijzing heb aangetroffen.
Maar als u daar meer informatie over kan geven, houd ik mij zeer aanbevolen.
In ieder geval is het raadzaam als u op zoek ben naar een bepaald toestel óók die rubriek
te raadplegen!
Er zijn in de loop der tijd door amateurs enige projecten in aanbouw genomen,
dat gebeurde vooral in de
tijd vóór de oprichting en erkenning van de NVAV.
Zie daarvoor het
hoofdstuk dat speciaal aan de amateurbouw en de NVAV is gewijd.
Hoewel deze projecten in het algemeen niet afgebouwd werden, of zelfs niet verder
dan het tekenbord kwamen, heb ik besloten ze hier -voor zover aan mij bekend- toch
te
noemen.
De beslissing een niet gebouwd project hier al dan niet op te nemen blijft natuurlijk
arbitrair. Een niet-gebouwd Fokker project zal niet vermeld worden omdat daar in de regel
in de historische
luchtvaartbladen wel aandacht aan wordt geschonken, terwijl dat van een
individuele
bouwer wèl wordt genoemd.
Toestellen die al in andere hoofdstukken zijn opgenomen, bijvoorbeeld de amateurprojecten
of als er ook een voorgenomen kenmerk bekend was, worden hier niet nog eens genoemd.
Vanwege de gewijzigde toepassing van privacy kan ik na 1.5.2014 informatie over de (vaak nogal
informele) reserveringen niet meer bemachtigen.
Aanvullingen op deze, voor velen uiterst interessante pagina, zullen dus uitsluitend
informatie over de periode tot genoemde datum betreffen.
Laatste toevoegingen: Tiger Moth; Bennink; Air Création; R.22; D 112; Seabee; DFS Olympia; F.XX 1932; Pou 4.11.2022
*
Adventure paramoteurs
2004
Adventure leverde in de periode 2004/2005 17 toestellen aan de importeur Skydance. De meeste daarvan zijn in het N.L.R. ingeschreven.
Maar (nog) niet weer opgedoken zijn:
4 AO3291 24.06.2004
A4 AO3304 24.06.2004
A4 DAO3269 26.07.2004
A4 DAP3399 24.09.2004
A4 DAP3397 10.01.2005
S3 KM22689 10.12.2004
*
Aeneae
1808
In “Het Vliegveld” van mei 1939 werd verhaald van de vondst van het advies van “den Heer H. Aeneae, commissaris adviseur der Wis- Natuur-
Schei- en Werktuigkunde” betreffende een tekening van een vliegtuig die hem ter beoordeling door de directeur-generaal van Wetenschap en
Kunst was toegezonden.
Helaas werd alleen het genoemde -negatieve- advies aangetroffen. Daar het een door spierkracht aangedreven vliegtuig
betrof, hoeft dit negatieve advies ons niet zo te
verbazen. De bescheiden die beoordeeld werden bleken helaas onvindbaar.
* Aero
45
1955
Schreiner & Co wilde voor een toestel van dit type een Bewijs van Luchtwaardigheid aanvragen. Uit de stukken blijkt dat dit toestel al in 1948 door
onze RLD gekeurd was, en wegens onvoldoende één-motor prestaties was afgekeurd. Er werd toen trouwens wel bij gezegd dat met een andere
-verstelbare- propeller het
euvel opgelost zou zijn.
Over
de het verdere verloop van deze 1955-aanvraag heb ik geen gegevens, wèl is
duidelijk dat dit BvL er nooit is gekomen.
* Aero
Commander 680
1984
OO-SID (c/n 357-46, Ex: N6846S) werd op 30 juni gekocht door F. Smolders te Hilversum. Het toestel stond toen al geruime tijd in open opslag
te Antwerpen. Het was de bedoeling dat het weer opgeknapt zou worden maar daar kwam niets van en het is nu opgenomen in de collectie van
de Technische Universiteit Delft.
* Aeromere
F.8L Falco
1987
De inschrijving van I-BLIZ (c/n 208) werd op 10 augustus doorgehaald in het Italiaans register. Het toestel was gekocht door J.M. Simons te Roggel
en de RLD kreeg middels een telex bericht van doorhaling in het Italiaans register. Dit is de gebruikelijke gang van zaken als de autoriteiten er vanuit
gaan dat
het toestel elders ingeschreven zal gaan worden. Het toestel werd in België
ingeschreven als OO-TOS.
*
Aeronca Model KC
1937
Na de gedwongen verkoop van de Ansaldo I-AAXC (zie daar) vatte de RK Brabantsche Aeroclub het plan op een Aeronca ter vervanging aan te schaffen.
Men had al
contacten met de fabriek maar het ging niet door.
*
Aeronca 7AC (Champion) Champion
1990
In 1990 kocht de Stichting Vroege Vogels de Aeronca N1079E (c/n 7AC-4632). De Amerikaanse inschrijving werd op 14 maart doorgehaald.
Hiervan werd de RLD middels een telex door de FAA op de hoogte gesteld. Het toestel onderging een langdurige restauratie en het gerucht ging
dat het daarna in het N.L.R. zou
worden ingeschreven. Dit gebeurde echter niet, het toestel vliegt weer als
N1079E.
Inmiddels (januari 1994) zijn er echter weer contacten tussen de Stichting Vroege Vogels en de RLD omdat het beleid van de laatste betreffende de
toelating van
historische vliegtuigen medio 1993 ingrijpend gewijzigd is.
*
Aeronca (Champion) 7GCBC Citabria
1970
Dutch Air Sprayers te Siddeburen werd vertegenwoordiger van Aeronca en importeerde N7566F (c/n 227-70).
Het toestel werd aan hen afgeleverd op 7 april.
*
Aeronca (Bellanca) 7GCBC Citabria
1986
De inschrijving van G-BBXY (c/n 614-74, Ex: N57639) werd op 26 augustus doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
Op 16 september echter alweer
(als G-BBXY) ingeschreven.
*
Aeronca (Bellanca) 7GCBC Citabria
1987
De verkoop naar Duitsland van N36416 (c/n 496-73) als D-EAUT was niet doorgegaan. Daarna heeft het toestel in de jaren 1987/1988 op enkele
plaatsen in Nederland
opgeslagen en te koop gestaan. Het werd gekocht door W. van Doorn die het in
Engeland liet inschrijven als G-BBEN.
* Aeronca (Bellanca) 7GCAA Citabria 150
1988
M. Kneefel van KN Singles and Twins Aviation Consultants BV te Lelystad wilde er een aanschaffen en informeerde bij de RLD naar de toelaatbaarheid
wat betreft bouwjaar en geluidseisen. Het betrof hier de OO-RJM (c/n 486-74, Ex: OE-AOP) die destijds op Hasselt vloog.
De informatie van de RLD zal wel
niet
bemoedigend geweest zijn, over de eventuele aanschaf is verder niets
meer over
vernomen.
*
Aérospatiale-Aeritalia ATR.42
1986
Constructienummer 037 was oorspronkelijk voor Holland Aero Lines BV te Rotterdam bestemd.
Het
toestel werd echter naar de Verenigde Staten afgeleverd als N426MQ.
*
Aérospatiale SA 332 Super Puma
1994
In april
van dit jaar liet de KLM haar optie op twee exemplaren van dit type vervallen.
*
Aerostar M-20E
1987
Van N6813V (c/n 21-0005) werd gemeld dat het toestel een Nederlandse eigenaar had. Het toestel vloog inderdaad in Nederland maar of het hierdoor
ook als een
kandidaat beschouwd moet worden is mij niet duidelijk.
De inschrijving van Belgisch kenmerk OO-A12 werd op 20.12.2004 doorgehaald en elders wordt gesuggereerd dat hij naar Nederland verkocht zou zijn.
* Airspeed Envoy 1945
Al in mei was er intensief overleg tussen de directie (Guilonard) en de Technische Dienst over de eventuele aanschaf van dit type. Ook was er al overleg over
de uitreiking van een Bewijs van Luchtwaardigheid. De TD had via Wolseley de sterkteberekeningen van Airspeed gekregen met het verzoek die, na controle
door de RSL, terug te zenden. Conclusie was dat het toestel probleemloos aan de Nederlandse voorschriften kon voldoen. Wolsely Motors verschafte ook
nadere informatie over de exploitatie, van hun toestel en dat van anderen en bood bovendien aan hun onderweg zijnde toestel via Rotterdam te laten terugkeren
zodat er hier proefvluchten door KLM-piloten en evt. prof. Van der Maas mee uitgevoerd konden worden.
"Deze proefvluchten en de door de bestuurders uit ter brengen rapporten zullen zeker een spoedige behandeling van uw verzoek om bovenbedoeld vliegtuig in
gebruik te mogen nemen bevorderen" schreef de DLVD aan de TD-KLM.
NB. Dit initiatief staat geheel los van de twee Envoy's die D.H. Reinder in 1937 importeerde, de PH-ARK en PH-ARL.
* Airspeed
Oxford
1945
Op 9.2.1945 werden twee toestellen van dit type op Whitchurch aan de KLM afgeleverd.
Bovendien deelde de marine mee dat "nog twee andere Oxfords voor gebruik door de KLM ergens gereed staan".
Het handelde om de toestellen T1019, V4192, AT587 en DF483.
Voor zover bekend zijn deze toestellen
nooit in Nederland geweest en hebben ze geen Nederlandse kenmerken (civiel dan
wel militair) gedragen.
Bovendien waren vier van de 28 LSK-Oxfords ook oorspronkelijk (via BOAC) aan de KLM overgedragen.
Dit waren op 27.6.1945 de X6765 en HN172 die bij de LSK de serials C-11 en C-13 kregen, op 10.1.1946 de V3907 die C-12 werd en tenslotte op
12.1.1946 de P8910 die C-10 werd.
* Delta Sailplanes Airchair 2013
Op marktplaats werd deze motorzwever aangeboden voor ƒ 3500,- . Het toestel was in goede staat, was niet ingeschreven en had nog nooit gevlogen
en werd geleverd met twee motoren van resp. 12 en 25 pk. Iedere informatie is welkom!
*
Akaflieg Mü 13E Bergfalke
=
OE-0266 (c/n 3) werd tegen het eind van de jaren zeventig ingevoerd. Werd opgeslagen te Hilversum, Amstelveen en Badhoevedorp.
Het toestel ligt tegenwoordig bij F. Wevers te Zeewolde. In 1983 had de heer Wevers negen (Oostenrijkse) zweefvliegtuigen in zijn bezit, waarvan
er nog vier in Oostenrijk vlogen. Hij informeerde toen voorzichtig bij de RLD in hoeverre het mogelijk was op eenvoudige (goedkope) wijze een
Nederlands BvL voor deze oudjes te verkrijgen.
Hem werd te verstaan
gegeven dat een en ander niet onmogelijk was maar in ieder geval moeilijk. Niet
allemaal tegelijk dus.
Inmiddels is het aantal in zijn bezit zijnde Oostenrijkse toestellen opgelopen tot 16. Ze worden in dit hoofdstuk allemaal (*) genoemd ondanks het
feit dat wel vaststaat
dat de meeste bepaald geen kandidaat voor het N.L.R. zijn,
Tot
het verschijnen van "75 Jaar N.L.R." was er één
ingeschreven, de PH-801.
(*)Zie bij: SG-38; Olympia; Fauvel; Müsger; PZL; Scheibe Bergfalke, Spatz en Specht; Grunau Baby en Ifjusag. De niet-Oostenrijkse toestellen zijn de
Slingsby GrasshoppersWZ826 en XP462 . En tenslotte voor de volledigheid: PH-243, PH-251, PH-330.
* Akaflieg SB-5b Danzig 2010
D-9359 (c/n 5014) werd in 2010 op Axel gestationeerd. Dit toestel was in 1956 in licentie gebouwd door Flugzeugbau Eicherlsdörfer in Bamberg.
Het was eigendom van een privé consortium op Axel, maar of het de bedoeling was om het toestel Nederlands te maken, weet ik niet.
*
Akerboom-Schmidt T-10
1954
De A.K.U. Zweefvlieg Club begon in samenwerking met LSK Zweefvliegclub Deelen met de bouw van een T-10.
De bouw werd wegens onvoldoende ervaring én wegens het vertrek van de heer Schmidt naar de Verenigde Staten gestaakt.
Hoewel in 1955 hervatting werd overwogen, omdat er op Terlet nog een vleugel van de niet afgebouwde T-10-II beschikbaar bleek, gebeurde dat toch niet.
* Akrotech Giles G.202 2013
De inschrijving van N202FD (c/n ) werd op 24.9.2013 doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
*
Albatros B.II
1921
Willem van Graft vloog al in dit jaar met een Albatros. Bekend is dat hij in 1923 ermee landde in Heerhugowaard en dat hij met het toestel in een
strenge winter rondvluchten verzorgde vanaf het dichtgevroren IJsselmeer, bij de Hoornse Hop, voor ƒ 10,-.
Toen op een nacht onverwacht de dooi inviel is het toestel door het ijs gezakt en afgeschreven.
Eigenaar was een tandarts uit Hoorn, een zekere Franken.
*
Albers experimenteel vliegtuig
1928
In de pers werd aandacht besteed aan dit wel zeer revolutionaire toestel. Het zou opstijgen door het om hun as draaien van de bovenvleugel terwijl
dan in de ondervleugel kleppen open zouden staan en de staartvlakken in de verticale stand werden gezet.
Bij voldoende hoogte zou dan een normale schroef voor de voorwaartse snelheid gaan zorgen, de bovenvleugel en de staartvlakken zouden in
normale stand gefixeerd worden. Verder niets meer over gehoord, dus!
* Alyse Airwave K4 2008
Begin van dit jaar werd de 05JH (CS-1406) op Lelystad waargenomen. Hij was van een Nederlander met Franse bevoegdheden. Of het daardoor
een mogelijke kandidaat was, weet ik niet.
* Alsters 1934
In Blerick bouwde een 'jonge man' eerst een zweefmodel van ca. één meter lengte. Daarna een groter (lengte 3,5 en spanwijdte 4,5 meter) en
gemotoriseerd vliegtuig dat weliswaar gevlogen (onbemand!) heeft maar na de eerste vlucht was neergestort. In Het Vaderland van 31.1.1934 wordt
een groter (passagiers)vliegtuig met een 400pk motor aangekondigd. Verder niets meer van gehoord.
Van het gemotoriseerde project heb ik op de illustratiepagina een foto geplaatst.
*
American Aviation AA-1A Yankee
1973
Vliegclub Rotterdam was voornemens twee exemplaren aan te schaffen. Na een demonstratie van Robin kozen ze echter voor standaardisatie
op Frans materieel, vlak daarop
werd de PH-SRG afgeleverd.
* American
Aviation AA-5A Cheetah
1983
De OY-GAK (c/n 0085) kwam in augustus 1983 te Rotterdam aan waarna men pogingen deed het toestel hier in Nederland te verkopen.
Hoewel er diverse serieuze gegadigden
waren kwam het tenslotte in Duitsland terecht als D-EDXT.
*
American General AG-5B Tiger
=
N4077Y
(c/n 10149) werd op 4.5.1993 op Eelde afgeleverd en zou, naar men zei, Nederlands
worden. Ging echter naar Duitsland als D-EJMO.
* American
General AG-5B Tiger
1994
Bij
de RLD kwam het bericht binnen dat kenmerk OY-CKZ (c/n 10131) doorgehaald was.
Het toestel werd later in Duitsland ingeschreven als D-EAGT.
*
Anfänger
1933
De
Arnhemsche Zweefvlieg Club vroeg op 1 juli 1933 een BvL aan voor een Anfänger
met constructienummer 76. Mogelijk betrof dit de latere PH-15.
*
Ansaldo SVA
1936
Op 1 januari 1935 maakte de I-AAXC een noodlanding bij Dinteloord. De eigenaren gaven opdracht de lichte schade te repareren maar verzuimden
het toestel weer op te halen. Toen de reparateur (een garagebedrijf!) failliet ging, werd het toestel geveild en gekocht door J.A. Jansen te Bergen op Zoom.
Deze was secretaris van de RK Brabantsche Aeroclub en deze club wilde het toestel in Nederland laten inschrijven.
Voordat duidelijk was of dit al of niet mogelijk was bleek de zaak juridisch toch niet rond te zijn en moest hij het toestel weer aan de vroegere
Italiaanse eigenaren terugverkopen.
Hierna deed de heer Jansen verwoede pogingen een ander motorvliegtuigje te bemachtigen.
Hiertoe werd eerst serieus gedacht aan een Aeronca Model KC en daarover werd eind 1937 ook correspondentie gevoerd met de fabriek.
Eveneens werd contact gelegd met Smoliner & Kratky te Wenen over de Miles M.2T Hawk Trainer OE-DKA (c/n 222, Ex: G-ADNK).
Beide aankopen gingen niet door.
* Antonov AN 2R 2004
Van de S5-CAO werd gemeld dat hij naar doorhaling naar Nederland zou komen. Bij de RLD heb ik hierover niets aangetroffen.
*
Antonov AN 12
1991
Eind 1991 werd Aero Charter International/Euravia/SAFE (zie Lockheed Hercules) overgenomen door het (Russische) Transworld Marine Agency.
De bedoeling was te gaan opereren met een vloot bestaande uit een gehuurde Hercules en toestellen van het type AN 12 (type-certificaat al
aangevraagd), AN 124 en IL 76.
*
Antonov AN 14
1966
Het Russische bedrijf Avio-Export maakte bekend dat er een dergelijk toestel naar Nederland verkocht zou zijn.
Het zou nog hetzelfde jaar -samen met een eveneens
gekochte Mi-6 helikopter- afgeleverd worden.
*
Antonov AN 124
1991
Zie
hierboven bij AN 12.
*
ASW Skytracker
1981
De Koninklijke Zuid-Hollandse Maatschappij voor het Redden van Schipbreukelingen te Rotterdam was geïnteresseerd in de toepassing van
ultra-lichte vliegtuigen. Zij kochten een Skytracker (c/n 01) van J. Beuker te Vlissingen en vroegen daar op 25 juni een BvI voor aan.
Niet ingeschreven. Later kochten ze ook nog de
PH-1L5.
*
Auster J/1 Autocrat
1957
In september werd de inschrijving van G-AJRN (c/n 2612) doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
Het toestel dook echter weer op in Ierland als EI-AUM.
* Auster J/4 2009
Willem den Baars te Burgh-Haamstede heeft in zijn verzameling de complete Auster OY-ECG (c/n 2071, ex. D-EFYW, D-ECYS, LX-REX, G-AIJO).
De restauratie is vergevorderd, de vleugel is klaar, de romp
is in opbouw en de motor moet nog gereviseerd worden.
*
Auster AOP Mk.9
1987
Harry Bogaerds schafte zich in 1987 een exemplaar van dit type aan. Het toestel bleef in Engeland om daar gerestaureerd te worden.
Helaas is er nog geen identiteit
bekend.
* Auster J/1 Autocrat 1988
G-AJUD (c/n 2614) werd ernstig beschadig door een storm. In dit jaar kwamen de gedemonteerde resten naar Nederland voor reparatie/herbouw.
Dat plan ging niet door en de zaak werd in ongewijzigde toestand naar Engeland teruggebracht. Daar heeft e.e.a. nog meerdere eigenaren gehad,
het laatste wat ik ervan weet is dat de toenmalige eigenaar Milton Keynes hem weer te koop aanbood op het Auster Club Forum in 2009.
* Arnet Pereira Aero Design Aventura 1999
De heer V. Dekker uit Assendelft had het plan een Aventura II 582 of een Aventura II 912 aan te schaffen in de ULV-categorie vroeg inlichtingen
over de te volgen procedure. Dat viel tegen, beide typen konden vanwege het te grote gewicht niet als ULV worden ingeschreven, in de categorie
amateurvliegtuig zou inschrijving wél mogelijk zijn. Ik heb er ver niets over gehoord.
*
Avialsa Scheibe A.60
1984
F-CDLQ
(c/n 139) werd in beschadigde toestand geïmporteerd. Heeft geruime tijd op
Ypenburg gelegen en is nu opgeslagen bij H. Beerens te Oosterhout.
*
Aviolanda jager-project
1939
Vlak voor de oorlog was dit project in het mock-up stadium maar werd toch opgegeven. Het was een ontwerp van dhr. Routnay, een Hongaar die in
Oostenrijk had gestudeerd.
Het project werd beëindigd toen Aviolanda het te druk kreeg met de
licentiebouw van de Do 24 vliegboten voor de Marine Luchtvaart Dienst.
*
Avro 536
1920
De
inschrijving van G-AEHA werd in september van dit jaar doorgehaald met het
commentaar "To Holland".
*
Avro York
1944
Volgens berichten uit die tijd zou de KLM op 24 februari een viertal toestellen van dit type besteld hebben. In deze tijd circuleerden er voortdurend
geruchten over aanschaffingen door de KLM, vermoedelijk waren deze geruchten niet meer dan een middel om de Amerikaanse autoriteiten onder
druk te zetten.
*
Avro Anson
1946
* Ayres
S2R-T331 Turbo Thrush
1983
In april 1983 was N9486Q (c/n 2504R) op Oostwold en zou kandidaat voor ons register zijn.
Het toestel vliegt nog steeds met Amerikaans kenmerk voor Aero
Service BV vanaf Lelystad.
* Ayres
S2R-T331 Turbo Thrush
1983
Ook EC-DDQ (c/n 2420R, Ex: N5056X) werd dit jaar voor het eerst (gedemonteerd) op Oostwold gezien.
De heer Van der Meulen verklaarde destijds dat het toestel weer door hem opgebouwd en Nederlands geregistreerd zou worden.
Medio 1993 werd op Lelystad een begin gemaakt met de herbouw, terwijl er ook nog steeds sprake is van export naar de Verenigde Staten waarbij
kenmerk N4005 wordt genoemd.
*
Ayres Loadmaster
1999
De
luchtvaartpers meldde een bestelling van vijf van deze toestellen door M.J.M.
Duijvestijn, en later zou de bestelling nog uitgebreid zijn tot tien
exemplaren.
* B-3
1938
In de periode 1 januari 1938 t/m 1 mei 1940 meldt Officier H.J Takens in zijn maandoverzichten over vliegtuigbouw in Nederland de bouw van een B-3.
Wat dit
voor toestel was is helaas niet bekend.
*
BAC Drone
1935
In het midden van de jaren dertig werd door de firma Mudde te Den Haag een exemplaar van deze motorglider geïmporteerd (en volgens persberichten aangekocht),
met de bedoeling het toestel hier te laten inschrijven en op termijn dit type hier in licentie te gaan bouwen.
Het initiatief liep op niets uit en de G-ADPJ (c/n 7) ging weer terug naar Engeland.
Op de huishoudelijke vergadering van de SGKL waarop bovenstaande Drone werd besproken, rapporteerde de heer Stokfleth van de Technische Commissie
over de vorderingen van het ontwerp van een 'volksvliegtuig'.
In dit verband wijs ik op het artikel over vliegtuigfabriek Bannet in de reeks "Luchtvaarthistorie vóór 1940"".
*
BAC 111
1968
In 1968 huurde de KLM voor een aantal maanden de G-ATPJ (c/n 33) van British Eagle. Dit is natuurlijk niet echt een kandidaat voor het N.L.R.,
er worden wel
vaker toestellen gehuurd, maar omdat het toestel geheel in KLM-kleuren vloog
wordt het hier toch vermeld.
Trouwens, al eerder was dit type 'in beeld' geweest.
Op 2.10.1964 demonstreerde de G-ASJF op Schiphol en later die maand bezocht een KLM-delegatie de fabriek.
In maart 1965 zou er nog een automatische blindvliegdemonstratie gegeven worden, maar omdat de keus inmiddels op de DC-9 was gevallen,
werd die op het laatste moment
afgelast.
* Bannet SV.2
1936
Op
22 mei 1936 diende de Vliegtuigenfabriek Bannet te Zeist een BvL-aanvraag voor
dit te bouwen sport- en lesvliegtuig.
Hierbij
werd fabrieksnummer B.3 opgegeven.
Het toestel was ontworpen de heren Kelder en Stokfleth, de constructeur was een heer Groot die in 1936 met de bouw startte.
Ondanks de herhaaldelijke verzekering dat de bij de aanvraag behorende tekeningen en berekeningen zouden worden ingeleverd is dat slechts in
laag tempo en mondjesmaat gebeurd. Bovendien bevatten die berekeningen zóveel fouten dat de RSL besloot om in de vorm van studieproject voor
nieuwe personeelsleden
alle berekeningen over te doen.
In 1939 werd de heer Bannet het advies gegeven zijn aanvraag in te trekken. Dat advies volgde hij op 27.6.1939 op en op 14.7.1939 werd hem
officieel medegedeeld dat de keuringswerkzaamheden gestaakt waren. Het is dus nooit afgebouwd.
In mei 1940 stond het nog bij dhr. Groot in de Hamerstraat 16, door de bezetters beoordeeld als "Ist noch im bau begriffen".
In "Nederlandse Luchtvaartgeschiedenis" is een uitgebreid artikel over dit project opgenomen.
*
Barrett Gyrocar
1963
Gerrit te Pas te Halle begon dit jaar met de bouw van een exemplaar. Het toestel werd slechts half afgebouwd en belandde op de schroothoop.
Zie verder bij PH-PAS.
* B.A.T.
F.K.23a Bantam
1925
In november werd een BvI aangevraagd door de NV Nationale Vliegtuig Industrie. Omdat er geen toezicht bij de bouw was uitgeoefend werd een
BvL (en dus ook een BvI) geweigerd.
Mogelijk betreft dit de (H-NACQ). In 1924 was een dergelijk
verzoek ook al eens afgewezen, dat was dus mogelijk de (H-NACH).
*
Baumhauer zweefvliegtuig
1910
Samen met de gebroeders Jhr. P.J. en Jhr. W. Six bouwde ir. Baumhauer een tweedekker zweefvliegtuig met een spanwijdte van tien meter.
In de duinen bij Zandvoort
werd op de hellingstijgwind gezweefd.
*
Baumhauer helikopter
1925
Als reactie op een in Engeland uitgeschreven wedstrijd voor de bouw van een helikopter werd in Nederland opgericht de "Vereeniging voor de
eerste Nederlandse helicoptère". Deze bouwde met behulp van diverse bedrijven en instanties (Fokker, Werkspoor, Pander, NVI, LVA) de
door Ir. Baumhauer ontworpen helikopter.
Vanaf 17 september 1925 werd het toestel regelmatig
gevlogen. Op 29 augustus 1930 werd het toestel bij een ongeval totaal vernield.
* Bede
BD-5
=
De
heer Pouw uit Naarden zou medio 1990 bezig zijn met een toestel van dit type.
*
Beech AT-11 Kansan
1979
Tegen het eind van dit jaar begon de heer J.I. Roos te Soest de mogelijkheden te onderzoeken twee AT-11's uit Brazilië in te voeren.
Op 19 juni 1981 werd de RLD formeel verzocht hem over de administratieve en operationele aspecten van deze zaak in te lichten.
Het betrof de PT-KUS en PT-KUT (resp. c/n 3703, Ex: FAB.1524, 42-37220, en c/n 4588, Ex: FAB.1363, 42-37592) van de firma Prospec SA te
Rio de Janeiro, welke hij van plan was in te gaan zetten bij vliegshows,
paravluchten etc. Het ging dus helaas niet door!
*
Beech 17E
1935
Op 13.3.1935 vroeg de Nederlandse Beech-vertegenwoordiger, Van Merkensteyn's- Handelmaatschappij te Rotterdam, een Bewijs van Gelijkstelling
voor een toestel van dit type aan. In deze periode speelden ook de problemen betreffende de luchtwaardigheid van de DC-2 die ondanks een
Amerikaans BvL niet aan de Amerikaanse voorschriften bleek te voldoen.
Op 3.4.1935 werd de aanvraag weer ingetrokken. Niet bekend is echter of deze zaken iets met elkaar te maken hadden.
* Beech 17R 1940
Op de valreep! Op 7 mei 1940 bood F. ten Bosch via NV Ingenieursbureau FR. Eriksson zijn Beech 17R G-ADLE (c/n 50) te koop aan de Minister
van Koloniën. Hij achtte het toestel uitermate geschikt voor operaties in Nederlands-Indië.
Het toestel stond op dat moment op vliegveld Haren bij Brussel, en het was voor hem feitelijk onmogelijk geworden erover te beschikken.
Hij vroeg er ƒ 20500,- voor, inclusief de uitgebreide instrumentuitrusting en een set drijvers.
Tot een transactie is het, wel begrijpelijk, niet gekomen.
*
Beech G18S
1972
SE-BTS (c/n 8343, Ex: 44-87103, NC79848) werd naar Nederland verkocht en bij de KLM van haar kenmerken ontdaan.
In hoeverre het toestel een serieuze kandidaat was is mij niet bekend. Het werd later naar Zwitserland verkocht als HB-GAC en behoort momenteel
tot de collectie van het Fliegermuseum te Dubendorf.
*
Beech D18S
1977
In dit jaar wilde de Paraclub Icarus te Hilversum een Franse Beech kopen ter vervanging van hun Pilatus PH-OTB. Daar hadden ze nogal eens wat mee.
De RLD
weigerde een BvL te verstrekken.
*
Beech C18S
1971
De
heer C. Honcoop te Veen(NB) had in zijn bezit de D-IBUM (Ex. 43-33393, NC67, NC171, N86) met constructienummer
verkocht hij het toestel aan ene heer Korenhof te Utrecht. Of beter gezegd, de restanten! Want al de maand ervoor werden het in ontmantelde staat
waargenomen.
*
Beech 58 Baron
1980
Door de fabrikant werd een Nederlands type-certificaat aangevraagd voor N3717D (c/n TH-1181).
Het toestel zou op dat moment al van een Nederlandse eigenaar zijn.
*
Beech Bonanza
1979
De Kenya Seed Company Ltd. wilde een Beech kopen, die hier laten inschrijven en in Kenya exploiteren.
Mogelijk betreft het hierbij N60604 (c/n E-1538). In mei van dit jaar benaderden ze bij monde van dhr. W.H. Verburgt, de RLD met de vraag hoe een
en ander in te richten. Bij nader inzien werd het hen allemaal te duur
en in juli 1979 deelden ze mede dat het plan niet doorging.
De
link tussen deze maatschappij en ons land is me trouwens niet zo erg duidelijk!
*
Beech A60 Duke
2000
De inschrijving van N541JA (c/n P-163) werd op 1 juni doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
De RLD kreeg ook een doorhalingsverklaring, maar het
toestel is hier niet ingeschreven.
*
Beech 65-C90 King Air
1985
De
RLD kreeg de telex dat kenmerk ZS-INN (c/n LJ-523) op 15 februari 1985 was
doorgehaald. Eigenaar was de firma Temimex.
*
Beech 1900
1984
Netherlines BV tekende in augustus van dit jaar een 'letter of intent' voor drie van deze toestellen. In 1985 zouden deze gevolgd worden door
nòg 4 exemplaren.
*
Beech B200 King Air
1994
JetNet informeert in januari 1994 bij de RLD naar de King Air met c/n BB-983 (=D-ISAZ) die op 12.7.1993 vanuit Duitsland naar Nederland
verkocht zou zijn.
* Beech 200 Super King Air
1992
De inschrijving van VH-NSR (BL-40, Ex. N44344, VH-OTH, N3837R) werd doorgehaald op 10.7.1992. Hiervan werd onze RLD nog dezelfde maand
in kennis gesteld. In hoeverre dit betekent dat het toestel als kandidaat beschouwd moet worden kan ik niet beoordelen. Het werd vlak daarna
ingeschreven in Denemarken als OY-GEB, en later ZS-PRB.
*
Bell 47
1987
De heer G. van den Boom te Beuningen wilde een exemplaar importeren en verzocht de RLD om nadere informatie over de inschrijving.
Het type moest opnieuw gecertificeerd worden aangezien het sedert 1972 niet meer in het N.L.R. ingeschreven was geweest.
Ik heb er verder niets meer over vernomen.
* Bell
UH-1B Iroquois
1994
Op 2 september kwam de melding van doorhaling binnen van EC-EHU en EC-EOG (resp. c/n 401 Ex: 62-1881 en c/n 351 Ex: 61-771) bij de RLD binnen.
De laatste vloog
daarna in Nederland als N98049 met MLD-beschildering 220/V.
*
Bell 206A Jet Ranger
1990
D-HAVS (c/n 45038) werd door Heli-Holland BV te Emmer-Compascuum ingevoerd.
Al vrij
snel na de aankoop werd bekend dat het toestel niet Nederlands zou worden.
* Bell
206B Jet Ranger
1994
Op
14 juli kwam bij de RLD de telex binnen dat de dag ervoor de inschrijving van
C-GJIJ (c/n 758) was doorgehaald.
*
Bell 214ST
1987
G-BKJD
(c/n 28114) opereerde destijds voor de KLM in opdracht van de NAM. Was geen
kandidaat maar werd slechts gehuurd.
* van den Bemden ballon 700 m3
1954
Leden van de Haagsche Ballonclub (echtpaar Boesman en C de Vos Klootwijk) wilden in de laatste week van september een vaart boven Turkije maken.
Zij hadden daartoe beschikbaar de PH-BLI, PH-BHD en de Belgische ballon OO-BGL. De laatste ballon was eigendom van de Nederlander A. Smulders.
Of het daardoor een kandidaat (geworden) was, kan ik niet beoordelen.
De 17-jarige electricien Bennink uit Aalten bouwde een zweefvliegtuig dat volgens de krantenberichten (De Graafschap Bode 3.10.1934) inderdaad losgekomen
moet zijn. Bij de eerste vlucht vloog het over een stroomijt, maar daarna tegen een boomtak en werd onherstelbaar vernield.
Vooral benieuwd ben ik naar de startmethode!
*
Bensen B-6 Gyroglider
1955
In de loop van dit jaar voltooide ene heer Prinsen uit Delft een exemplaar van dit type. Er schijnt mee gevlogen te zijn.
In 1975 werd het aan de collectie van de
Aviodome toegevoegd.
*
Bensen B-6 Gyroglider
1958
Gerrit te Pas uit Halle begon in dat jaar met z'n eerste project. Gebrek aan onderdelen en vakkennis zorgden ervoor dat het project niet afgemaakt werd.
Zie verder bij
Barrett Gyrocar.
*
Bensen B-6 Gyroglider
1960
De Jeugdluchtvaartbrigade van Den Haag was in het bezit van een zelfgebouwd exemplaar dat te zwaar gebouwd was en niet de lucht in wilde.
In 1962 bestond
nog het plan om een lichtere versie te gaan bouwen.
*
Bensen B-6 Gyroglider
1960
Ferdie Meulenberg te Kortgene bouwde er een met de bedoeling er later drijvers onder te monteren.
* Bensen B-7 Gyroglider 1961
M.J. Raaymakers en P.Th.C. Wilde te Helmond bouwden een gyroglider en maakten er proefvluchten mee.
Daarna, op 1 augustus 1961, vroegen ze er een Bewijs van Luchtwaardigheid voor aan. Bij deze aanvraag voegden ze enkele foto's.
De volgorde van de bouw en de vergunningen was natuurlijk net verkeerd, dat zal dan ook wel de reden zijn dat er over het toestel niets meer vernomen is.
* Bensen B-8 Gyrocopter 1962
N. Hammer uit Epe(Gld.) wilde een gyrocopter bouwen en vroeg of daar vergunningen voor nodig waren. Voor het bouwen natuurlijk niet, maar voor
het ermee vliegen geldt de luchtvaartwet, was het antwoord van de RLD. Ik weet niet of het er nog van gekomen is.
* Bensen B-7 Gyroglider 1962
De heer J.N. Lucas te Rijswijk besefte dat voor de bouw van en het vliegen met een gyrocopter aan veel meer eisen voldaan moest worden dan
bij een gyroglider. Dus wilde hij nader geïnformeerd worden hoe dat precies geregeld was in Nederland.
Feitelijk werden gyrogliders min of meer behandeld als zweefvliegtuigen (vgl. de PH-257 van Leo Leenders).
Voor zover ik weet is er van bouw geen sprake geweest.
* Bensen B-7 Gyroglider 1963
Ook de heer A. Bosman te Eindhoven had serieuze plannen een gyroglider te bouwen en die eventueel later te voorzien van een motor.
Hem werden de eisen die aan e.e.a. worden gesteld uit de doeken gedaan. Het toestel is er, voor zover ik weet, niet gekomen.
* Bensen B-7 Gyroglider 1964
De plannen van J. de Winter te Wolvega waren identiek aan die van de heer Bosman hierboven. En het resultaat ook, oftewel, niets meer over gehoord.
* Bensen B-7 Gyroglider 1965
De heer Jurgens liet zich met een gyroglider, voorzien van drijvers, slepen boven de Loosdrechtse plassen.
Dat leverde hem een proces verbaal op, hem werd een overtreding van de Luchtvaartwet ten laste gelegd.
De heer Jurgens 'liet de zaak voorkomen' en op 9 april deed de kantonrechter uitspraak.
Hij oordeelde dat een gyroglider geen luchtvaartuig was en dientengevolge niet onder de Luchtvaartwet valt.
De heer Jurgens werd vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Een ander gevolg was dat de inschrijving van de gyroglider van Leo Leenders in het N.L.R. (de PH-257) doorgehaald diende te worden.
Het
was immers geen luchtvaartuig meer!
*
Bensen B-7 Gyrocopter
1967
De heer P. Hanse uit Noordwelle wilde een gyrocopter bouwen en bovendien bij zijn boerderij een baan aanleggen zodat hij van huis uit kon vliegen.
Uitreiking van een BvL was onmogelijk omdat in de Verenigde Staten nooit een type-certificaat afgegeven was dat als basis voor een BvL zou kunnen dienen.
En dat vliegveld
naast de deur was helemaal een utopie.
*
Bensen B-6 Gyroglider
1967
Henk J. Vinke en Eddy Pot bouwden er een in de garage van het huis van bewaring te Arnhem. Er zijn sleepproeven mee uitgevoerd.
Het is mij niet bekend of er,
zoals de bedoeling was, ook nog een motor ingebouwd is.
*
Bensen B-6 Gyroglider
1974
Carel Verlaan (PH-VER, PH-GYR) bouwde als voorbereiding eerst een gyroglider waarmee in het begin van dit jaar taxi-testen op Rotterdam
werden uitgevoerd.
*
Bensen Gyroglider
1980
Carel
Verlaan bouwde ook een twee-persoons glider voor instructie. Mogelijk is dit
echter hetzelfde toestel als het hierboven genoemde.
*
Bensen B-6 Gyroglider
=
Er moeten in het begin van de jaren vijftig twee gyrogliders gebouwd zijn in Volendam en Nijmegen. De eerste zou later naar België verkocht zijn.
Meer
informatie is méér dan welkom!
*
Bensen B-7 Gyrocopter
1978
De heer W. de Jong te Orangepark, Florida, wilde een in Amerika gebouwd (of te bouwen, dat is niet geheel duidelijk) exemplaar invoeren en
nam hierover contact op met de RLD. Verder is er niets meer over vernomen.
*
Bensen B-8M Gyrocopter
1978
*
Bensen B-8M Gyrocopter
198.
Het duo W.J.L. Dinkla en W. Keur te Dwingelo hadden vergevorderde plannen er een te bouwen. Ze hadden tekeningenset FB8M109 al in huis.
Gezondheidsproblemen van de
heer Keur maakten een eind aan het project vóór er van 'hardware' sprake was.
*
Bensen B-8M Gyrocopter
198.
Tenslotte bestaat er een foto van een Bensen die tot nu tot niet geïdentificeerd kon worden. Op de staart staat "The Flying Dutchman" en
mogelijk is het een van de
hierboven genoemde toestellen. Foto's van dit toestel staan ook in item 22 van de Vragenrubriek".
*
Van den Berg Staalvogel
=
Hans
van den Berg uit Baambrugge heeft vijf(!) maal een vliegtuig gebouwd, vanaf
1962 bouwde hij drie toestellen die echter geen van alle gevlogen hebben.
Zijn vierde project (Staalvogel 4) was in 1968 klaar en kwam op 5 juli van dat jaar inderdaad van de grond: "Het mini-vliegtuig, met vleugels van
boekbinderslinnen (Waterlooplein), met een scootervoorwiel als neuswiel, twee motorfietswielen als landingsgestel, een automotor en hier en daar wat
elektrapijp verhief zich, bestuurd door Skylight-directeur Johan Daams, boven het
Hilversumse vliegveld ongeveer
Grootste hoogte die later op die dag nog bereikt werd,
was ongeveer
Commentaar van Daams: "Werkelijk, met dit vliegtuigje tart je de wetenschap!"
Op dezelfde dag vloog ook de bouwer zèlf met zijn creatie, maar hij schrok zó van de bereikte hoogte dat hij de stick naar voren duwde en het toestel
tegen de grond vloog. Het is niet meer gerepareerd.
Later
bouwde hij de Staalvogel 5, de PH-BER, en daarbij zouden nog delen van de
Staalvogel 4 gebruikt zijn.
*
Blériot
1911
NV
Rotterdamsche Vliegvereniging bood eind februari of begin maart een
Blériot-eendekker aan de Nederlandse regering aan.
*
Blériot Spad
1920
Met als voorbeeld de SPAD-jager die in 1917 door de LVA werd geïnterneerd, bouwde de KROMHOUT-motorenfabriek te Amsterdam een kopie.
Nadat het vrijwel voltooide toestel, samen met het voorbeeld, weer door de LVA werd overgenomen, bleek bij keuring dat het toestel "niet voldoende
betrouwbaar was
geconstrueerd". Het werd afgeschreven.
Ik heb een krantenknipsel over een
zelfbouwproject van iemand in Amsterdam. Wegens ruimtegebrek werd het
project in zijn tuin
geparkeerd. In de Vragenrubriek heb ik betreffend knipsel met foto
geplaatst. De foto is gemaakt door ene Johan Blok. Of dat de bouwer is
zou
ik niet weten, Ik weet verder ook niets over dit project, dus ieder informatie is welkom!
*
Boeing 307 Stratoliner
1939
De KLM had optie genomen op drie exemplaren, na het verongelukken van Ir. A.G. Baumhauer in maart van dat jaar tijdens een proefvlucht met
zo'n type was er
van een bestelling natuurlijk geen sprake meer.
*
Boeing N2S-3
2007
Als sedert het begin van de jaren negentig is de N68941 (c/n 75-8044, BuNo38423) gestationeerd op Budel en zo af en toe waren er geruchten
dat hij in het N.L.R. zou worden opgenomen.
In 2007 was het de eerste keer dat het meer dan een
gerucht was, er was in ieder geval contact met IVW over deze zaak.
*
Boeing C-97 Stratocruiser
1946
In september 1946 annonceerde de Stoomvaart Maatschappij Nederland grootse plannen voor een luchtvaartmaatschappij.
Het materieel zou in eerste instantie bestaan uit 4 Lockheed Constellations, 4 Douglas toestellen die niet nader gepreciseerd werden (vrijwel zeker
DC-4-en) en 4 Boeing Stratocruisers.
De plannen waren
dermate concreet dat ook de afleveringsdata bekend gemaakt werden,
respectievelijk in maart, juni en augustus 1947.
* Boeing 707 2004
Echtpaar Wijers had redelijk serieuze plannen voor de aanschaf van een groot passagiersvliegtuig met de bedoeling erin te gaan wonen.
Gesuggereerd (als gedachtenoefening dat wel...) werd dat er een Boeing 707 in Gambia aangeschaft zou werden.
Na enige correspondentie met de RLD kwam de (voor mij zichtbaar) laatste brief waarin hen werd medegedeeld dat er ongetwijfeld aan allerlei
regelingen en voorschriften zou moeten worden voldaan. Maar dat de RLD daar geen partij in zou zijn, een niet ingeschreven luchtvaartuig is
wettelijk gezien geen vliegtuig en valt dus op geen enkele manier onder haar toezicht.
*
Boeing 727
1963
Hoewel de KLM nooit met dit type heeft gevlogen, was er zeker wel serieuze belangstelling. Op 23 oktober werd een proefvlucht c.q. demovlucht
gemaakt met een hoge KLM-delegatie (directie niveau) die vergezeld was van een aantal RLD-specialisten.
Van een bestelling is het echter niet gekomen.
*
Boeing 737
1975
Sunair-Nederland, een reisorganisatie, wilde er een aanschaffen. In het persbericht stond dat het toestel door Transavia zou worden geëxploiteerd.
Desgevraagd wist directeur
Hanrath echter van niets.
* Boeing
737
1992
Bij de RLD kwam de telex binnen dat de inschrijving van LN-BRW (c/n 25792) op 24.9.1992 was doorgehaald.
Of het toestel kandidaat voor het N.L.R. was, is niet meer na te gaan. Het ging naar Volksrepubliek China als B-2591.
Mogelijk
was de melding van doorhaling alleen maar omdat Norske Finance Nederland BV te Rotterdam
eigenaar was.
*
Boeing 737-4YO
2002
De inschrijving van VH-VGD (c/n 23980) werd doorgehaald op 30 april. Hiervan werd melding gedaan bij IVW. Het toestel werd vlak daarna
op 8/5 in België ingeschreven als OO-VJO.
*
Boeing 747
2006
Bij IVW kwam op 7 november de bekende 'non-registry' telex binnen, d.w.z. de verklaring van deze 747 met c/n 35232 niet Amerikaans geweest was.
Dat is de
voorbode van een naderende inschrijving. Het toestel werd echter ingeschreven
in België als OO-THA.
*
Boeing 757
2002
De
doorhaling van de inschrijving van EC-FYJ (c/n 26242) werd op 12.7.2002 bij de
IVW gemeld. Het toestel ging naar IJsland als TF-FIT.
*
Bombardier CL-600-2B16
2005
De inschrijving van het Canadese kenmerk C-FEUR (c/n 5577) werd doorgehaald op 26 april. Hiervan werd melding gedaan bij de IVW.
Of er echt plannen waren voor
inschrijving in het N.L.R. kan ik niet nagaan. Het toestel ging naar België als
OO-KRC.
* Borgmann
1992
Bennie Borgmann uit Barger-Compascuum haalde de lokale pers met zijn eigenbouwproject. Een éénmotorige hoogdekker met een spanwijdte
van zeven meter en uitgerust met
een motor van 39pk uit een Citroën 2CV.
*
Bos slagvleugelvliegtuig
1936
Ene
heer Bos te Weesp bouwde in de jaren 1935/1936 een zweefvliegtuig met bewegende
vleugels. Het heeft niet gevlogen.
Dhr. F.J. ten Bosch diende via het "Bureau voor Uitvinders" te Delft een ontwerp in voor een verstelbare schroef. Het ontwerp werd positief beoordeeld en
er werd toezegging gedaan het diepgaand te onderzoeken.
*
Bristol Freighter
1958
In
de tijd dat Martin's Air Charter werd opgericht werd gepubliceerd dat er een
optie op twee van deze toestellen was genomen.
* Britten-Norman
BN2A-26 Islander
2008
De inschrijving van N62183 (c/n 592) werd doorgehaald op 19.2.2008. De FAA stuurde een kennisgeving daarvan naar IVW, het toestel kwam
echter niet naar Nederland
maar ging naar de Nederlandse Antillen als PJ-EZR.
*
Bücker Bü 131 Jungmann
1936
Wat de betekenis hiervan is blijft onbekend.
*
Bücker Bü 131 Jungmann
1947
Hein Bulten (Frits Diepen Vliegtuigen) en Eelco Schuller (Bureau Luchttoerisme KNVvL-ANWB) haalden zo'n vliegtuig op uit Zwitserland.
Vlak daarop gaf Gerben
Sonderman er een demonstratie mee op Ypenburg.
*
Bücker Bü 133 Jungmeister
1945
Op een document uit dit jaar blijkt dat Prins Bernhard ook in aanmerking wenste te komen voor een Jungmeister.
In hoeverre er van een concreet toestel sprake is
geweest kan niet beoordeeld worden.
Trouwens, in hetzelfde document wordt ook aangegeven dat er een B-25 Mitchell aangevraagd werd.
*
Bücker Bü 181 Bestmann
1988
* Buijster
gyrocopter
1994
Sjaak Buijster heeft zelf een door een Trabant-motor aangedreven gyrocopter ontworpen. De bouw werd in 1994 gestart en de motor heeft met
de eveneens zelfgebouwde propeller al proefgedraaid op een tijdelijke, wèl op een gyrocopter lijkende, constructie.
Streefjaar voor de eerste vluchten was het
jaar 2000.
* CAARP CAP.20L-S200
1983
De heer S.G. Vonken te Heerlen kondigde aan ter vervanging van de PH-STV een Belgisch exemplaar te willen aanschaffen en informeerde bij
de RLD naar de te volgen procedure om het toestel in Nederland te laten certificeren.
Het betrof hier de OO-BNG (c/n 8) en hoewel de RLD zich wat betreft de BvL-uitreiking nogal soepel opstelde is het toestel weliswaar aangekocht
maar niet in het N.L.R. opgenomen. Het werd wèl, ook nog in 1983, HB-MSF en later F-GOSL, F-AZLS.
*
Cameron Ax7-77
=
Constructienummer 002 zou in de jaren tachtig kandidaat geweest zijn.
*
Cameron A-210
2001
Op 16/7 kwam bij de RLD de verklaring van van
de CAA van niet-ingeschreven zijn binnen. Vaak is dat een voorbode van
de start van de
inschrijfprocedure in Nederland. Ik heb er verder niets over aangetroffen.
*
Cameron A-500
1977
G-BCFZ (104) werd gebouwd en in de vaart genomen dankzij sponsor Heineken. De ballon droeg dan ook de naam "Gerard A. Heineken".
Of dit méér betekende dan deze sponsoring weet ik niet. Bij onze RLD heb ik er niets over aangetroffen.
* Van Campenhout M-20
1943
*
Canadair C-4 Argonaut
1960
Volgens
krantenberichten zou Martin's Air Charter destijds G-ALHY (c/n 170) van Overseas
Aviation gekocht hebben.
*
Canadair CL-41 Tutor
1961
Een exemplaar van dit type (de CF-LTW-X) werd dit jaar hier gedemonstreerd voor de Rijksluchtvaartschool.
Die van aankoop afzag en de Morane Saulnier Paris
aanschafte.
*
Canadair CL-44
1961
In
de pers werd gemeld dat de KLM een bestelling op dit toestel serieus overwoog.
*
Carley
1921
In
april van dit jaar wordt gemeld dat Joop Carley een tweemotorige, 16-persoons
eendekker aan het bouwen is.
* CASA
1-131-E
1993
Bij de RLD kwam de telex binnen dat de inschrijving van N89542 (c/n BV2134) op 22.7.1993 was doorgehaald.
Als eigenaar werd opgegeven als Brooks/Schermer Voest.
De laatste is ongetwijfeld de M.I.M. Schermer Voest van de (PH-DLK).
*
CASA CN.235
1992
Behalve de plannen met Hercules, AN 12, AN 124 en IL 76 had de directie van Euravia/SAFE ook plannen twee toestellen van dit type aan te schaffen.
In
februari 1992 werd er een op Zestienhoven voor hen gedemonstreerd.
* Carmam M.200 Foehn
2006
Sinds 2006 wordt BGA2978/EVC (c/n 55, ex F-CDKT) op Soesterberg gerestaureerd. Begin 2010 werd het toestel naar Hilversum gebracht
voor de laatste fase van deze restauratie. Men hoopt er in het najaar de eerste vlucht weer mee te maken.
Hierna zal een Bewijs van Inschrijving in het N.L.R. aangevraagd worden.
Eric Munk: Werd PH-1513 en staat na een kraak opgeslagen in afwachting van restauratie.
*
Caudron C-801
1990
De "Dutch Aircastle Society" (4 VHZ-leden) kochten in november de al gerestaureerd BGA2693/EHF (c/n 320/4, Ex: F-CBTE).
Het toestel was in
dermate goede staat dat er een week later al mee gevlogen werd.
Begin jaren negentig bij een boomlanding ernstig beschadigd. Hierop werd de romp van F-CBTD (c/n 319/3) in België aangekocht en de
hele zaak is nog steeds opgeslagen te Hilversum in afwachting van herbouw.
*
Cessna UC-
In Italië had Frits Diepen goede contacten, zie daarvoor het SM.95 verhaal in Nederlandse Luchtvaartgeschiedenis.
De eerste zes werden inderdaad in gebruik genomen en in het N.L.R ingeschreven. Zie het N.L.R.*
Cessna UC-78 Bobcat
1970
HB-UEF (c/n 5253, Ex: 43-7733) werd naar Nederland verkocht. Het toestel heeft enige tijd vanaf Teuge geopereerd maar is daarna naar
België verkocht als OO-TIN.
Later naar Frankrijk en is daar nu eigendom van het museum te Angers.
* Cessna UC-78 Bobcat 2010
De inschrijving van N58147 (c/n 5932) werd op 20.12.2010 doorgehaald i.v.m. verkoop naar Nederland.
Ongetwijfeld de Bobcat van het Aviodrome die momenteel ergens in een container opgeslagen is.
* Cessna
150M
1996
Op
24 september werd de inschrijving van N45448 (c/n 15076926) doorgehaald i.v.m.
verkoop naar Nederland.
*
Cessna 170B
1962
De inschrijving van D-EMAN (c/n 26800, Ex: N4456B) werd doorgehaald op 12 november. Het toestel was verkocht aan de Gemeenschap van
Christenen te
Vroomshoop. Verwoede naspeuringen in kerkelijk Vroomshoop hadden helaas geen
resultaat.
* Cessna
170B
1985
In dit jaar werd er een BvL aangevraagd voor G-AORB (c/n 20767, Ex: OO-SIZ, N2615D).
Er ontstond enige verwarring/onenigheid over de eisen die aan een dergelijk, toen al historisch, vliegtuig konden worden gesteld.
Het toestel
bleef in Engeland.
*
Cessna 170B
1991
Bij de RLD kwam de melding van doorhaling per 7.3.1991 binnen van N3088A (c/n 25732). In 1996 was het toestel nog steeds, met z'n Amerikaanse
kenmerk, op
Lelystad gestationeerd.
*
Cessna 172B Skyhawk
1981
De destijds in Engeland woonachtige D.H. van Staveren was de trotse eigenaar van de G-ARCM (c/n 17247852), de oudste van dat type in het
Engelse register. Hij
meldde aan de RLD dat het toestel bij zijn terugkeer naar Nederland hier
ingeschreven zou worden.
*
Cessna 172E Skyhawk
1981
Op Teuge was de N4902D (c/n 17251002) aanwezig, die òf Nederlands zou worden òf naar Ghana zou gaan. Volgens de laatste berichten vliegt
het toestel echter nog
in Duitsland.
*
Reims/Cessna F177RG Cardinal
1977
De inschrijving van G-AZKH (c/n F177RG0049) werd in september doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
Hoewel de nieuwe eigenaar A.A.A. Reijs
inderdaad Nederlander was, is het toestel hier nooit ingeschreven.
*
Cessna 182E Skylane
1984
De heer J.M. Bek te 's-Gravenhage wilde zijn Skylane 5H-BEK (c/n 53812, Ex: N2812Y) naar Nederland halen en hier laten inschrijven.
Hiertoe verzocht hij de RLD om
informatie betreffende de procedure.
*
Cessna 182P Skylane
1975
Twee
jaar lang was de D-EBSP (c/n 1826360) in Nederland actief en dook het gerucht
op dat hij hier verkocht zou worden/zijn.
*
Cessna 182S Skylane
2000
De inschrijving van N23754 werd in augustus doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
Werd hier echter niet ingeschreven in het N.L.R. maar in Groot-Brittannië als G-LVES.
*
Cessna R182 Skylane
1988
In 1988 arriveerde op Budel de N4788S (c/n R18201429) die naar men destijds beweerde, Nederlands zou worden.
Omstreeks 1993 nog steeds gestationeerd op Budel
maar inmiddels niet meer.
* Cessna
R182 Skylane
1995
De
inschrijving van N5149T (c/n R18201823) werd op 17.11.1995 doorgehaald als
zijnde verkocht naar Nederland.
*
Cessna A188B AGtruck
1984
G-BKKA (c/n 18800319T) kwam op 19 april vanuit Leeds in Nederland aan. Het staat niet vast of dit een serieuze kandidaat was.
Het toestel werd een jaar later in
Finland ingeschreven met kenmerk OH-CIY.
*
Cessna U206G
1978
Bij de Rijksluchtvaartdienst kwam een telex van de FAA binnen, waarin verklaard werd dat de inschrijving van N756JN (c/n U20604129)
doorgehaald was op 23
augustus.
*
Cessna TU206G Turbo Stationair
1992
European Aviation Services BV te Schiphol wilde in oktober de N756QY (c/n U20604283) kopen.
Aangezien het toestel voorzien was van auxiliary bladder type brandstoftanks in beide vleugels had het een Supplementary Type Certificate.
De vraag was of dit een bezwaar zou zijn voor inschrijving in het N.L.R.
Het antwoord is mij niet bekend, maar aangezien het toestel niet ingeschreven werd zal het wel een bezwaar geweest zijn.
Mogelijk betreft de reservering van
kenmerk PH-ALJ dit vliegtuig.
*
Cessna P210N Centurion II
1987
N4953K
(c/n P21000380) werd ingevoerd door General Aviation Service BV te Hoogeveen.
Werd echter D-EAOH.
*
Cessna T210N Turbo Centurion II
1983
De doorhaling van D-EJWS (c/n 21063877) werd op 13 juli 1983 door LBA Braunschweig aan onze RLD gemeld.
Het toestel ging naar Soedan en werd daar ST-NUR.
*
Cessna 402B
1978
Bij de Rijksluchtvaartdienst kwam een telex van de FAA binnen, dat de inschrijving van N6388X (c/n 402B-1351) doorgehaald was op 26 juli.
Het toestel ging naar
Zweden en werd daar SE-GEH.
*
Reims/Cessna F406 Caravan II
1989
Op 30 mei werd voor constructienummer F4060037 een BvL voor Export naar Nederland uitgereikt.
Het toestel ging in augustus 1989 naar Duitsland als D-ICAS.
*
Reims/Cessna F406 Caravan II
1999
Op
29 april werd de inschrijving van N744C (c/n 0062) doorgehaald als zijnde
geëxporteerd naar Nederland.
*
Cessna 414
1977
D-IMUK (c/n 414-0847, Ex: N3844C) werd aangekocht door Air Service Holland BV te Teuge.
Het toestel zou een Nederlands kenmerk krijgen.
*
Cessna 421B Golden Eagle
1976
De
G-BCED (c/n 421B0600) werd via Air Service Holland BV te Teuge, naar Duitsland
verkocht als D-IOLV.
*
CFM Shadow
1985
Op 25 februari kwam bij de Rijksluchtvaartdienst een telex van de CAA binnen, waarin verklaard werd dat G-MMYD doorgehaald was op 22 februari.
Volgens Britse
bronnen werd het toestel verkocht aan DHV Raadgevend Ingenieursbureau.
*
Chevvron 2-32
1989
De
inschrijving van G-MVVV (c/n 066) werd op 21 juli doorgehaald als zijnde
verkocht naar Nederland.
*
Chrislea Ace
1946
Op 14 februari meldde de heer H.J. Takken van de Firma F. Roeloffzen te Enschede aan de Raad van Toezicht van NV Luchtvaartterrein Twente,
dat deze firma “zeer binnenkort een klein sportvliegtuig, nl. een Chrislea Ace” zou importeren.
Het bedrijf vroeg daartoe een bewijs van voorkeur voor “het verleenen van een exploitatierecht tot het uitoefenen van het luchttaxiverkeer”.
Op
dat moment bestond alleen het prototype G-AHLG (c/n 100) en als
kandidaat voor het importeren is dit dus de enige mogelijkheid.
Er is later, in november 1948, nog wel met een (Super) Ace gedemonstreerd op Ypenburg, Hilversum en Teuge.
Dat was de eerste can 23 Super Aces (van de 23 die gebouwd werden.
Hoewel de importeur Schreiner destijds wel beweerde een exemplaar in Nederland verkocht te hebben (waar ik in de archieven geen spoor van
heb gevonden) moet toch ook geconstateerd worden dat hij, behalve enige advertenties, weinig zichtbare moeite deed het toestel hier
(voor 5500,- per
stuk) aan de man te brengen.
*
Colt 21A Cloudhopper
1986
Tegen het eind van dit jaar werd G-BMBG (c/n 689) doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
*
Conijn
2000
Hoewel zeker geen kandidaat voor het N.L.R. toch vermeldenswaard. De kunstenaar Joost Conijn bouwde behalve een houten auto ook een vliegtuig
waarmee hij inderdaad in de woestijn in Marokko gevlogen heeft.
Later herhaalde hij dat nog
eens in Tsjechië met een bouwsel waarop een Tsjechisch kenmerk OK-KUL 09 was
aangebracht. Hiermee crashte hij.
*
Consolidated PBY-5A Catalina
1953
De N.V. Bataafse Petroleum Maatschappij vroeg op 20 maart een BvL aan voor de door Canadian Vickers gebouwde Catalina VP-KKJ (c/n CV593,
Ex: SE-BUB, SE-XAD,
VT-DEX, VR-HDS, PI-C258, 44-34082, (BuNo. 68046)).
Het toestel was naar Londen overgevlogen en zou daar door RLD-functionarissen gekeurd worden.
De inschrijving ging om onbekende redenen niet door. Het werd
daarna naar de Verenigde Staten verkocht als N1508V.
*
Consolidated PBY-5A Catalina
1962
Flashband Flight Advertising System deelde op 28 september aan de Rijksluchtvaartdienst mede dat ze serieus overwoog een Catalina aan te
schaffen en informeerde tegelijkertijd in hoeverre op problemen bij aanvraag voor een Nederlandse BvL moest worden gerekend.
Dat bleek aanzienlijk te zijn, als er zes jaar geen toestel van een bepaald type ingeschreven was geweest, werden aan het weer in te schrijven
toestel de dan geldende certificatie-eisen gesteld.
En dat betekende een compleet nieuwe procedure die, door de onmogelijkheid de kosten over meerdere toestellen te verdelen, economisch
zeer onaantrekkelijk was. De Catalina is er dus niet gekomen. Zie verder bij Grumman Mallard!
* Convair B-24 Liberator 1945
Direct na het afwijzen van de vraag om 14 Douglas C-54J werden pogingen gestart om in plaats daarvan Liberators te bemachtigen.
Dat leek succes te hebben.
Onze Ambassadeur meldde dat de FEA hem een zevental omgebouwde C-87 Liberators had aangeboden en vroeg hoe nu te handelen.
Hij kreeg het groene licht voor de aankoop van 7 exemplaren, hoewel de minister de voorkeur gaf aan huren.
Hoewel de vlak daarna tóch goedgekeurde aanvraag voor de C-54's (zie daar) buiten deze transactie zou staan, mogen we ervan uitgaan dat
daardoor deze Liberators toch niet werden afgenomen..
* Convair
B-24 Liberator
1945
In deze periode deed de KLM allerlei pogingen om in de behoefte aan materieel in de naoorlogse periode te voorzien.
Zo werd serieus de ombouw van B-17's en B-24's onderzocht.
De plannen met de B-24 waren dermate serieus, dat voor ombouw geschikte kandidaten -in Zweden- werden geïnspecteerd.
SAAB bracht een
offerte voor de conversie uit. De
geïnspecteerde toestellen waren:
B-24J: 44-40106,
44-40142, 44-40195, 42-50649, 42-50770, 42-50648
B-24H: 42-51079,
42-95125, 42-28945, 42-51213, 42-52244
De
volgorde waarin ze hier genoemd worden was de volgorde van voorkeur van de
inspecteurs. Zie ook bij Avro York.
* Convair T-29B
1981
Bij de Rijksluchtvaartdienst kwam de volgende telex binnen: "this is to certify that the following described aircraft has been removed from the
ivory coast register on the 1st march 1981 stop regisvpmgwtnsw zatlg model convair 240-27 serial 285 stop owner weendy holding w.h.e. whestships
agencies b.v. stop pob
63039 rotterdam stop west netherlands stop director of ivory coast cv aviation
stop and end".
Op 11 januari 1980 arriveerde N99653 op Rotterdam, de bemanning verklaarde desgevraagd dat de eigenaar Weendy Aircraft Corp. was en dat het
constructienummer 270 was.
Er heerst enige verwarring betreffende de juiste
identiteit, bij de verkoop van 51-
dat nummer duikt ook in de telex op.
Er deden onbevestigde geruchten de ronde over de toekomst van dit exemplaar, het zou door drie Nederlandse zakenmensen gekocht zijn om
na overhaul bij Aviolanda te worden
ingezet voor chartervluchten.
*
Convair 880
1962
Er was sprake van de aanschaf van zes van deze toestellen door de KLM.
Twee zouden
van Swissair worden gekocht en de andere vier van Hughes Tool Company.
*
Convair 880
1963
In april 1963 charterde de KLM trouwens voor 3500 uren zo'n Convair (c/n 37, YV-C-VIC) van VIASA en die werd aan één kant van
KLM beschildering voorzien.
* Curtiss P.6 Hawk
1934
Als
voorbeeld voor de door Aviolanda te bouwen exemplaren van dit jachtvliegtuig
voor LA-KNIL schafte deze fabriek één exemplaar aan.
Het
betrof c/n 17 en was in de Verenigde Staten eerst ingeschreven als NR9W en na
een ongeval herbouwd als NR-9110.
Zó werd het toestel hier gedemonstreerd door Jimmy Doolittle c.s.
Na gebruik werd het
toestel gedemonteerd en in de fabriek opgeslagen.
In september 1934 vroeg de heer F. ten Bos
naar de mogelijkheden voor de uitreiking van een Nederlands BvL aangezien hij
dit toestel wilde kopen.
Dat viel niet mee, als er een Amerikaans BvL kon worden getoond was een Nederlands BvG mogelijk, zo niet dan zou de hele keuringsprocedure
voor een normaal BvL
doorlopen dienen te worden. Op grond van de bij de RSL beschikbare gegevens was
een uitreiking zéér twijfelachtig.
Het
toestel ging tenslotte weer terug naar Amerika en dook daar in 1938 weer op als
NX9110.
*
Curtiss C-46 Commando
1962
Er zou een Nederlandse firma worden opgericht, die vanaf Schiphol en Beek zou gaan opereren met twee van deze toestellen.
Onderhoud zou door Aviolanda worden verzorgd. Drijvende krachten achter dit project waren twee directeuren van AVIAD Inc.,
een op Schiphol gevestigd adviesbureau/luchtvaartmakelaar, de heren W.H. Kennedy en R.L. Farquhar en verder zou de Raad van Bestuur uit drie
Nederlanders bestaan.
Bij gunstige ontwikkeling was het de bedoeling om op
korte termijn met moderner materieel passagiers te gaan vervoeren.
In 1963 was het project weliswaar nog niet afgeblazen maar was het plan veranderd, de vliegtuigen zouden in Panama geregistreerd worden.
Waarschijnlijk omdat RLD-onderzoek naar de eigenschappen van dit type gerede twijfel hadden gezaaid of er ooit een Nederlands BvL uitgereikt
zou kunnen worden.
*
Daams
1940
Johan Daams, de latere directeur van Skylight BV, bouwde vlak voor de oorlog een éénpersoons vliegtuigje.
De bouw werd vanwege de oorlog niet voltooid, het vliegtuig heeft nog wel getaxied en de bouwer is er altijd van overtuigd gebleven dat het
zeker gevlogen zou hebben.
*
Dassault Mystère 20
1965
Martin's Air Charter overwoog de aanschaf van een Mystère om aan bedrijven te verhuren als charter-jet.
Wèl diende dan een pool van bedrijven afname van minstens 1000
uren per jaar te garanderen. In juni werd een Mystère voorgevlogen op Schiphol.
* de
Havilland D.H.9
1921
Volgens
douane-gegevens werden behalve de vier in het eerste register genoemde
toestellen óók nog ingevoerd:
G-EAUQ H9125
met motor 6458
G-EAGY H9258
met motor 8490
* de
Havilland D.H.9C
1922
G-EAXG (D.516, D.H.9C/16) zou in juni 1922 aan de KLM verkocht zijn (A.J. Jackson) maar andere bronnen melden de ferry naar Spanje
op 26.1.1922 en daar
ingeschreven als M-AAGG.
*
de Havilland D.H.85 Leopard Moth
1934
J.J. van der Leeuw kocht in april de G-ACLX (c/n 7036) van de Australische record-vlieger Rubin, en verscheen daarmee op het pinkstervliegfeest te Eelde.
In juni vertrok hij ermee naar Kaapstad. Op de terugweg naar Nederland verongelukte hij op 23 augustus onderweg van Mpika naar Dodoma.
Tijdens die vlucht droeg het toestel de naam "De goede hoop". Maar ondanks alle 'Nederlandse' links heb ik geen aanwijzingen aangetroffen
dat inschrijving in het N.L.R. overwogen werd.
*
de Havilland D.H.85 Leopard Moth
1935
Op de auto-RAI stond de Leopard Moth van H.Th. van Marken (zie PH-AJD en PH-KGH in het Tweede Register) nog met zijn Engelse kenmerken.
Het betrof (vermoedelijk, de laatste letter was op de mij bekende foto niet zichtbaar) de G-ACTH met c/n 7074, die een jaar later in Italië opdook
als I-ACIH.
*
de Havilland D.H.82 Tiger Moth
1948
De heer R.W. Oosterhuis wilde via Avio Diepen een Engelse Tiger Moth kopen.
Op
grond van destijds geldende invoerbeperkingen kreeg hij daar echter geen
toestemming voor. Hierna schafte hij de Piper Cub PH-NCU aan.
* de Havilland D.H.82A Tiger Moth 1976
Als dank voor revisiewerk voor Jean Salis kreeg Jaap van Mesdag (Early Birds) de Tiger F-BDOS (c/n 86568, ex PG671).
Of het de bedoeling is geweest een Nederlands merk aan te vragen heb ik niet waargenomen. In ieder geval kreeg het toestel in 1976 het
*
de Havilland D.H.82A Tiger Moth
1987
Na het ongeval met zijn Tiger Moth G-ALBD schafte de heer C.H. Schoonbeek een 'nieuw' exemplaar aan.
Het betreft hier N90277 (Ex: VT-DKN, HU726), het constructienummer is niet bekend.
Hij had het plan het toestel in het N.L.R. in te laten schrijven maar vanwege de verplichting het toestel uit te rusten met de Fokker-staart ging
dat niet door. Het werd dus ingeschreven in het
Amerikaans register en vliegt -zonder Fokkerstaart dus- al jaren vanaf Midden-Zeeland.
*
de Havilland D.H.82A Tiger Moth
1991
Begin 1991 zou G-ANFI (c/n 85577, Ex: DE623) aangekocht worden door Stichting Vliegend Museum Seppe.
Nog vóór de koop definitief werd, raakte het toestel ernstig beschadigd bij een ongelukkige landing te Chibolton.
Men besloot van de
koop af te zien en kocht daarna de G-AJHS (c/n 82121, Ex: N6866).
* de
Havilland D.H.87 Hornet Moth
1940
De
PK-WDR (c/n 8095) van W.D. Rous was vlak voor de oorlog naar Nederland gevlogen
met de bedoeling zich hier te lande te vestigen.
Hieruit
kan geconcludeerd worden dat daarmee zijn Hornet Moth kandidaat werd voor het
N.L.R.
Dat
het toestel in enige Duitse documenten aangeduid als PH-WDR moeten we echter
vermoedelijk opvatten als vergissingen.
Het toestel werd door de Duitsers in beslag genomen en later (samen met diverse andere toestellen uit het Tweede Register, zie PH-ADL) door
Zerlegebetrieb Utrecht gesloopt.
* de Havilland D.H.89 Dragon Rapide 1955
De Iraanse Aardolie Exploratie en Productie Maatschappij kwam tot de conclusie dat voor haar activiteiten in Iran vliegtuigen essentieel waren.
Ze onderhandelde dan ook, via partner Iranian Oil Services Ltd, met Airwork Ltd over de aankoop van een viertal Dragon Rapides.
Bij onze Rijksluchtvaartdienst verzocht ze in april 1955 om toestemming deze vier toestellen in het Nederlands Luchtvaartuig Register op te nemen.
Die toestemming werd formeel verleend op 10 mei van dat jaar.
Echter, op 19 juli verklaarde de IAEPM dat een en ander niet doorging, o.a. omdat de betreffende toestellen "thans niet meer bruikbaar" zouden zijn.
Tegelijkertijd werd verzocht van deze toestemming t.z.t. gebruik te mogen maken bij de uitvoering van het alternatieve plan voor de aanschaf van
zes de Havilland Doves en twee Fokker Friendship. Dat plan werd wel gerealiseerd, zie het Derde Register in de PH-IO#-serie.
Het betrof de volgende vier toestellen:
- c/n 6488, R9560, G-AKUB, EP-ADN
- c/n 6518, X7345, G-AKNF, EP-ADP
- c/n 6565, X7405, G-AKUC, EP-ADM
- c/n 6618, X7501, G-AKOA, EP-ADO
NB. De bovenvermelde toestemming werd daarna geldig verklaard voor de vier Dove toestellen, die daarna de voor de D.H.89 bestemde
kenmerken PH-IOA, PH-IOB, PH-IOG en PH-IOH kregen.
* de Havilland D.H.89 Dragon Rapide 1959
In december van dit jaar vroeg de heer Th. Sinnige vergunning voor het exploiteren van een binnenlands luchtnet.
Zijn bedoeling was om diensten tussen Rotterdam, Axel, Haamstede en Düsseldorf te gaan uitvoeren.
Het hele bedrijfsplan was geschreven op basis van de aanschaf van een Dragon Rapide die door NV NLS onderhouden zou worden.
De vergunning werd geweigerd. Vlak daarna ging de aankoop van de Miles Messenger PH-NIR niet door.
In 1960 werden toch weer serieuze plannen gemaakt voor het exploiteren van lijndiensten tussen Eelde, Twente, Teuge, Hamburg etc.
Een route-netwerk was ontworpen, een dienstregeling ook en de lijnen zouden gevlogen worden met een de Havilland Dove.Een van deze toestellen, indien aangeschaft en ingeschreven, zou zeker kenmerk PH-SBA gekregen hebben.
Dat kenmerk werd vlak daarna uitgereikt voor de Jodel van NV Sinberg Luchtvaartbedrijf (de compagnon van dhr. Sinnige heette P.J. Bergman)
die in mei 1961 voor taxi- en rondvluchten werd aangeschaft.
*
de Havilland Canada DHC-1 Chipmunk
=
Er zijn sedert 1975 diverse Chipmunks naar Nederland gehaald. Hoewel uit correspondentie met de RLD blijkt dat uitreiking van een Beperkt
Bewijs van Luchtwaardigheid als historisch vliegtuig mogelijk zou zijn is er niet één ingeschreven geweest. En in hoeverre er serieuze plannen
waren om tot inschrijving over te gaan is ook geheel onbekend.
Alleen voor de G-BDET werd in 1987 een Nederlands BvL
aangevraagd en werd een kenmerk (PH-RTH) gereserveerd.
Het toestel werd echter
niet ingeschreven.
- G-BBNB
(c/n C1/0033) van F.H. Schouten te Amsterdam, heeft jaren vanaf Schiphol
gevlogen -
- G-BDBP
(c/n C1/0727) van F. de Munck vliegt nog steeds vanaf Lelystad. 1987
- G-APPM (c/n C1/0159) "is naar België of Nederland verkocht"
Werd van april '87 tot mei '88 vanaf Zwartberg(OO) gevlogen doorde Nederlander M. Raymaeckers.
- G-BCIW
(c/n C1/0899) doorgehaald 8 februari als zijnde verkocht naar Nederland. 1988
Werd door enige Transavia-vliegers
aangeschaft. Het toestel werd echter op 21 april al weer in Engeland
ingeschreven.
- G-BBMO
(c/n C1/0550) is als eigendom van J.L. Pfundt/Holland Aerobatics te Baarn al
geruime tijd op Lelystad en
Hilversum gestationeerd. 1988
- G-BBMX
(c/n C1/0800) is als eigendom van W. Daams en H. Westdorp nog steeds op
Hilversum gestationeerd. 1997
- G-BWTG
(c/n C1/0119) werd eind 1997 op Rotterdam gestationeerd. Eigenaar was
East West Aviation Club Inc.
* de Havilland
De
laatste Engelse militaire Beavers zouden bij opbod worden verkocht. Het ging om
de volgende exemplaren.
1421
XP769, 1441 XP771, 1449 XP778, 1464 XP810, 1473 XP814, 1491 XP825, 1621 XV270
en 1624 XV271.
E.V.R.H. van 't Spijker, van Star Airservice te Teuge, ging naar Engeland om de toestellen te inspecteren en bracht een bod uit op
de XP810 en XP814.
Ondertussen benaderde hij -via N. Snip van ATAS- de Rijksluchtvaartdienst om de formaliteiten betreffende de inschrijving alvast te regelen.
Bij de verkoop bleek dat 'de Canadezen' een bod hadden uitgebracht op alle toestellen tegelijk, niet voor een bepaald bedrag, maar voor het
hoogste bod vermeerderd met
£ 5000,-! Daar was dus niet tegen te bieden, het ging dus niet door.
* de Havilland D.H.104 Dove 1960
In december 1959 vroeg de heer Th. Sinnige vergunning voor het exploiteren van een binnenlands luchtnet.
Zijn bedoeling was om diensten tussen Rotterdam, Axel, Haamstede en Düsseldorf te gaan uitvoeren.
Het hele bedrijfsplan was geschreven op basis van de aanschaf van een Dragon Rapide die door NV NLS onderhouden zou worden.
De vergunning werd geweigerd. Vlak daarna ging de aankoop van de Miles Messenger PH-NIR niet door.
In 1960 werden toch weer serieuze plannen gemaakt voor het exploiteren van lijndiensten tussen Eelde, Twente, Teuge, Hamburg etc.
Een route-netwerk was ontworpen, een dienstregeling ook en de lijnen zouden gevlogen worden met een de Havilland Dove.Een van deze toestellen, indien aangeschaft en ingeschreven, zou zeker kenmerk PH-SBA gekregen hebben.
Dat kenmerk werd vlak daarna uitgereikt voor de Jodel van NV Sinberg Luchtvaartbedrijf (de compagnon van dhr. Sinnige heette P.J. Bergman)
die in mei 1961 voor taxi- en rondvluchten werd aangeschaft.
*
de Havilland D.H.104 Dove
1972
Moormanair kocht de Belgische OO-SCD (c/n 04117, Ex: G-AMFU, VP-KDE).
Na aankomst heeft
het toestel echter niet meer gevlogen, het werd gesloopt en de neus-sectie ging
naar de Aviodome-collectie.
*
de Havilland Dove/Heron
2000
VPAir diende een 'voorvraag' betreffende de import van een Heron. Maar als constructienummer werd hierbij 04065 opgegeven, en dat is een
Dove c/n. Ik heb
er daarna niets meer over gehoord.
*
de Havilland Canada DHC.6 Twin Otter
2000
LN-WFD (c/n 700) werd verkocht aan Schreiner Airways en de inschrijving werd doorgehaald op 20 november.
Het toestel werd hier echter niet ingeschreven
maar ging naar Schreiner Airways Kameroen en werd daar ingeschreven als TJ-OHN.
*
de Havilland DHC.8
1992
Bij de RLD kwam de telex binnen dat de c/n's 301 en 303 niet in het Canadese register waren opgenomen (geweest).
Dit soort meldingen gaat nogal eens vooraf
aan een inschrijving.
*
de Havilland DHC.8
1999
De inschrijving van OE-LRZ (c/n 410) werd op 24 februari doorgehaald en daarvan werd melding gedaan aan de RLD.
Het toestel ging echter naar de verenigde
Staten als N285BC.
*
Defiant
1985
De heer H.J. Owel, wonende te Liechtenstein, wilde dit Hongaarse zelfbouwvliegtuigje laten inschrijven in het N.L.R.
De RLD maakte hem duidelijk dat dit zéér moeilijk zou worden; geen contacten met Hongarije, geen sterkteberekeningen etc.
Kortom, het ging dus niet door.
*
Denney Kitfox
1992
De heer G.P. Dierijck kreeg ontheffing voor het gebruik van zijn experimentele Kitfox N98MC (c/n 164) in het Nederlands luchtruim
met slechts een "Special Airworthiness Certificate". Enige jaren later stond dit toestel nog steeds te Lelystad.
De heer Dierijck was trouwens niet de eigenaar, ik weet niet wie dat wèl was.
Niet bekend is of het hiermee een kandidaat
voor een Nederlands kenmerk was.
*
DFS Weihe
1980
P.C. Jansen te Roden was eigenaar van de prachtig gerestaureerde D-5862 en vloog daarmee in de periode 1980 - 1988 vanaf vliegveld Witten.
Daarna doneerde hij
het toestel aan het Deutsche Segelmuseum op de Wasserkuppe en daar wordt het
tentoongesteld.
*
DFS Olympia
1939
De Haagsche Vakcursussen voor Jeugdige Werkloozen namen in de loop van dit jaar een zweefvliegtuig van dit type in aanbouw.
Of het afgebouwd is, is mij helaas niet
bekend, evenmin wat er van geworden is.
Behalve
de toestellen die bij de NV Vliegtuigbouw in aanbouw waren (zie PH-1 t/m 102),
werd er ook in de Centrale Werkplaats van de KNVvL
op
Terlet (door)gebouwd aan tenminste twee DFS Olympia's!
Op
1 maart 1941 vroeg de KNVvL de keuring aan voor de eerste uitreiking van een
Bewijs van Luchtwaardigheid voor twee van deze toestellen.
Ze werden geïdentificeerd als D.F.S Olympia Serie I Fabrieksnummer resp. 1 en 2.
NB. Beide aanvragen heb ik op de ilustratie-pagina "D" geplaatst.
*
DFS Olympia
1948
De Venlose Zweefvliegclub wilde in 1948 een Zwitsers exemplaar aanschaffen.
Er werd een inzamelingsactie gehouden, maar die bracht niet genoeg op zodat het bij een plan bleef.
Het jaar daarop kreeg de club de beschikking over de
PH-136.
* DFS Olympia
2000
OE-0477
c/n 17 ligt sedert 2000 opgeslagen bij F. Wevers te Zeewolde.
Zie
voor nadere informatie over de heer Wevers bij Akaflieg Bergfalke.
*
DFW R.II
=
In de collectie van Dr. Ing. Kurt Hermann (1902-1950) die in Staatsarchiv Leipzig bewaard wordt (Sign.21794) is een foto aangetroffen van een
toestel van dit
type (18/16) met daarop geschilderd de tekst “EIGENTUM DER FA. BROERMANN UND
LEEUWENBURG, ROTTERDAM”.
Nadere
informatie ontbreekt.
*
Difoga 471
1948
Na betrokken te zijn geweest bij het ontwerp en de bouw van de Difoga 421 (PH-NAG) ontwierp H. Koekebakker samen met Ing. J. Weyer
een licht sportvliegtuig dat er wel enigszins op leek.
Het had echter één staartboom en er zouden delen van de Piper Cub (vleugel, onderstel en staartsectie) bij gebruikt worden.
De productie-versie,
de Difoga 481, zou in details verschillen maar er werd helemaal niets gebouwd.
*
Van Dijk HVD.101
=
Tegen het einde van de jaren veertig had E. van Dijk te Rotterdam een helikopter ontworpen.
Het betrof hier een tweepersoons toestel met twee rotors dat uitgerust zou worden met een gepatenteerd stabilisatie-systeem.
Hij zocht
financiële steun voor de constructie van een prototype en haalde met zijn
ontwerp de internationale luchtvaartpers.
Behalve dit ontwerp was er in die pers ook sprake van twee andere ontwerpen van zijn hand, een 4- en een 6-persoons toestel.
De drie helikopters hadden gemeen dat
ze geheel geschikt waren voor kunstvliegen. Er is verder niets meer over
vernomen.
* Dijkman Dulkes zweefvliegtuig
1964
De gebroeders Cor en Clement begonnen de bouw van een zweefvliegtuig naar eigen ontwerp. Naar eigen zeggen werd de bouw afgebroken
omdat ze zich realiseerden dat dit toch eigenlijk niet hun bedoeling was. Daarna startten ze de bouw van een gemotoriseerd toestel waarbij ze de vleugel
van dit zweefproject gebruikten.
Hoewel het oordeel van de drie RLD-officials (Rietbergen, Schipper en Wolleswinkel) over de kwaliteit van de reeds gebouwde delen vernietigend was,
werd de bouw toch doorgezet.
In de luchtvaartpers wordt beweerd dat, behalve genoemde vleugel, ook een (afgezaagd) deel van een Cub bij de bouw werd gebruikt.
Dit is weer zo'n 'feit' dat door 'íedereen' voor waarheid wordt aangenomen en dus wordt beweerd. Maar in de bewaard gebleven documentatie en in de
bouwtekeningen is er niets over terug te vinden. Integendeel! Cor Dijkman Dulkes specificeert daarin nauwkeurig de voor de romp gebruikte materialen.
Voor het frame gebruikte hij elektriciteitsbuis!
Bij mijn bezoek aan zijn weduwe Wolanda verzekerde zij mij dat er beslist geen Piper Cub frame bij gebruikt is, en ook het veelvuldige 'geciteerde' verhaal
dat de vleugel van een Grunau Baby afkomstig zou zijn, bleek een verzinsel te zijn.
Kortom, wéér zo'n verhaal waarbij men met sprookjes op de loop gaat!
* Dornier
Cs-II Delphin
1921
Het
opschrift "Dolfijn" doet denken aan een serieuze kandidatuur voor het
N.L.R., maar helaas het was slechts een public relation stuntje.
Het
toestel (c/n 21) werd op 23.3.1921 afgeleverd aan Van Berkel's Patent en op
16.4.1921 vanaf de Kralingse Plassen voorgevlogen voor de MLD.
Er
waren plannen dat het type door Van Berkel in licentie zou worden gebouwd.
Het
ging niet door en de "Dolfijn" werd door Van Berkel verkocht aan de
Amerikaanse marine en het toestel kreeg daar Bureau Nummer A-6055.
*
Douglas C-47
1946
In de periode vlak na de oorlog werden grote aantallen (bijna 100) van deze toestellen door Fokker omgebouwd en daarna weer aan klanten afgeleverd.
Dit
waren natuurlijk toestellen die buiten het bestek van deze opsomming vallen.
*
Douglas C-47
1946
Ook werden er echter een aantal na hun RAF-service aan de KLM overgedragen welke nooit een Nederlands kenmerk hebben gekregen.
Bekend zijn de volgende exemplaren:
c/n 12209 Ex:
42-92411, FZ650. Werd G-AJRX, VR-SCN, VR-RCN, 9M-ALN, PK-AKR, PK-OBK.
Verongelukt Pakanbaru,
28.4.1981.
c/n 12294 Ex:
42-92488, FZ691. Bij Aviolanda voor onderdelen gesloopt.
c/n 12367 Ex: 42-92554, KG358. Bij Aviolanda voor onderdelen gesloopt.
c/n 13161 Ex: 42-93268, KG569. Bij Aviolanda voor onderdelen gesloopt.
c/n 13366 Ex: 42-93453, KG607. Werd G-AJRY, VR-SCO, VR-RCO, 9M-ALO, 9V-BAN, PK-IDB, XU-DAG. Vernield Pnom Penh 11.3.1975.
NB. Van de KG607 heb ik een foto in "75 Jaar etc." geplaatst op pagina 354.
c/n 19219 Ex 42-92411. FZ650. Werd G-AJRX, VR-SCN, VR-RCN, 9M-ALN, PK-AKR, PK-OBK. Afgeschreven Pekan Baru 28.4.1981.
c/n 19569 Ex 43-15103, TS426. .Werd
G-AJRW., VR-SCM, VR-0RCM, 9M-ALM. In verwaarloosde staat te Pnom Penh
in april 1973
*
Douglas C-47
1946
Van
de volgende twee toestellen is alleen bekend dat ze naar 'The Netherlands'
werden afgeleverd:
c/n 4897 Ex: 41-20127. 'Sold to the
c/n 7362 Ex: 42-15567. 'Sold to the
Sablon, 21.11.64.
K 626 In
een document over de diverse aan de PH-TBK geïnstalleerd geweest zijnde
vleugels staat:
“... de PH-TBK vliegt
nu met vleugel 3758 die afkomstig is van de onderdelenmachine K 626".
Ik ben er tot nu toe
niet in geslaagd de identiteit van deze K 626 vast te stellen.
* Douglas C-47 1965
Transavia (Limburg) NV zou de G-AMSH (C/N 16583) aankopen en trof daartoe al voorbereidingen. Zo werd op 8 november het toestel al door haar verzekerd, in
zoverre dat de verzekering was voor twaalf maanden "ingaande de datum van overname". Zover is het dus nooit gekomen.
*
Douglas DC-4E
1939
Vlak voor de oorlog is er nogal onenigheid geweest over de vlootvernieuwing van de KLM.
Steeds weer werden nieuwe voorstellen in de Raad van Bestuur besproken om de belangen van de strijdende partijen Fokker, Lockheed en de
overheid zo goed
mogelijk te laten sporen met die van de KLM.
Er werden allerlei variaties van aantallen van de volgende typen voorgesteld: Douglas DC-4E, Lockheed 049, Lockheed 44 en Fokker F.XXIV en
Fokker 180, besproken, aangenomen en weer verworpen.
Dat laatste meestal omdat de overheid
wilde dat de KLM in ieder geval ook met Fokkers vloog. De
oorlog maakte aan al déze problemen een eind.
NB. Ondanks andersluidende berichten in de (luchtvaart-)pers van die dagen waren er door de KLM voor de oorlog géén DC-4's besteld.
* Douglas C-54J 1945
Op 14 augustus kreeg HM Ambassadeur te Washington te horen dat de aanvraag voor 14 van deze toestellen door de Combined Chiefs of Staff was afgewezen.
Ze zouden dienst gaan doen op de route naar Nederlands-Indië.
Direct daarna werden de pogingen gestart om in plaats daarvan Liberators te bemachtigen. Zie daar.
* Douglas C-54A 1945
Inmiddels was de oorlog in de Pacific beëindigd en waren de materieel-eisen daar natuurlijk sterk gewijzigd.
Plesman kreeg advies om het oorspronkelijke verzoek voor 14 C-54's nogmaals in te dienen.
Hierbij werd trouwens nadrukkelijk gezegd dat dit geen invloed zou hebben op de lopende onderhandelingen betreffende 7 Liberators.
Deze keer werd de aanvraag goedgekeurd en in oktober 1945 werd het contract voor de eerste twee (42-72316 en 41-37303, resp. PH-TAA en PH-TAB) getekend.
In december 1945 werd een telegram ontvangen dat er op leasebasis vijf C-54A's waren bemachtigd, "direct from major overhaul with lowtime
engine to meet airframes spares and spare engine requirements by cannibalization /stop/ first aircraft this project crashed as previously advised /
stop/ substitute aircraft expected depart this country within week".
*
Douglas DC-4
1946
In september annonceerde de Stoomvaart Maatschappij Nederland grootse plannen voor een luchtvaartmaatschappij.
Het materieel zou in eerste instantie bestaan uit 4 Lockheed Constellations, 4 Douglas toestellen die niet nader gepreciseerd werden (vrijwel zeker
DC-4-en) en 4 Boeing Stratocruisers.
De
plannen waren dermate concreet dat ook de afleveringsdata bekend gemaakt
werden, respectievelijk in maart, juni en augustus 1947.
*
Douglas DC-4
1958
In
de luchtvaartpers wordt de oprichting gemeld van Konig Airtransport, een nieuwe
Nederlandse chartermaatschappij.
De
vloot zou aanvankelijk uit drie Vikings bestaan, later zou nog een DC-4
aangeschaft worden.
*
Douglas C-54G Skymaster
1963
Van
N9864F (c/n 35986, Ex: JY-ACD, N9864F, 45-533, N90912, 45-533) werd beweerd dat
hij bestemd was voor Martin's Air Charter.
Het
ging in ieder geval niet door. Bleef N9864F en werd later N888RH, N898AL.
*
Douglas DC-4
1988
Bij
de RLD kwam de telex binnen dat kenmerk EL-AJP op 21 juni was doorgehaald. Het
betreft hier c/n 27289 die in die tijd opereerde vanaf Zestienhoven.
De reden waarom deze telex verzonden werd is mij onbekend, meestal wordt dit soort telexen verzonden omdat een 'ontvangend' land die nodig heeft
voordat tot inschrijving kan worden overgegaan.
Opmerkelijk is wel dat het toestel na deze
doorhaling gewoon onder Liberiaans kenmerk bleef doorvliegen.
Het
toestel staat nu bij het Berlin Airlift Memorial op Rhein-Main.
*
Douglas DC-6
1962
Martin's
Luchtvervoer Maatschappij overwoog de aanschaf van een DC-6. Het toestel zou
van Alitalia gekocht worden.
De
koop ging niet door, in plaats daarvan werd een DC-4 (de PH-MAE) aangeschaft.
*
Douglas DC-7CF
1978
Al
sedert 1978 staat EC-BSQ (c/n 45159) opgeslagen te Las Palmas, vlak daarop werd
het toestel gekocht door een Nederlands bedrijf Trans-Estate.
Deze naam werd er ook op aangebracht. In 1981 ging de transactie echter toch niet door en momenteel staat hij er nog steeds.
* Douglas DC-8. 1985
In de jaren tachtig werd er in Purmerend de DC-8 TU-TCB (456710 door weer opgebouwd met de bedoeling hem als specialiteitenrestaurant in te richten.
Dat is daadwerkelijk gebeurd en het restaurant stond aan Leeghwaterpark No. 1.
Restaurant "Volare can Gabrielle" werd zwaar beschadigd toen in 1998 in de keuken de vlam in de pan sloeg. Daarna begon de sloop en die was in
2003 geheel voltooid.
* Edge 540A 2007
De bekende stuntvlieger Frank Versteegh vloog met de N24KC die in2001 gebouwd werd door Chambliss M. Kirby. Er gingen toen hardnekkige
gerruchten dat hij het toestel Nederlands wilde registreren. Dat was echter pertinent niet waar! Integendeel, dat wilde hij per se niet maar hij wilde wél
een langdurige ontheffing om er in Nederland mee te vliegen. Net als enige YAK-52's. Dit werd geweigerd omdat de wetgeving inmiddels zodanig was
gewijzigd dat die constructie alleen nog toegestaan werd voor kortdurend (enige dagen) verblijf in ons land.
De heer Versteegh had gerekend op toestemming, mede op grond van zijn BN status en zocht daarna nogal rellerig de publiciteit.
* Driessen
"De Nieuwe weg"
1938
In 1938 schreef het Comité Vliegtocht Nederland-Indië een ontwerpwedstrijd uit. Er waren inzendingen van Ir. E.A. Driessen, Ir. T.J.W. van Lammeren
en van res.tlt. H.J. Kremer.
Het Driessen ontwerp was een driemotorige vliegende
vleugel met een vlieggewicht van
Zie ook (PH-LAV)/2.
*
Duyvis
1908
De
Commissie Technische zaken van de NVvL beoordeelde in haar vergadering van 30
mei de ontwerpen van P.M. Duyvis en P. Uittenbogaard.
Het
oordeel was gunstig.
* EH-3
1940
Inspecteur
Spierenburg van de Rijksluchtvaartdienst bezocht op 9.12.1940 de Haagsche
Zweefvlieg Club.
In het maandverslag stond: "heeft bemerkingen t.a.v. de toestellen EH-3 en Koekoek". De aanduiding EH-3 zegt mij niets...
Dit blijkt een eenvoudige typefout te zijn, bedoeld werd de PH-3 die destijds bij de HZC opgeslagen was.
*
Elisport CH-7 Angel
1993
Op 21 december schreef Paramount Helicopters NV te Diest(OO), als vertegenwoordiger voor de Benelux, aan de RLD dat ze dit type helikopter in
Nederland wilden invoeren. En op 17 januari 1994 dienden ze een 'officiële aanvraag' voor deze invoer in.
Met de invoer heeft de RLD natuurlijk ambtelijk
weinig te maken, pas als er gevlogen moet worden komt de RLD in beeld.
Navraag bij de autoriteiten in Italië (Registro Aeronautico Italiano, de RAI) wees uit dat dit type daar nog niet gecertificeerd was, sterker nog,
er was nog geen aanvraag voor een certificatie ingediend.
Mogelijk is de helikopter zó licht dat hij geclassificeerd wordt als ultra-licht vliegtuig, dan valt hij in Italië namelijk niet onder RAI-toezicht maar
onder dat van de Aero Club Italia. De
60pk Rotax motor suggereert in ieder geval een zeer lichte constructie.
*
Embraer EMB-120 Brasilia
1987
Holland
Aero Leasing BV te Rotterdam had de bedoeling in de loop van dit jaar er vier
aan te schaffen.
*
Enstrom F.28
1976
Skyworks Nederland wilde in samenwerking met de Koninklijke Zuid-Hollandse Maatschappij voor het Redden van Schipbreukelingen te Rotterdam,
kustbewaking gaan uitvoeren
met twee van deze helikopters. Het korte verblijf van PH-DMH heeft met dit
project te maken.
*
DKW Erla Me 5a
1933
In
dit jaar diende de 'Afdeeling vliegtuigen' van de firma Haet Nibbrig en Greeve
te Den Haag tekeningen en berekeningen van dit vliegtuig in.
In februari
konden worden.
Over
de reactie daarop heb ik geen informatie gevonden, zeker is dat een dergelijk
toestel hier nooit is gekomen.
* ESG
1938
Een heel onbekend project. Wim Adriaansen vond in een album een aantal foto's van de bouw van een ESG. De bijschriften waren resp.
"Bussum bouwt een ESG", "ESG status nascendi", "Op zoek naar een zweefvliegveld" en "Tentoonstelling Concordia 6.8.1938"
Dat roept wel wat vragen op. Een Bussumse club kennen we niet, een in die buurt gebouwde ESG evenmin. Kortom...?
* ESG
1938
De
Hoogeveensche Zweefvliegclub "De Snip" voltooide in dit jaar de bouw
van een ESG.
Of
het toestel ooit daadwerkelijk gevlogen heeft kan niet worden vastgesteld. In april
1938 werd het toestel op een expositie ("EDELTHO") getoond.
*
ESG (Ten Cate)
1945
Tijdens
de oorlog bouwden J. en C. ten Cate te Almelo een zweefvliegtuig van dit type.
Vlak na de oorlog werd de bouw voltooid.
Of het toestel ooit gevlogen heeft kan ik niet vaststellen. Het werd opgeslagen in een werkplaats waar het tenslotte een keer geramd
werd door een
bestelwagen.
*
ESG (Eindhovense Aeroclub)
1946
De
EAC had een zogenaamde 'rutsch-ESG' in gebruik, dat was een ESG zonder Bewijs
van Luchtwaardigheid.
Het
is mij is niet bekend of dit een toestel was dat er vroeger wèl een had gehad.
Zo ja, dan betreft het hierbij waarschijnlijk de vroegere PH-92.
*
Van Eyk Olympia
1947
Ten
behoeve van de zweefvlieginstructie ontwierp C.A. van der Eyk een tweepersoons
versie van de Olympia. Niet gebouwd.
* Fairchild UC-61K Forwarder 1947
43-14846 (c/n 810) Werd toegewezen aan de 8th Air Force in Europa en in april 1947 toegewezen ('assigned') aan Nederland.
Ik heb er hier in de archieven niets over teruggevonden, mogelijk dat het toestel alleen doorgevoerd in via Rotterdam. Het kwam in Zwitserland
terecht als HB-EMB en in 1963 verkocht naar Duitsland als D-ELUE. Daar niet officieel ingeschreven, verder is mij er niets over bekend.
* Fairchild UC-61K Argus III
1960
OO-GAO (c/n 924, Ex: HB686, 43-14960) werd gekocht door Inter-Helicopter-Holland te Beek. Het toestel werd slechts gedeeltelijk betaald en
na enige tijd teruggeleverd. Het uiteindelijke lot is volkomen onbekend, het is daarna nergens weer opgedoken.
Waarschijnlijk was het meer een kandidaat voor het Duitse dan voor het Nederlandse register.
De
directeur van Inter-Helicopter had de Duitse nationaliteit. Zie ook bij Franken.
*
Fairchild F24R-9 Argus
1978
HB-EIM
(c/n 418) is sedert het eind van de jaren zeventig in Nederland op diverse
plaatsen opgeslagen geweest.
Met enige regelmaat kwamen er signalen dat het weer in vliegwaardige staat zou worden gebracht.
Tot op heden is dat echter nog niet gebeurd.
*
Fairchild F24R-46A Argus III
1990
De heer R.C. Handgraaf kocht in Engeland de G-RGUS (c/n 1145, Ex: ZS-UJZ, ZS-BAY, KK527, 44-83184) en deze inschrijving werd daar ook
doorgehaald op 30 juli als
zijnde verkocht naar Nederland.
Vlak
daarop echter weer ingeschreven als G-RGUS hoewel het toestel sedertdien
geruime tijd op Lelystad gestationeerd was.
*
Fauvel (Bréguet) AV-36H
1980
In dit jaar werd dit toestel (c/n 001) op Hilversum afgeleverd en na enige tijd (in 1980) in de nok van de hangaar gehesen. Het was in 1977
gekocht door B. Kuyper. In 1986 verkocht aan een groep, w.o. J.T. Dijkstra en M. Akkermans te Woensdrecht op wiens naam het in België
ingeschreven werd als OO-ZXB. Eerste vlucht na restauratie was op 19 mei 1991.
In 1997 werd het toestel verkocht naar Japan als JA36HF. Het was trouwens een
licentiebouw van de Antwerpse Zweefvliegclub Meeuw in 1956.
* Fauvel AV-36
=
- Bekend
is natuurlijk de bouw van de PH-300 (c/n 85) bij de Eindhovense Aero Club. De historicus
van de Gooise Zweefvliegclub verklaarde tegen mij
dat ook dié club destijds met de bouw van
een AV-36 is gestart.
- In
1954 vroeg Hein Schwing, namens de KNVvL, een BvL aan voor een niet
geïdentificeerde Fauvel AV-36. Waarschijnlijk betrof het een
van deze twee projecten.
- In november 1986 informeerde de Belgische Regie der Luchtwegen of de Fauvel AV-
zo ja, of hij inmiddels was doorgehaald.
Dit was de OO-ZJM die ook in 1980 op Hilversum terechtkwam en later (in 1987, ook via M. Akkermans) ongerestaureerd naar Duitsland werd
verkocht. Daar vliegt hij nu als c/n 159/212 met kenmerk D-5526.
- In 2011 stond op Asperden(D) een AV-36 opgeslagen die in bezit was van een Nederlander. Restauratie zou een enorme klus worden, er zouden
onder meer nieuwe vleugelliggers gemaakt moeten worden..
* Fauvel AV-
F. Wevers heeft er twee in z'n bezit, OE-0506 (c/n 201) en OE-0687 (c/n 216).
Voor
zover mij bekend zijn ze niet in Nederland, maar nog steeds in Oostenrijk.
Zie
voor nadere informatie over de heer Wevers bij Akaflieg Bergfalke.
*
FFA Diamant
1968
In dit jaar importeerde Aart Dekkers van de Gooische Zweefvliegclub een exemplaar.
Hij vloog er geruime tijd wedstrijden mee terwijl het toestel van een Zwitsers
kenmerk (HB-930) was voorzien.
*
Fieseler Fi 156 Storch
1958
Sedert 1958 heeft constructienummer 5802 (D-EDEC, Ex: I-FAGG, MM12822) in Nederland rondgezworven.
De eerste tien jaar stond het toestel op Rotterdam als eigendom van J. van de Hart van NV Nastra Luchtreclame Service.
Na het faillissement van dit bedrijf in 1963 kwam de Storch in 1969 op Gilze-Rijen terecht.
Via de Vereniging voor Historische Vliegtuigen werd het toestel in 1982 naar Engeland verkocht. Daar werd het ingeschreven als G-FIST.
Inmiddels is het weer in Italië, en wel in het Vigna di Valle museum, beschilderd als MM12822.
Het bij voortduring herhaalde gerucht dat dit het toestel zou zijn waarmee Mussolini op 12.9.1943 bevrijd zou zijn,
is pertinent onjuist! Dat gebeurde met een Luftwaffe Storch met kentekens SJ+LL.
* Firebird
M1
1985
De
heer G. Hermans te Herkenbosch vroeg een Bewijs van Gelijkstelling aan voor de
D-MRIE, c/n 071/106.
*
Fliege
1933
In
de luchtvaartpers werd aangekondigd dat de Venlosche Aero Club het plan had er
een te bouwen.
*
Fliege II
1933
Op 21 augustus 1933 vraagt Garage Camphuis te Noordwijk een Bewijs van Luchtwaardigheid aan voor een Fliege II.
In januari 1934 wordt de aanvraag vervallen verklaard.
Garage Camphuis wordt trouwens ook in verband gebracht met een Grüne Post maar of hier sprake is van twee verschillende projecten
of een naamsverwarring is mij niet duidelijk.
*
Focke-Wulf Weihe
1952
In
deze periode zocht de KNVvL naar een geschikt zweefvliegtuig voor haar clubs en
hiervoor waren er (o.a.) intensieve contacten met Focke Wulf.
Het
werden dus Göviers en Grunau Baby's.
* Fokker
verkeersvliegtuig
1920
In Flight van 8.1.1920 wordt bericht over een gigantisch (voor die tijd) verkeersvliegtuig dat door Fokker werd aangekondigd.
Zes-motorig, 60 passagiers! Er
is (dus) niets meer van vernomen.
* Fokker I homebuild
1930
De gebroeders Jan en Cor Fokker te Bussum construeerden in hun vrije tijd een vliegfiets "waarmee zij deze week een proefvlucht willen maken".
Hij moest door een auto opgesleept worden waarna de vlucht op basis van spierkracht werd voortgezet. Op 11 december 1930 werd het toestel
gepresenteerd en vlak daarna werd 's nachts, zonder publiek, de eerste vlucht uitgevoerd.
De
auto reed echter harder (70 km/u) dan gepland (40km/u) en de
luchtfietser (Jan) kon het niet bijhouden. De vlucht eindigde in de
bosjes.
Het
toestel woog
Zie ook bij de ongevallen op 6.4.1931 en verderop in 1931.
*
Fokker Spin
1936
J.K. Hoekstra, E. Meinecke en W.M van Neyenhoff bouwden een replica van de Spin III.
Aanleiding was het 25-jarig vliegerjubileum van Anthony Fokker.
Dit
is het toestel dat al jaren in de Aviodome-collectie bewaard wordt.
* Fokker S.IX
1937
In een brief d.d. 3.9.1937 deelde Fokker aan de LVD mee dat ze in aansluiting op de MLD-order nog één extra exemplaar voor eigen rekening gingen
bouwen. Of dat
gebeurd is, en welk toestel dat dan was, is mij niet bekend.
*
Fokker Spin
1989
In een brief d.d. 19 april 1989 verklaarde de Vliegtuigbouwkundige Studievereniging "Leonardo da Vinci" dat de viering van het 9e lustrum in september 1990
opgeluisterd zou worden met een door hen te bouwen
replica van de Fokker Spin.
Ook was het de bedoeling om op Koninginnedag 1991 de beroemde vlucht die Anthony Fokker, tachtig jaar daarvoor, om de toren van de Sint Bavo te Haarlem
maakte, te herhalen.
Het ging dus niet door, maar in plaats daarvan werd een veel
ambitieuzer project aangepakt, de Lambach HL.II PH-APZ.
Zie
ook verder onder SSVOBB.
* Fokker
Spin
1997
Evert van Hemert en Jelle Haga uit Kolderwolde bouwden een replica van hoge kwaliteit. Nog in hetzelfde jaar werd het toestel verkocht aan het
museum te
Texel en men wilde proberen er in 1998 mee van de grond los te komen. een
'hopje' te maken dus. Of het gelukt is, weet ik niet.
De beide bouwers zijn van plan nóg een Spin te bouwen en dat moet dan een vliegend exemplaar worden.
Auto Garage "Central" te Helmond werd geleid door Jos van der Meulen-Ansems en deze heer beschikte in die tijd over een Fokker D.VII en een LVG.
Daarmee wilde hij in eerste instantie een vliegdienst opzetten vanaf de Mierlose Molenheide naar (o.a.) Engeland, en toen dat niet haalbaar bleek veranderde
dat in het plan om op de Molenheide een vliegveld annex ontspanningsoord ("Lustoord") te stichten.
De hier genoemde vliegtuigen zijn zeer waarschijnlijk de op 24.1.1920 ingevoerde toestellen die op de pagina "Vliegtuigenimporten in 1920" worden genoemd,
te weten:
- Tweedekker Fokker, motornummer 33098 1920/2
- Tweedekker L.V.G., motornummer 34867 1920/3
*
Fokker C.1
1920
Op 2 september deelde de NV Nederlandsche Vliegtuigenfabriek aan Bureau Luchtvaart mede dat ze twee toestellen van dit type aan de KLM had afgeleverd.
Deze mededeling was vergezeld van een verzoek hoe te handelen ter verkrijging van een Bewijs van Inschrijving om "problemen als bij de H-NABC en H-NABD" te vermijden.
Helaas werd hierbij geen nadere informatie over de identiteit verstrekt.
Deze toestellen ondergingen begin oktober 1920 ook nog een
BvL-inspectie door het RSL en die gaf het advies een BvL te verstrekken.
* Fokker
zweefvliegtuig
1921
Dit
betrof een oorspronkelijk nog in Duitsland als vliegende bom ontworpen toestel
dat op de Parijse Salon van 1921 als zweefvliegtuig werd geëxposeerd.
* Fokker C.II 1921
Op 14.2.1921 vroeg Fokker Bewijzen van Luchtwaardigheid aan voor C.II 202 en F.III 1600. Of dit daardoor kandidaten waren kan ik niet beoordelen.
Beide toestellen werden later naar de Verenigde Staten verkocht en werden daar resp. NC2720 en NC262.
Op
25 januari vroeg NV Nederlandsche Vliegtuigenfabriek een Bewijs van
Luchtwaardigheid aan voor twee van deze vliegtuigen.
Hierbij
werden als constructienummers 503 en 504 genoemd. Dit zijn Schwerin-nummers, en dat maakte het er niet
duidelijker op.
Ook al omdat de F.III's met constructienummers 1503 en 1504 later in dat jaar ingeschreven werden als H-NABG en H-NABH.
En het er dus op lijkt dat de nummers 1503 en 1504 dubbel werden gebruikt. Wat tot op de huidige dag voor problemen (bij historici) zorgt.
Een heel voorzichtige theorie mijnerzijds is dat bovengenoemde 503 en 504 de FD14 en FD15 waren waarvoor op 30.12.1920 exportvergunningen waren
afgegeven voor export naar Nederland. Hier zouden er Puma-motoren ingebouwd worden, resp. 11173 en 9839. (Info van G.P.M. Blüm).
Op deze vergunningen stonden trouwens de oude Fokker-Schwerin c/n's 4059 en 4060.
En tijdens dit ombouwproces werden de nummers 503 en 504 vervangen door in die tijd bij Fokker gangbare c/n's in de 1500-reeks, en zó verlieten ze
na de ombouw ook weer de fabriek. Dus nu omgenummerd op basis van '503 en 504 klopt vast niet, dat moet natuurlijk 1503 en 1504 zijn'...
Let wel, het is een theorietje van mij, en dat moet zo blijven tot er een bewijs (van het tegendeel?) is gevonden!
En mogelijk is de feitelijke gang van zaken dus:
4056 500 1500 (H-NRSL) PH-RSL
4057 501* 1501 D57 H-NABC
4058 502* 1502 H-NABD
4059 503 (1503)** D175 FD 14
4060 504 (1504)** FD15
*Niet bevestigd. **Zie hierboven.
Dit staat geheel los van de KLM-fout met de c/n 1503/1510 vs.1520/1527. Zie daarvoor bij H-NABG in het Eerste Register.
* Fokker F.III 1921
Op 14.2.1921 vroeg Fokker Bewijzen van Luchtwaardigheid aan voor en F.III 1600 C.II 202. Of dit daardoor kandidaten waren kan ik niet beoordelen.
Beide toestellen werden later naar de Verenigde Staten verkocht en werden daar resp. NC262 en NC2720.
Elders is nogal een beweerd dat de 202 eerst nog H-NABX geweest zou zijn. Dat is beslist onjuist.
* Fokker F.III 1931
In maart 1931 verklaarde de Britse CAA zich niet bekwaam genoeg voor de inspectie t.b.v. de BvL-verlenging van de G-AARG (c/n 1561) en stelde aan
'onze' RLD, voor het toestel naar Nederland over te brengen voor een inspectie alhier. De ontheffing voor de vlucht naar Nederland was geregeld en men nam
aan dat dit voor het Nederlandse deel van de route voor de RLD ook geen probleem zou zijn. E.e.a. ging niet door, het toestel werd dat jaar in Engeland gesloopt.
Over het (al dan niet tijdelijk) Nederlands worden wordt niets vermeld, dus over de eventuele kandidatuur ook niet.
* Fokker F.VII
1937
* Fokker
zweefvliegtuigen
1921
Fokker
bouwde een viertal zweefvliegtuigen die geen kenmerk hebben gedragen. De V.30
werd in 1921 op de Salon te Parijs getoond.
De V.42 kon naar keuze vanaf het land of het water opereren. Deze laatste levert een probleem, het toestel zou in 1919 van Schwerin naar
Amsterdam zijn gebracht
terwijl Henri Hegener beweert dat een dergelijk type te Veere werd gebouwd.
In
Veere werden later de F.G.I en F.G.II gebouwd. Dit waren een één- en een
tweepersoons zweefvliegtuigen.
Op
16 oktober 1922 vestigde Fokker zèlf te Itford Hill (Engeland) met de F.G.II
een wereldduurrecord voor tweezitters van 37 minuten en 6 seconden.
BvL aanvraag L8B-21 d.d. 30.7.1932 was voor drie voor CIDNA te bouwen F.XX's. Al op 30.8.1932 werd deze aanvraag ingetrokken.
Er is uiteindelijk slechts één F.XX gebouwd, de PH-AIZ (5347) die uiteindelijk wel in Frankrijk terechtkwam als F-APEZ.
*
Fokker 180
1939
Vlak voor de oorlog is er nogal onenigheid geweest over de vlootvernieuwing van de KLM.
Steeds weer werden nieuwe voorstellen in de Raad van Bestuur besproken om de belangen van de strijdende partijen Fokker, Lockheed en de Overheid
zo goed
mogelijk te laten sporen met die van de KLM.
Er werden allerlei variaties van aantallen van de volgende typen voorgesteld: DC-4, Lockheed 049, Lockheed 44 en Fokker F.XXIV en Fokker 180, besproken,
aangenomen en weer verworpen.
Dat laatste meestal omdat de overheid wilde dat
de KLM in ieder geval ook met Fokkers vloog.
*
Fokker F27 Friendship
1954
Uit de pers: "Het ligt voorts in de bedoeling van de KLM van de Fokker fabrieken twee F28-vliegtuigen af te nemen indien tot de bouw van een
serie van
deze vliegtuigen zal worden over gegaan."
*
Fokker F27 Friendship
1972
Begin 1972 leek het erop dat Air Benelux International inderdaad van de grond zou komen.
Men zou gaan vliegen met twee F28's en één F27 Friendship.
De
F.28's zouden PH-ABA en PH-ABB worden. Over de F28 is niets bekend,
logischerwijs zou die dan PH-ABD moeten worden, want PH-ABC was al in gebruik.
Begin
1973 werd wel duidelijk dat de financiering niet rond te krijgen was.
*
Fokker F28 Fellowship
1968
Transavia wilde in februari twee F28's aanschaffen maar kreeg de financiering toch niet rond.
In plaats hiervan huurden ze twee Caravelles van Sud Aviation.
* Fokker F28 Fellowship 1970
. Er bestaat een company-model van een F28 met kenmerk PH-LPS en dat geeft aanleiding tot de suggestie dat er omstreeks 1970 een Philips
Fellowship zou hebben bestaan. In geen van de administraties van RLD dan wel Fokker is hier enig spoor van te vinden en ik beschouw
het dan ook als een public relations uiting. En zeker niet als kandidaat! Vermelding hier is dan ook alleen bedoeld als uitsluiting als zodanig.
*
Fokker F28 Fellowship
1977
Rotterdam Airlines had serieuze plannen er twee aan te schaffen.
Helaas zijn de geplande kenmerken niet bekend, wèl de constructienummers: 11133 en 11135.
Ze zouden "Delfshaven"
en "Crooswijk" gaan heten. Ze werden naderhand ingeschreven
als resp. PH-ZBU en PH-ZBT.
*
Fokker S.IX
1979
Eén van plannen die naar buiten kwamen in de begindagen van de VHV was de intentie van Jack van Egmond om een replica van dit
type te bouwen.
*
Fokker S.11 Instructor
=
Tegen het eind van de jaren vijftig werden tenminste vier exemplaren geïmporteerd vanuit Israël. PH-SIK werd ingeschreven, PH-SIL werd
gereserveerd maar van de
anderen, die enige tijd opgeslagen hebben gelegen bij J.C. Pilaar te Warnsveld,
ontbreekt verdere informatie.
Wèl
werd in 1971 een Israëlische S.11-romp waargenomen bij C. Honcoop te Veen.
Vast staat dat dit toestellen waren van een batch (10 à 15 stuks) die door Geert E. Frank in Israël waren gekocht met de bedoeling ze naar
Amerika te halen.
Door de weersomstandigheden kwam het transport in Hamburg terecht waar ze op de kade ook nog eens stormschade opliepen.
Coen (Flash) van den Heuvel vulde dit aan met de informatie dat er in de nacht van 16 op 17 februari 1962 een stormvloed was bij
Hamburg. Waarschijnlijk werd toen die stormschade aangericht..
*
Ford 5-AT-B
1935
Behalve de PH-AKE had de KNILM het plan nòg twee à drie exemplaren van dit type aan te schaffen.
Als voorbereiding hierop werd er al met North-Western Airlines
onderhandeld over de verkoop van twee van hun Ford 5-AT-C toestellen.
De
heer H. Veenendaal van het KLM-kantoor bij Douglas inspecteerde de twee
toestellen NC8410 (c/n 48) en NC8419 (c/n 58).
Zijn advies was weliswaar gunstig maar de tegenvallende prestaties van de PH-AKE deed de KNILM echter afzien van dit plan.
Trouwens, al in 1929 en 1930 demonstreerden al resp. de NC8412 en de G-ABHF in ons land.
*
Sportavia-Pützer Fournier RF-4D
1985
Zweefvliegclub Texel schreef in oktober dat ze de bedoeling hadden er een aan te schaffen.
Al in de maand daarna deelden ze de RLD mede dat hun plannen veranderd waren en dat er een SFS.31 Milan zou worden gekocht.
Dat gebeurde ook, en deze werd ingeschreven
als PH-781.
*
Sportavia-Pützer Fournier RF.5
1970
Op
19 juni vroeg J.G. Dijkstra van Business Aviation te Den Haag een
type-certificaat aan. Het verzoek werd afgewezen.
*
Fournier RF.9
1980
Op
29 mei vroeg J.G. Dijkstra van Business Aviation te Den Haag een BvL aan. Er
werd helaas geen constructienummer genoemd.
Het
bouwjaar werd vermeld als 1980. Op 17 november 1981 werd de aanvraag
ingetrokken.
*
Fournier RF.9
1987
Eigenaar
van F-CARF (c/n 02) was de Nederlander M. Hofman die ermee vloog vanaf
Midden-Zeeland.
*
Franken helikopter
1964
Medio 1960 begon op vliegveld Beek het bedrijf Inter-Helicopter-Holland met de bouw van een helikopter.
Het toestel was ontworpen door de Duitser Bodo Siegfried Franken die ook de bouw financierde.
Het werd gebouwd door de bekende sportvlieger Otto
Hartman samen met Kees Kooiman en Jaap Spee.
Niet
lang na het begin van de bouw begon Franken zich echter steeds meer te
interesseren voor raketten en raakte Inter-Helicopter in het slop.
De
zaak werd naar Putten getransporteerd maar na enige tijd werd ook hier de bouw
gestaakt en werden de al gebouwde delen van de hand gedaan.
Ze
werden verkocht aan 'een garage in Nijkerk'; daarmee liep het spoor
helaas dood.
*
Glaser-Dirks DG-800B
1996
J.
Kolpa te Rotterdam kocht op 27 februari de D-KDIL (c/n 8-81B18) en op 8 mei
1998 werd de inschrijving doorgehaald.
Toch werd het toestel niet in het N.L.R ingeschreven maar werd kort daarna weer D-KDIL.
* Glasflügel H-101 Salto 1973
De fabriek vroeg om nadere inlichtingen omtrent certificatie in Nederland.
Toen bleek dat de kosten relatief te hoog waren t.o.v. de belangstelling uit ons land werd afgezien van verdere activiteiten.
* Glasflügel
H.201B Standard Libelle
2003
De
inschrijving van F-CDPJ (c/n 160) werd doorgehaald op 21.8.2003 en IVW kreeg
daarvan bericht.
Het toestel werd echter in België ingeschreven als OO-YUM, wél met een Nederlandse eigenaar. Het toestel is gestationeerd op Woensdrecht.
* Globe GC-1A Swift 1954
Bij de doorhaling van G-AHUU (c/n 1003) op 13.5.1954 werd door de CAA de aantekening "Holland" gezet.
Ik heb in de desbetreffende archieven nog geen enkel verband tussen dit toestel en ons land kunnen ontdekken.
Het
toestel dook weer op in het Noorse register als LN-BDE.
*
Van Gogh autogyro
1958
Peter van Gogh uit Amsterdam bouwde een gevaarte dat hij zelf 'helicamper' noemde.
Uniek was het multifunctionele karakter van het bouwsel, het zou te gebruiken zijn als caravan, boot en als autogyro.
In de laatste configuratie zou de voortstuwing
geschieden d.m.v. pulse-jets.
*
Göppingen Gö 1 Wolf
1939
De
luchtvaartpers meldde dat kort voor de oorlog met een aantal Wolf'en werd
begonnen door de Arnhemsche Zweefvliegtuigbouw.
In hoeverre er daadwerkelijk gebouwd werd kan niet beoordeeld worden, wèl staat vast dat dit bedrijf al in begin 1939 adverteerde met dit
door haar te bouwen
toestel. De prijs zou ƒ 1355,- bedragen. Voor zelfbouwers werd een
tekeningenpakket te koop aangeboden.
*
Göppingen Gö 3 Minimoa
1995
Een bouwploeg onder leiding van Bob Persijn is bezig een Minimoa te bouwen. Er is aan gewerkt op Deelen en Hilversum.
Momenteel is het toestel in Jezow (Polen)
om afgebouwd te worden. Op 25.5.2009 is er kenmerk PH-80 voor gereserveerd.
*
Great Lakes 2T-1A
1930
De familie Stork keerde eind 1930 uit Amerika terug en had een gekrat exemplaar van zo'n toestel meegenomen.
Het werd door de KLM geassembleerd.
Nadere
informatie over het toestel en het uiteindelijke lot is mij onbekend.
NC846K
(c/n 110) is destijds op Waalhaven gefotografeerd, mogelijk betreft het dit toestel.
*
Grob G-102 Astir
1980
Volgens een opgave van Grob Flugzeugbau werden medio 1979/1980 de volgende constructienummers aan de daarbij vermelde klanten verkocht.
Ze zijn hier nooit
ingeschreven.
1218 Handelsonderneming
ASTAIR BV te Vierhouten.
Werd
D-7291.
1242 Noord-Nederlandse
Zweefvlieg Club Witten te Groningen.
Werd
D-4211.
1283 Noord-Nederlandse
Zweefvlieg Club Witten te Groningen.
Werd
OE-5078.
1306 J.
Houwink te Meppel.
Werd
D-7348.
*
Grob G-103 Twin Astir
1996
D-7791
(c/n 3148) zou naar Nederland verkocht worden maar de koop ging niet door.
*
Grob G-103 Twin Astir
2007
De inschrijving van D-3956 (c/n 3099) werd doorgehaald op 13 maart. Het toestel was verkocht aan Stephan. Kollaart te Papendrecht en partners.
Na een crash in 2004 (29.5.2004 in de buurt van Passau) werd het toestel aan Service Center Terlet verkocht.
Daar werd het gerepareerd waarbij o.a. een vleugel van een Belgische Twin Astir met c/n 3137 werd gebruikt. Het toestel is te koop.
Commentaar van Luc Wittemans: Deze Twin Astir is de OO-ZSG, die een ongeval had te Amougies op 6.8.1999, daarvan is de romp sedert 2005
in gebruik bij de Diest AC als simulator.
*
Grob G-
De inschrijving van D-EWAN (c/n 82041/C) werd op 22 april doorgehaald en dat werd weliswaar bij de RLD gemeld maar het toestel kwam toch
niet naar Nederland.
* Grumman G.73 Mallard 1951
De NV Nederlandsche Nieuw Guinee Petroleum Maatschappij vloog met de PK-AKU (c/n J-37). Op 25 januari van dit jaar verzocht deze maatschappij
toestemming om dit vliegtuig in het Nederlands Luchtvaartuig Register te doen inschrijven. In het verleden was al gebleken dat wegens het ontbreken
van voldoende technische informatie inschrijving in het register van Nieuw Guinea niet mogelijk was.
Ook was het uitreiken van Nederlandse BvG's voor de bemanning niet mogelijk wegens het verlopen en niet verlengen van hun Indonesische bewijzen.
Ik neem aan dat het de bedoeling was het met kenmerk PH-AKU in te schrijven. Let wél, dit is een aanname van mij dus niet als waarheid 'citeren'.
Inmiddels was inschrijving in het register van Nieuw-Guinea wel mogelijk geworden en werd het toestel daarin ingeschreven als JZ-POC.
Later weer PK-AKU en gesloopt in 1959 in Singapore.
*
Grumman G.73 Mallard
1963
Flashband
te Rotterdam kondigde (bij de RLD) aan dat ze rondvluchten gingen maken met een
toestel van dit type.
Na de waarschuwing van de RLD dat ze moesten rekenen op dezelfde certificatie-problemen "als met de Catalina het jaar daarvoor", werd niets
meer over het project gehoord.
* Grumman
G.164A Ag Cat
1968
Op 4 juli vroeg K.A. van Beek te Melissant een BvL aan voor een Super Ag Cat. Helaas werd geen identiteit opgegeven, mogelijk betrof het
de N606U die
destijds hier actief geweest is.
*
Grumman G.159 Gulfstream I
1992
Tulip Air BV te Rotterdam overwoog de aanschaf van zo'n toestel. De Dart-motoren waarmee het was uitgerust konden echter niet voldoen aan
de Nederlandse
geluidseisen en het plan ging dus niet door.
*
Grumman G.159 Gulfstream III
1985
Op
23 oktober informeerde Gulfstream Aerospace Aviation bij de RLD naar de
formaliteiten verbonden aan het inschrijven van een dergelijk type.
Eén
van haar klanten had kenbaar gemaakt hun toekomstige toestel in het N.L.R. te
laten inschrijven. Er is verder niets meer over vernomen.
*
Grumman American Gulfstream III
1992
In
deze periode vloog N69FF (c/n 320) vanaf Beek voor filmverhuurbedrijf Cannon en
werd door Schreiner te koop aangeboden.
Bij de RLD kwam een fax binnen van een Amerikaans bedrijf dat informeerde naar de huidige eigenaar, en het huidige kenmerk omdat men
doorgekregen had dat het
toestel in Nederland ingeschreven was. Niet dus; het werd verkocht als VR-BNX.
*
GS-Bradyplane 2
1982
Op 28 mei vroeg Jean Philippe Guillerme te Amsterdam een BvI aan.
Het toestel was
gebouwd door Gilbert Jaffre en had een Briggs and Stratton motor van 206cc,
bouwjaar was 1982.
*
Gulfstream Aerospace Gulfstream IV
1992
Bij
de RLD kwam de telex binnen dat de inschrijving van N779SW (c/n 1014) op 6
augustus in Amerika was doorgehaald.
Een dergelijke telex wordt altijd naar het 'ontvangende' land gestuurd.
Het toestel
is hier niet geweest en mogelijk betreft het niet meer dan een vergissing.
Het
ging naar de Zweedse luchtmacht als 102001.
*
De Haas Vlieghaas
1925
Geïnspireerd door de Duitse Vampyr en Greif zwevers, die in de jaren 1922 en -23 veel goede vluchten maakten, bouwde Jan F.H. de Haas
een eigen zweefvliegtuig. Er zijn
enige glijvluchten mee uitgevoerd.
*
Habers heteluchtballon
1976
De
heer Habers bouwde een -onbemande- heteluchtballon met een diameter van
burgemeester van Gramsbergen toestemming die op het
erf van zijn ouderlijk huis te Gramsbergen te laten opstijgen.
*
Handley Page HP.137 Jetstream
1983
Een nieuw op te richten maatschappij Citizen Express BV was van plan in de tweede helft van dit jaar met drie Jetstreams passagiers op
diverse Europese lijnen te
gaan vervoeren. Mogelijk heeft de reservering van de kenmerken PH-KJA, B en C
hier iets mee te maken.
* Hartog
paramoteur
1998
In juli haalde Bart Hartog te Eemnes de regionale pers met zijn paramoteur. Hij vloog al vier jaar met dit 'toestel' en kreeg in 1997 een proces
verbaal wegens overtreding van allerlei regels. Mij is niet bekend hoe dit afliep. E.e.a. is inmiddels wél gereglementeerd en mogelijk betreft het
hier de huidige eigenaar
van de PH-9W6.
* Henk van der Heiden's 'PH-ADA" 1932
De 19-jarige Henk van der Heiden uit Almelo wilde graag leren vliegen, maar had daar geen geld voor.
Daarom bedacht hij in 1932 om zelf een vliegtuig te bouwen. Hij vroeg zijn neef Gerrit het Lam, die bij wagenmaker Langenhof
werkte, om hem te helpen. Boven de werkplaats konden de twee neven de onderdelen van het vliegtuig maken.
Zo werd de propeller gemaakt van essenhout.
Met paard en wagen werden de onderdelen vervoerd naar de boerderij van de familie Vlogtman in het Wierdense Veld (Schietbaanweg).
Hier werden ze in elkaar gezet
Onder toeziend oog van de familie en wat belangstellenden bleek de vliegdemonstratie geen succes.
Er werd alleen rondgereden op propellerkracht. Met veel geronk was er af en toe een sprongetje van enkele centimeters.
Goede vriend Geert Alink hielp met het inzamelen van geld voor een sterkere motor, b.v. een 4-cilinder Henderson motor.
Zo was het vliegtuig tegen betaling van een stuiver te zien bij wagenmaker Langenhof. Het bekijken leverde nauwelijks iets op.
Het vliegtuig werd uiteindelijk bij Vlogtman afgebroken.
In de Vragenrubriek heb ik bij No.66 een tweetal foto's van de 'PH-ADA' gezet
*
Heintz Zenith CH 200
1993
De heer M.J. van der Sommer te Chatham (VA), Verenigde Staten wenste zijn toestel in te voeren in Nederland.
Hij verzocht de RLD om informatie. Verder
niets meer van gehoord.
*
Van Hemert
1911
Ir.
Van Hemert bouwde op 17-jarige leeftijd een zweefvliegtuig dat inderdaad enige
minuten gezweefd heeft.
*
Heuvelink zweefvliegtuig.
1924
Dirk
Heuvelink (van de EAC) construeerde zijn eigen zweefvliegtuig. Het crashte op
z'n eerste vlucht.
*
Van der Heyden "De Vlieg"
1938
Na
2½ jaar bouwen werd in juli de eerste vluchten gemaakt met deze door Bern van
der Heyden te Oss zelfgebouwde tweedekker.
Helaas raakte het toestel bij een landing een paaltje en dook met de neus de grond in. Het was dusdanig beschadigd dat reparatie de financiële
middelen van de bouwer
te boven ging. Het is door vrienden teruggebracht naar Oss maar daarna is er
niets meer over vernomen.
*
Hiller XROE-1 Rotorcycle
1958
In
het begin van dit jaar demonstreerde N6728C (c/n 2) op Zestienhoven voor
Schreiner Aerocontractors NV.
In
de luchtvaartpers werd destijds gemeld dat er daadwerkelijk een besteld was.
*
Hiller UH-12E
1993
De Israëlische autoriteiten deelden de RLD per telex mede dat de inschrijvingen van 4X-BHE (c/n 5130) en 4X-BHF (c/n 5183, Ex: N40339) per
21 juli waren
doorgehaald.
De toestellen bleven daarna jarenlang opgeslagen en 4X-BHF werd in 2006 ingeschreven in het N.L.R als PH-AJE terwijl voor de ander PH-AJJ
werd gereserveerd.
*
Hiway Demon
1981
A.J. Jansen van 't Land vroeg op 25 oktober een BvI aan voor zo'n ULV. Het toestel had daarvoor (KNVvL) kenmerk Z0054 gedragen, had een
Fuji Robin motor van 250cc
en was gebouwd in 1980.
*
Hoekstra
1940
Jan Hoekstra was instructeur bij de Nationale Luchtvaartschool. In de periode van gedwongen rust tijdens de mobilisatie ontwierp hij een
standaard-lesvliegtuig
voor de school. Het was een toestelletje dat veel leek op de latere -evenmin
gebouwde- Fokker P-1 Partner.
*
Hoekstra H-3
1953
Later
ontwierp Hoekstra nog een tweezits zweefvliegtuig met V-staart dat weliswaar
de internationale pers haalde maar toch ook niet gebouwd werd.
*
Hoffmann H.36 Dimona
1987
Op
Hilversum arriveerde op 22 maart de OE-9269 (c/n 36-227), het was de bedoeling
dat hij een Nederlands kenmerk zou krijgen.
Het
toestel werd echter naar Duitsland verkocht als D-KFMO.
*
Hoffmann H.36 Dimona
1981
Op
28 december vroeg Aero Venlo BV een BvL aan voor constructienummer 3637. Het
toestel ging echter naar Oostenrijk als OE-9223.
* Holland
H-1
1924
Op
10 maart vroeg Vliegtuig Industrie Holland BvI's aan voor twee
schoolvliegtuigen. Op 29 maart werd één kenmerk H-NACD toegekend.
*
Hol's der Teufel
1933
Terwijl
de club met de PH-35 en PH-36 bezig was bouwde één der leden van de Venlosche
Zweefvliegclub een Hol's der Teufel.
Dit
is een soort onduidelijke voorganger van de Anfänger.
*
Hughes 269B
1988
D-HARA
(c/n 28-0400) lag begin van dit jaar in gedemonteerde toestand bij Heli Holland
BV te Emmer-Compascuum.
Het
is mij echter niet bekend of dit een serieuze kandidaat was.
*
Hughes
Bij
de RLD kwam op 30 januari de telex binnen dat de inschrijving van N8955F (c/n
1120172) was doorgehaald.
*
Hughes 369D
1994
De
luchtvaartpers weet te melden dat G-GOGO (c/n 48-0294, Ex: (G-BFSM)) kandidaat
voor het N.L.R. was vóórdat hij naar Zweden als SE-JBU
(later
OY-HGD) ging. Bij de RLD heb ik hierover niets aangetroffen.
*
Hughes
De
inschrijving van SE-HDL werd op 31 maart doorgehaald. Het toestel werd echter
niet opgenomen in het N.L.R. maar doorverkocht naar Hongarije
als
HA-MSZ.
*
Israël Aircraft Industries IAI-1124 Westwind
1976
Op
29 juni van dit jaar tekende Metal Air BV te Amsterdam een Letter of Intent
voor een toestel. Het zou afgeleverd worden in februari/maart 1977.
Hoewel een IAI-delegatie op 2 juli van dat jaar bij de RLD geweest is en daarbij aankondigde dat de aanvragen voor BvI en BvL spoedig zouden
worden ingediend is er verder niets meer over gehoord.
*
Ilyushin IL 62
1971
*
Ilyushin IL 76
1991
Eind
1991 werd Aero Charter International/Euravia/SAFE (zie Lockheed Hercules)
overgenomen door het (Russische) Transworld Marine Agency.
De bedoeling was te gaan opereren met een vloot bestaande uit een gehuurde Hercules, en toestellen van het type AN 12 (type-certificaat al
aangevraagd), AN 124 en IL 76.
* Ilyushin IL 76
1993
De leasemaatschappij Partnair uit Hoofddorp haalde de pers met de bestelling van vijf toestellen van dit type.
Bovendien werd een optie genomen op nog eens vijf toestellen.
Ze zouden worden uitgerust met Pratt & Whitney motoren en de
aflevering zou nog in 1993 beginnen.
* De
Jager vliegende fietsen
197*
Na de tegenslagen met zijn D.112 project verhuisde H. de Jager naar België en daar bouwde hij een tweetal vliegende fietsen. In beide gevallen
bleek na de
proefnemingen dat het toevoegsel 'vliegende' wel weggelaten kon worden.
*
Jansen slagvleugelvliegtuig
1937
J.A. Jansen uit Bergen op Zoom bouwde een slagvleugelvliegtuig waarmee hij gevlogen heeft. Weliswaar moet het vliegen bestaan hebben uit
zweven à la een
zweefvliegtuig en moet de vleugelbeweging eerder een nadelig effect gehad
hebben. Maar toch!
De
resten van het toestel moeten de oorlog overleefd hebben en hingen nog tot in
het begin van de jaren vijftig in de balken van de hangaar op Maaldrift.
Dit was het enige ontwerp van zijn hand dat gebouwd werd, hij ontwierp echter nog een viertal vliegtuigen (èn een boot!) die alle vier even uniek
genoemd konden
worden als zijn slagvleugel-vliegtuig. Een zeer origineel denkend ontwerper.
*
Jodel D 9 Bébé
1951
In
Den Haag was er een in aanbouw in 1950/1951. Er werd verder niets meer over
vernomen.
*
Jodel D 9 Bébé
1973
Midden
1973 was L.H.F.M. Goossens te Volendam zich aan het oriënteren betreffende het
type dat hij wilde gaan bouwen.
De keus viel aanvankelijk op deze Jodel. Na enige correspondentie met de RLD werd hem duidelijk dat er wat de certificatie betreft grote
problemen in het
verschiet lagen. Hierna viel de keus op een Evans VP-2. Zie bij PH-AVG.
Op 26 augustus vroeg H. de Jager te Soesterberg een BvL aan voor zijn eigenbouw project.
Hoewel het vliegtuig momenteel nog bestaat (er is zo'n 25 jaar aan gewerkt) is het nog steeds niet voltooid. Op 4 december 1973 retourneerde de
Rijksluchtvaartdienst de BvL-aanvraag en sloot het dossier.
De
heer De Jager bouwde voort en het praktisch voltooide toestel werd opgeslagen
in België waar ik het nog eens heb opgezocht en gefotografeerd.*)
Toen hoopte de bouwer er nog eens mee te vliegen, daartoe had hij een stationaire Lycoming aangeschaft. Ik weet niet of zo'n motor geschikt is
om een vliegtuig mee de lucht in te krijgen.
Het was destijds de bedoeling (én van de eigenaar Willem Baggerman én van het Aviodrome) dat het toestel afgebouwd zou worden en opgenomen
zou worden in de Aviodrome-collectie. Dat is er niet van gekomen maar het is nog wél aanwezig in de Pionier hangaar
*) Op een Franse site werden twee foto's (zonder bronvermelding!) gebruikt met als toevoeging PH-JBI. Dit is onzin en volstrekt onjuist! Niet 'citeren' dusQ!
*
Jodel D 112
1977
D-EMAB
(c/n 475, Ex: SL-ABB) werd aangekocht door W. Daams met de bedoeling het
toestel weer op te knappen.
Daar
is niets van gekomen, het werd het jaar daarna gesloopt.
*
Jodel DR 1050 Ambassadeur
1976
De inschrijving van D-EKMA (c/n 380) werd op 14 juli doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
Hier echter niet ingeschreven en op 14 maart 1978 weer
ingeschreven als D-EKMA.
*
Jodel
1974
In
de periode dat de NVAV werd opgericht waren in Nederland twee Jodel D.9 Bébé's
èn een D.112 in aanbouw.
Deze laatste betrof misschien het project van H. de Jager maar die wist mij te vertellen dat er destijds ook in Utrecht iemand
een D.112 aan het bouwen was!
* Junkers
1923
Op 16 mei 1923 verzoekt Junkers Flugzeugwerk AG om de inschrijving van twee Junkers toestellen.
Omdat het (voorlopige) eerste register slechts bedoeld was om toestellen van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en
Koloniën in op te nemen (en andere slechts bij hoge uitzondering) werd de
inschrijving geweigerd.
* Kleppe 1919
- In oktober van dit jaar wendde dhr. J. Kleppe uit Rotterdam zich tot de RSL met zijn ontwerp van een voorbewegingsmechanisme met het doel daarmee
een motorloos vliegtoestel voort te bewegen. Het commentaar van directeur Wolff was niet bemoedigend (zacht uitgedrukt...) "De kracht door een man
uitgeoefend met de tegenwoordige vleugels, schroeven en algemeene inrichting van vliegtuigen, niet voldoende is om het vliegtuig in de lucht te houden
hoe ook het voortbewegingsmechanisme gezocht wordt".
*
Kloos
1909
De
heer L. Kloos uit Rotterdam haalde in dit jaar de pers met het ontwerp van een
helikopter.
*
Klunder
1924
In het maandverslag van de RSL over maart staat: "Met sgt-vlieger Klunder van de LA werden diens plannen voor den bouw van een klein
één-persoons vliegtuig
besproken".
*
Koekebakker 541
1954
Geïnspireerd door een Nieuw-Zeelandse specificatie voor een sproeivliegtuig ontwierp Koekebakker de 541 en vlak daarna de 541H ("H" voor Hopper)
voor het
afwerpen van vaste stoffen.
Het
was een éénmotorige schouderdekker die in eerste instantie door de nog steeds
bestaande NV Koolhoven zou worden gebouwd.
Toen die (i.c. Van Driel en Van Ommeren) de interesse verloor, probeerde Koekebakker nog in 1956 het toestel bij Frits Diepen, Aviolanda of Fokker
gebouwd te
krijgen. Het liep allemaal op niets uit, te meer omdat men in Nieuw-Zeeland
besloten had de Fletcher FU-
*
Koene "Whirley Bird"
1967
Hans Koene te Beemster (vliegtuigbouw HTS-Haarlem) construeerde in de huiskamer zijn eigen helikopter.
Letterlijk een echte 'homebuild' dus. Het toestel werd geheel door hemzelf ontworpen en geconstrueerd, net als de projecten van Cor Dijkman Dulkes en
Hans van den Berg. Dus van enige medewerking/ondersteuning van de RLD was geen sprake.
De helikopter werd aangedreven door een Volkswagen 1500cc motor en werd geheel afgebouwd.
Nadat de grondproeven waren afgesloten en het echte vliegen zou beginnen werd
het toestel door een storm over het tuinhek geblazen en zwaar beschadigd.
Na reparatie zorgde een andere storm voor nog meer schade. Daarna werd, mede door tijdgebrek, verder werken aan het toestel gestaakt.
Na enige jaren van stilstand (=achteruitgang) werd het toestel afgebroken.
*
Berny Konings vliegboot
1927
Ontwerp
voor een driemotorige vliegboot waarvan niet meer dan een model gerealiseerd
werd.
*
Koolhoven F.K.23
2006
*
Koolhoven F.K.31
1923
In
de zomer van dit jaar vloog het eerste prototype van dit type zonder dat het
ingeschreven was. Dit betrof niet de latere H-NACA.
*
Koolhoven F.K.32
1925
Op
28 april werd de eerste vlucht vanaf Waalhaven gemaakt door Lt. I.A. Aler. Het
toestel was niet in het N.L.R. ingeschreven.
*
Koolhoven F.K.34
1925
Op
31 oktober werd de eerste vlucht gemaakt door J. van Vloten zonder dat het
toestel ingeschreven was.
*
Koolhoven vliegboot
1932
* Kremer
"De Veiligheid"
1938
In 1938 schreef het Comité Vliegtocht Nederland-Indië een ontwerpwedstrijd uit.
Er waren inzendingen van Ir. E.A. Driessen, Ir. T.J.W. van Lammeren en van res.tlt. H.J. Kremer.
Het Kremer ontwerp was een viermotorige middendekker met
een vlieggewicht van
Zie ook (PH-LAV)/2.
* Kroon tweedekker, Rahtjen 1920
- In april 1920 wendde H.R.J. Kroon te Amsterdam zich via het Genootschap voor Uitvinders tot de RSL teneinde een oordeel te krijgen
over een door hem ontworpen toeristenvliegtuigje. Dat oordeel was niet gunstig.
* Van Kuyk, diverse projecten
1945
NV
Van Kuyk Vliegtuigindustrie te Leende (bij Eindhoven) had ambitieuze plannen
voor het opbouwen van een vliegtuigindustrie.
Van
Lammeren ontwierp de volgende projecten:
Havik 10.000 Een
twee-motorig licht transportvliegtuig in de klasse van de Beech D18.
Havik 30.000 Ook
een twee-motorig licht vliegtuig bedoeld voor 6 à 10 passagiers.
Het was uitgerust met
twee staartbomen.
Havik 60.000 Een
zwaar tweemotorig transportvliegtuig met een maximum startgewicht van 30 ton.
Alleen de Havik 10.000 werd inderdaad gebouwd maar niet te Leende.
De bouw vond plaats bij Aviolanda te Papendrecht onder supervisie van J.F. Schull.
Niet lang voor het begin van de vliegproeven werd het project gestaakt. De teleurgestelde Harry van Kuyk vertrok met z'n medewerkers en de niet
afgebouwde Havik in juni 1946 terug
naar Leende. Daar verbrandde hij het toestel.
NB. Op 29.5.1945 vroeg NV Van Kuyk een type-keuring aan voor een project Ha.1000.
Waarschijnlijk betreft deze aanvraag de hierboven genoemde Havik 10.000 waarvan
de aanduiding later gewijzigd werd in Ha.1000.
*
Lancair 320
1991
De heer J. Bruinier te Lelystad stond op het punt er een aan te schaffen maar problemen met de erkenning van de NVAV door de RLD deden hem
er op het laatste moment vanaf zien.
Die erkenning was tijdelijk opgeschort en daarom kon niet voor bouwbegeleiding worden gezorgd.
Later (eind 1993) liet hij een Lancair 360
inschrijven, dit was de PH-PYL.
*
Lancair 320
1991
Ook in 1991 overkwam R. Leeman te Epe precies hetzelfde. Hij had kit nr. 602 aangeschaft en informeerde bij de RLD hoe nu verder te handelen,
tenslotte was het beleid van de RLD enigszins tegenstrijdig: de RLD stelde zich duidelijk op het standpunt dat amateurbouw in Nederland onder
de hoede van de NVAV dient te geschieden maar ontnam door zo'n opschorting de amateur de mogelijkheid zich van bouwbegeleiding te voorzien.
De heer Leeman kondigde destijds aan eventueel naar Duitsland 'uit te wijken'.
Of er momenteel (augustus 2007) nog steeds gebouwd wordt, dan wel of het toestel na voltooiing, die gepland was tegen het eind van de jaren
negentig, zoals de bedoeling was naar Amerika werd
getransporteerd is mij niet bekend.
*
Een
aantal -waarschijnlijk- met elkaar verband houdende gebeurtenissen.
-
Op 8 juli verkocht Zeilvliegschool Amsterdam twee van deze ultra-lichte
vliegtuigen aan Zeilvliegschool Rotterdam.
-
Op 30 juli importeerde J. van Beek te Rotterdam twee Fuji motoren. Deze Van
Beek is de importeur van de
-
Op 8 september vraagt J. van Beek te Rotterdam (als eigenaar) een BvI aan voor
een Azur 17 met Dragon trike.
-
Tegelijkertijd vraagt hij (als houder) een BvI aan voor een Southdown Puma waarvan
Zeilvliegschool Rotterdam eigenaar is.
Beide BvI-aanvragen werden geretourneerd
wegens onvolledige gegevens. In het register der ultra-lichte vliegtuigen zijn
bovenstaande toestellen
niet weer opgedoken.
*
Laverda F8L Falco IV
1987
De inschrijving van G-ORJW (c/n 403, Ex: D-ELDY) werd op 30 oktober doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
Hier echter niet ingeschreven. Op 18 februari 1988 werd het toestel weer G-ORJW.
Het toestel was gekocht door J. Havekotte en die vliegt er mee (weer als G-ORJW) vanaf vliegveld Hilversum.
Het staat trouwens
ingeschreven met een Engelse eigenaar.
*
Learjet
1966
Medio
september meldde de pers dat Transavia (Limburg) NV de vertegenwoordiging voor
de Benelux van dit type zou krijgen.
Tegen
het einde van dit jaar zou een dergelijk toestel afgeleverd worden aan
Transavia (Limburg) NV.
Er
was al geregeld dat het de naam "Prins Bernhard" zou krijgen.
* Learjet 24 1969
Gedurende de periode 26.2.1968 - 18.8.1970 had de KLM de Learjet OY-EGE (24-124) in gebruik. De bedoeling was te testen of het type geschikt was
voor trainingsdoeleinden. Dat was dus niet het geval. Er was geen KLM-beschildering, stickers o.i.d. aangebracht.
*
Learjet 24
1978
Op 15 augustus vroeg de heer F.E. Gieske van SAEZ-Vogels BV te Zwanenburg bij de RLD om informatie betreffende de inschrijving van een
door dit bedrijf aan te
schaffen exemplaar. Het was de bedoeling dat het toestel te zijner tijd door
een Spaanse bemanning gevlogen zou worden.
*
Learjet 35
1981
In
de luchtvaartpers werd gemeld dat Travair Holland BV te Oud-Gastel begin 1981
de eerste Learjet 35 hoopte te laten inschrijven.
*
LET L 13 Blanik
1972
De Friese Aeroclub vroeg een BvL aan voor een dergelijk toestel. De RLD weigerde een goedkeuring te verstrekken omdat het gebouwd was
volgens sterk verouderde sterkte-voorschriften.
Ondanks enig -weinig subtiel- lobbywerk van de FAC-secretaris die ook lid van de 2e Kamer was, is het toestel dus niet ingeschreven.
* LET Z-37 Cmelak 1990
Na de val van de muur kocht Piet Standaard via de Treuhandanstalt een exemplaar van dit type. Het was de D-EOZV waarmee hij dacht
zweefvliegtuigen te gaan opslepen. Helaas het toestel kreeg geen BvL en werd dus niet ingeschreven, bovendien was het ook te groot voor
het
LOMT museum op Texel. Het heeft daarna enige jaren opgeslagen gelegen
bij het museum en is tenslotte naar Hongarije verkocht. .
*
LET L 13 Blanik
2008
LN-GFT, c/n 026415 werd dit jaar naar Nederland verkocht met waarschijnlijk de bedoeling er mee te gaan vliegen.
Helaas, de verplichte vleugelmodificatie die (o.a). ter verkrijging van een BvL moet worden uitgevoerd, is kostbaarder dan het hele toestel
waard is. Onnodig te zeggen dat deze modificatie, net als bij de andere Blaniks in Europe niet werd uitgevoerd.
In 2016 werd het dan ook door B. Verstappen te Lierop op Marktplaats weer te koop aangeboden voor een all-in prijs (incl. boeken,
aanhanger etc.) van € 6500,-.
*
Lindstrand LBL 90A
1997
G-BVWO
(c/n 173) werd begin 1997 gekocht door W. van der Horst en J.J.M. Tolenaar te
Vinkeveen.
Of
het de bedoeling was de ballon in te doen schrijven in het N.L.R. is mij niet
duidelijk. Hij ging naar de Verenigde Staten als N173AF.
*
Lippisch Grüne Post
=
Van
dit door Ing. Lippisch voor het familieblad "Grüne Post" ontworpen
zweefvliegtuig werden de bouwtekeningen gratis ter beschikking gesteld.
Behalve
de PH-13 zijn er in Nederland diverse in aanbouw genomen; bekend zijn:
*
Lockheed 44 Excalibur
1939
Vlak voor de oorlog is er nogal onenigheid geweest over de vlootvernieuwing van de KLM.
Steeds weer werden nieuwe voorstellen in de Raad van Bestuur besproken om de belangen van de strijdende partijen Fokker, Lockheed en de
Overheid zo goed
mogelijk te laten sporen met die van de KLM.
Er werden allerlei variaties van aantallen van de volgende typen voorgesteld: DC-4, Lockheed 049 Constellation, Lockheed 44 Excalibur en
Fokker F.XXIV en Fokker 180, besproken, aangenomen en weer verworpen.
Dat laatste meestal omdat
de overheid wilde dat de KLM in ieder geval ook met Fokkers vloog.
* Lockheed 12-A Electra 1937
De veronderstelling dat KLM belangstelling had voor dit toestel voor exploitatie in India, zoals elders wel wordt beweerd, lijkt mij zeer onwaarschijnlijk.
Ten eerste is er uit de mij bekende Nederlandse bronnen niets van die belangstelling gebleken, ten tweede lijkt het even onwaarschijnlijk dat KLM
aktiviteiten zou mogen ontplooien in het (Engelse) India. Mogelijk gevoed door het feit dat de VT-AJS (1238) via Amsterdam naar India was geferried.
Kortom, zonder bevestigend bewijs beschouw ikdit als een fabel.
*
Lockheed Constellation
1939
Zie
hierboven bij Excalibur. Er zijn in die tijd wèl een aantal kenmerken voor
Constellations gereserveerd in de PH-AX* serie.
*
Lockheed 049 Constellation
1946
In
september 1946 annonceerde de Stoomvaart Maatschappij Nederland grootse plannen
voor een luchtvaartmaatschappij.
Het
materieel zou in eerste instantie bestaan uit 4 Lockheed Constellations, 4
Douglas toestellen die niet nader gepreciseerd werden maar dat
zullen
wel DC-4-en geweest zijn, en 4 Boeing Stratocruisers.
De plannen waren dermate concreet dat ook de afleveringsdata bekend gemaakt werden, respectievelijk in maart, juni en augustus 1947.
* Lockheed 049 Constellation 1961
Na het niet doorgaan van de C-54 en Convair 240's (zie bij PH-EUR) schafte Euravia een Constellation aan.
Het was één van de toestellen die Falcon Airways van Capitol had overgenomen en betrof N86531, c/n 2068.
En dat was de vroegere PH-TAU van de KLM.
In de correspondentie met de Rijksluchtvaartdienst kondigde de heer Terpstra van Euravia bovendien aan dat er in 1962 nog "2 vliegtuigen van het
type Martin 202 of C-46" aangeschaft zouden gaan worden.
Maar toen was Euravia eigenlijk al geen haalbare kaart meer. In juni werd de concessie ingetrokken, in augustus hield het bedrijf op te bestaan.
Hoewel ik er geen bewijs voor aangetroffen
heb, neem ik aan dat ook deze Constellation het kenmerk PH-EUR
had moeten krijgen.
*
Lockheed Constellation
1969
Twee
Constellations zouden gekocht zijn voor het uitzenden van illegale
TV uitzendingen richting Engeland. Ze zouden opereren vanaf Zestienhoven.
*
Lockheed Constellation
1989
Sedert
dit jaar doet de Stichting Constellation Club Nederland pogingen een exemplaar
naar Nederland te halen.
Tot
eind 1992 was N749VR constructienummer 2604 (Ex: C-GXKR, N9465, 48-0612) een serieuze
kandidaat.
Het vergaren van de benodigde fondsen verliep helaas niet zo vlot en bovendien werd de vraagprijs eind 1992 onverwachts verhoogd zodat de
kans dat dit exemplaar naar Nederland gehaald zal worden praktisch verkeken leek. Zeker toen de eigenaar het toestel aan andere gegadigden
verkocht!
Men bleef echter actief in het vergaren van bijdragen om dit -of een ander- toestel aan te schaffen.
En met succes, inmiddels is het toestel toch aangeschaft en is het in Amerika weer luchtwaardig gemaakt.
Het werd in 2002 naar Nederland overgevlogen. Al voor de ferry-vlucht werd het Amerikaanse kenmerk gewijzigd in N749NL.
Zie ook het commentaar bij (PH-LDF).
*
Lockheed Starliner
1955
*
Lockheed Hercules
1991
Eind
1991 werd Aero Charter International/Euravia/SAFE overgenomen door het
(Russische) Transworld Marine Agency.
De bedoeling was om te gaan opereren met een vloot bestaande uit een gehuurde Hercules, en toestellen van het type AN 12 (type-certificaat al
aangevraagd),
AN 124 en IL 76.
*
Lockheed Hercules
1992
De KLM overwoog haar luchtvloot uit te breiden met Hercules vrachttoestellen. Hierbij werd gedacht aan een nieuwe versie die een grotere capaciteit
had dan het twee jaar daarvoor van Schreiner gecharterde toestel.
Er zou een behoorlijk
aantal aangeschaft gaan worden ten behoeve van een nieuw op te zetten
vrachtdivisie.
*
Lucius Roodborstje
1935
Jo
Lucius te Veghel bouwde zijn zelfontworpen zweefvliegtuig maar door allerlei
tegenslag heeft het toestel nooit gevlogen.
Tijdens het transport brak bijvoorbeeld de staart er eens af.
Later begon hij aan
Roodborstje 2 maar deze is door het uitbreken van de oorlog niet meer
afgebouwd.
Auto Garage "Central" te Helmond werd geleid door Jos van der Meulen-Ansems en deze heer beschikte in die tijd over een Fokker D.VII en een LVG.
Daarmee wilde hij in eerste instantie een vliegdienst opzetten vanaf de Mierlose Molenheide naar (o.a.) Engeland, en toen dat niet haalbaar bleek veranderde
dat in het plan om op de Molenheide een vliegveld annex ontspanningsoord ("Lustoord") te stichten.
De hier genoemde vliegtuigen zijn zeer waarschijnlijk de op 24.1.1920 ingevoerde toestellen die op de pagina "Vliegtuigenimporten in 1920" worden genoemd,
te weten:
- Tweedekker Fokker, motornummer 33098 1920/2
- Tweedekker L.V.G., motornummer 34867 1920/3
* LVG
1920
A.E. Albers Pistorius te Aarle-Rixtel importeerde in januari een LVG.
Zie hiervoor
ook "Vliegtuigenimport in 1920" in "Nederlandse
Luchtvaarthistorie".
Dit moet dus het toestel geweest zijn waarmee hij op 18.4.1921 op de Molenheide over de kop sloeg.
Zie hiervoor ook de beschrijving van O&I-
*
LVG
1921
Bruno Jablonsky liet te Ede in "een primitief geoutilleerd bedrijf dat daarvoor had toebehoord aan een vliegtuigfabriek" een aantal van deze
toestellen
opknappen. De fabriek is waarschijnlijk die van Joop Carley op Vliegkamp Ede
geweest; over de vliegtuigen is verder niets bekend.
Zie
hiervoor ook "Vliegtuigenimport in 1920" in "Nederlandse
Luchtvaarthistorie".
* LVG
1921
René
de Caritat, die te Ede (zie boven) gelest had, kocht zo'n toestel en kan
daarmee wel Nederlands eerste zuivere sportvlieger genoemd worden.
Zie
hiervoor ook "Vliegtuigenimport in 1920" in "Nederlandse
Luchtvaarthistorie".
* LVG
B-III
1926
J. Raparlier voerde op 11.1.1925 de O-BIBI in. Op 22.4.1926 werd voor dit toestel een BvI aangevraagd door de Algemene Particuliere Vliegschool
Scheveningen, het werd echter nooit ingeschreven en het uiteindelijke lot is mij onbekend.
*
McDonnell Douglas DC-10
1970
*
McDonnell Douglas 500N
1993
De
RLD werd ervan in kennis gesteld dat de inschrijving van N52210 (c/n LN050) per
26 mei was doorgehaald.
Of
het een kandidaat geweest is, is mij niet bekend. Wèl schijnt de helikopter in
Europa geweest te zijn voor demonstraties.
* MEA
Mistral
1989
Op
21 november werd voor OO-831 (c/n 0387/031) een ontheffing verleend voor het in
ons land vliegen zonder geldig Bewijs van Luchtwaardigheid.
Of
het daardoor als een kandidaat moet worden beschouwd blijft voor mij echter
onduidelijk.
*
Mignet Pou du Ciel
1935
Ook
in Nederland sloeg de Pou-rage toe, en er moeten meerdere in aanbouw zijn
genomen.
De
PH-EDO is de enige die inderdaad ingeschreven werd en gevlogen heeft.
De
Groningse politieman A. Jaarsma bouwde er een en gaf hem de naam
"Zilvermeeuw".
Maar de bouw geschiedde geheel buiten de RLD om en met materialen die her en der, maar voornamelijk bij de handel in oude metalen, waren
opgescharreld. De motor
was afkomstig van een Harley Davidson.
Gezien
de ervaringen bij de bouw van de PH-EDO zou dat voor de RLD waarschijnlijk ook
weinig verschil gemaakt hebben.
Het toestel werd dus nadrukkelijk afgekeurd en
hij wist er niet anders mee te doen dan de romp te voorzien van drijvers en
daarmee tegen
betaling
rondvaartjes op het Paterswoldse Meer uit te voeren. Op 29 juni werd het
bouwsel te water gelaten in het Buiten Damsterdiep.
De stichting die de PH-EDO bouwde kondigde in 1936 trouwens ook nog een tweepersoons versie aan!
In de 'Vragenrubriek' bij het register en in de 'P-foto's' in Diversen staat een foto van de "Zilvermeeuw".
*
Mignet Pou du Ciel
=
Vlak voor de oorlog werd ook de toen 17-jarige H.J. Kampen te Amsterdam geïnspireerd door het boek van Henri Mignet en begon met de
bouw van zo'n hemelluis. Het
gebruikte materiaal was niet van luchtvaartkwaliteit, de toerenteller kwam
(voor 30 cent) van het Waterloo-plein.
De romp was min of meer klaar toen hij van een andere bouwer(!) een stel vleugels kon overnemen.
Dit ging echter z'n financiële mogelijkheden te boven.
De
bouw werd gestaakt en in de oorlog verdwenen de reeds gebouwde delen in een
potkacheltje.
In de 'Vragenrubriek' bij het register en in de 'P-foto's' in "Diversen" staan twee plaatjes die mogelijk dit bouwsel voorstellen.
*
Mignet Pou du Ciel
=
Tijdens
de oorlog zijn er diverse pogingen gedaan een dergelijk toestel te bouwen, met
de bedoeling er dan mee naar Engeland te vluchten.
Bekend is dat er gebouwd werd in Haarlem en Utrecht.
De laatste bouwgroep werd betrapt en er zijn naar het schijnt enige leden in Duitse kampen om het leven gekomen.
Een ieder die over deze projecten nadere inlichtingen kan verschaffen wordt
vriendelijk verzocht met mij contact op te nemen.
*
Mignet Pou du Ciel
1953
Op 29 juli schreef R. de Bruijn een brief aan de RLD waarin hij zijn plan ontvouwde een Pou du Ciel in te laten schrijven en vroeg in hoeverre er
problemen zouden kunnen rijzen wat betreft de BvL-afgifte.
Die problemen zullen aanmerkelijk geweest zijn. Ik heb er verder niets meer over vernomen.
Deze Pou werd gebouwd door de South Copeland Aviation Group samen met gedetineerden in de gevangenis van Haverigg. Na enige omzwervingen
als tentoonstellingsobject werd hij in november 2011 te koop aangeboden op internet. Naar verluid zou hij verkocht zijn naar Nederland, maar of dat
feitelijk gebeurd is, is mij onduidelijk. In 2018 was hij nog aanwezig op de RIAT te Fairford.
* Miles M.2H
Hawk Major
1934
In de
archieven van Phillips and Powis staat bij constructienummer 180 de opmerking
"delivered to mr. H. van Marken on 24th of this November".
Deze Van Marken was de importeur, het toestel was bestemd voor K. de Geus van de Heuvel.
Het kwam wel naar Nederland en het RSL heeft er ook proefvluchten mee uitgevoerd maar weigerde een Bewijs van Luchtwaardigheid.
Het bleef Engels
geregistreerd als G-ADDU.
*
Miles M.2T Hawk Trainer
1938
Na de gedwongen verkoop van de Ansaldo I-AAXC (zie daar) vatte de RK Brabantsche Aeroclub het plan op de OE-DKA (c/n 222, Ex: G-ADNK)
ter vervanging aan te
schaffen. Dit ging niet door.
* Miles
M.57 Aerovan
1948
Medio 1947/1948 vloog British Nederland Air Service Ltd. met twee van deze toestellen. In dit bedrijf had Stoomvaartmaatschappij Nederland
belangen,
evenals in NV Aero Holland (PH-TFA, -TFB, -TFC en PH-TBG).
In deze periode ging het gerucht dat beide Aerovan-toestellen een Nederlands kenmerk zouden krijgen. Deze kandidatuur was waarschijnlijk
het
gevolg van de naam van de maatschappij en gebaseerd op het
geruchtencircuit. In de desbetreffende archieven heb ik er niets over
aangetroffen.
Het
betrof de G-AISE (c/n 6395) en G-AJTK (c/n 6416) die beide eind 1947 buiten
gebruik werden gesteld en te Tollerton werden gesloopt.
Later (5/48) werd nog een derde Aerovan aangeschaft, de G-AISI, c/n 6397, die in 1950 OO-MAP werd en verongelukte te Spa op 25.6.1961.
Voor de andere toestellen waarmee deze maatschappij heeft gevlogen (C-47's G-AJZD en G-AJZX, en twee Vikings G-AHOP en G-AHOV)
geldt hetzelfde.
* Miles Messenger 1960
In december 1959 vroeg de heer Th. Sinnige vergunning voor het exploiteren van een binnenlands luchtnet.
Zijn bedoeling was om diensten tussen Rotterdam, Axel, Haamstede en Düsseldorf te gaan uitvoeren.
Het hele bedrijfsplan was geschreven op basis van de aanschaf van een Dragon Rapide die door NV NLS onderhouden zou worden.
De vergunning werd geweigerd. Vlak daarna ging de aankoop van de Miles Messenger PH-NIR niet door.
In 1960 werden toch weer serieuze plannen gemaakt voor het exploiteren van lijndiensten tussen Eelde, Twente, Teuge, Hamburg etc.
Een route-netwerk was ontworpen, een dienstregeling ook en de lijnen zouden gevlogen worden met een de Havilland Dove.Een van deze toestellen, indien aangeschaft en ingeschreven, zou zeker kenmerk PH-SBA gekregen hebben.
Dat kenmerk werd vlak daarna uitgereikt voor de Jodel van NV Sinberg Luchtvaartbedrijf (de compagnon van dhr. Sinnige heette P.J. Bergman)
die in mei 1961 voor taxi- en rondvluchten werd aangeschaft.
*
Mil Mi-6
1966
Begin
van dit jaar demonstreerden op Schiphol en Zestienhoven de Mi-6 CCCP-06174 en
de Mi-10 CCCP-04102.
Niet
lang daarna maakte de Russische firma Avio-Export bekend dat er een Mi-6
geleverd zou worden aan een Rotterdams aannemersbedrijf.
* Mil
Mi-2
1995
Van SP-FKK (c/n 510601127, ex. 0601, 601) werd op 9 maart de inschrijving doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
Het toestel werd gekocht door A.R. Tjon Tjauw Liem die ermee vanaf Seppe vloog. Commerciële vluchten werden echter in België uitgevoerd.
Behalve over vergunningen is er met de RLD geen contact geweest over een eventuele inschrijving. Dat is, i.t.t. beweringen elders, ook nooit
de
bedoeling geweest. Het toestel werd niet lang daarna doorverkocht naar
de Verenigde Staten (als N6380F) en is inmiddels gesloopt.
*
Mitsubishi Mu.2B-60 Marquise
1980
Frisol
BV vroeg op 16 juni een type-certificaat èn een BvL aan voor N174MA (c/n
753SA). Op 10 juni 1982 werden de aanvragen ingetrokken.
Daarna
heeft het toestel met Amerikaans kenmerk nog geruime tijd in Nederland (vanaf
Rotterdam) en België (vanaf Antwerpen) geopereerd.
*
Mitsubishi Mu.2B-60 Marquise
1997
De
inschrijving van OY-BIS (c/n 63) werd op 21 mei doorgehaald en dat werd aan
onze RLD medegedeeld.
Het
toestel werd echter in de Verenigde Staten ingeschreven als N639HA.
*
Mooney M.20
1967
J.
van Mesdag (van Stichting Vroege Vogels) werd eigenaar van N2684W (c/n 1003) en
het toestel zou in Nederland ingeschreven worden.
* Mooney
M.20J
1994
De
Rijksluchtvaartdienst ontving de telex dat kenmerk F-GJIL (c/n 24-3131)
doorgehaald was in verband met verkoop naar Nederland.
Weliswaar
werd het toestel aan een Nederlands bedrijf verkocht (Mubo Beheer BV), maar het
werd toch weer in Frankrijk ingeschreven als F-GJIL.
*
Morane Saulnier LA
1921
De directeur van de Eerste Nederlandsche Vlieg Onderneming (ENVO), Dr Emil Fraenkel, vloog gedurende de periode 1919 - 1921 met een LA
vanaf Schiphol.
*
Morane Saulnier MS.500 Criquet
1945
Het Franse Ministerie van Luchtvaart schonk ZKH Prins Bernhard in dit jaar een dergelijk toestel. Het werd eind 1945 overgedragen door Generaal
Polliet en was
toen reeds voorzien van een Nederlandse beschildering.
*
Morane Saulnier MS.502 Criquet
1951
In februari waren de onderhandelingen van de Directie Noordoostpolder met de Franse autoriteiten over de aankoop van een aantal van deze
toestellen in een
vergevorderd stadium. Men was van plan er vier aan te schaffen om daarmee de
droogvallende polders in te zaaien.
De
aan te schaffen exemplaren waren constructienummers 218, 252, 538 en 546.
"Eventueel
zijn ook aan te kopen, voor reserve aan onderdelen één of meer van de volgende
no's 209, 492, 501, 518, 524 en 556".
Helaas
ging de koop niet door.
*
Morane Saulnier MS.500 Criquet
=
C. Honcoop te Veen(NB) heeft er diverse naar de Verenigde Staten verhandeld (o.a. F-BJQB, OO-HDT) maar daarvan is het niet de bedoeling
geweest ze
hier in te schrijven.
*
Morane Saulnier MS.505 Criquet
1993
In 1993 bood J. van Loenen te Rotterdam de F-BJQD (c/n 120/40) te koop aan. Hij had het toestel gekocht van Jean Salis en verwachtte het
in Nederland te kunnen
verkopen. Er was toen trouwens ook serieuze belangstelling vanuit Duitsland en
Australië.
In
december 1993 vertelde de heer Van Loenen mij dat hij de Criquet op Lelystad
zou stationeren.
Dit is inmiddels gebeurd en het toestel wordt nu door J. Venema en partners gerestaureerd.
In 1997 werd het alsnog naar Australië verkocht.
* Morane Saulnier MS.733 Alcyon 1991
H. Graaf uit Wassenaar kocht de F-BLYF (109) en F-BNEG (146). Ze waren eerst opgeslagen op Lons le Saunier maar verhuisden kort daarna
naar Lelystad, waar ze jarenlang waren opgeslagen. F-BLYF staat tegenwoordig te pronk op een paal bij recreatiepark Duinrell te Wassenaar.
* Morane Saulnier MS.733 Alcyon 2013
H.J. Afink (van de PH-GLT) schafte zich de OO-MSA (c/n 178) aan.
Hij stelt zich voor er na restauratie mee te gaan vliegen hoewel ik me daar, op basis van de huidige regelgeving, weinig bij kan voorstellen.
In Nederland is er geen certificatiebasis en volgens de Franse 'orphan-regeling' moet het toestel dan in Frankrijk gestationeerd zijn.
*
Morane Saulnier Rallye 110ST
2001
De
inschrijving van OO-MBV (c/n 3210) werd op 27 november doorgehaald. en daarvan
werd IVW op de hoogte gesteld.
* Morelli
M-100S
2002
Toen Dick Ottevanger in 2002 de OY-BXF (nu PH-1177) kocht, was bij de koop inbegrepen "the remains of the glider OY- , type M-100s,
as seen on 4th October 2002".
Op
basis van Deense gegevens zou dit de OY-DPX moeten zijn. Die werd op 12.7.1979
beschadigd bij een incident te Logstor.
Alle
andere Deense Morelli's komen niet in aanmerking.
*
MRAZ L-40 Meta Sokol
1968
Op
16 september werd de inschrijving van D-EHOL (c/n 150410) doorgehaald, het
toestel was verkocht aan ene heer Kleyweg te Hilversum.
Inschrijving
in het N.L.R. werd echter door de RLD geweigerd en het toestel ging terug naar
Duitsland en werd weer D-EHOL.
Later
naar Zwitserland als HB-TCA.
* Müsger Mg.19
2004
F.
Wevers heeft er twee in opslag in zijn loods te Zeewolde, OE-0310 (c/n 014) en
OE-0345 (c/n 017).
Zie
voor nadere informatie over de heer Wevers bij Akaflieg Bergfalke.
* Müsger Mg.23 Steinadler
=
Ook
van dit type heeft de heer Wevers er twee, OE-0407 (c/n 06) en OE-0752 (c/n
24). Beide zijn ook in opslag te Zeewolde.
De eerste sedert 2004, de tweede is al sedert de jaren tachtig in Nederland en er is destijds door C.H. Munnig Schmidt jr. al met
restauratie werkzaamheden
begonnen maar is nu dus ook opgeslagen te Zeewolde.
Zie
voor nadere informatie over de heer Wevers bij Akaflieg Bergfalke.
*
Natris Autogiro
1970
De
perspublicaties over de Bensen autogiro's deden bij de heer J. de Natris te
Tilburg ook het plan ontstaan zelf zo'n toestel te bouwen.
Na
enig contact met de RLD is niets meer over het plan vernomen.
*
Navlietra
1935
In
november ontving gemeente Gouda de aanvraag van ing. Verfuerden voor de huur
van een perceel van ruim 10000m² langs de Nieuwe Vaart.
Daar zou dan gevestigd worden de “Nationale Vliegtuig- en Transportwerktuigindustrie” (“Navlietra”) en er zouden o.m. kleine sportvliegtuigen
worden gebouwd.
Er was voorzien in een tweehonderdtal
arbeidsplaatsen naast de ingenieurs, tekenaars en ander personeel. Er is verder
niets meer over vernomen.
*
NAVO N.A.V.6 Limousine
1920
De
Nederlandsche Automobiel- en Vliegtuigonderneming wilde met een zelfgebouwd
vliegtuig een dienst Amsterdam-Berlijn starten.
Proefnemingen
op Soesterberg werden als gevolg van herhaalde motorproblemen uit- en
uiteindelijk afgesteld.
Het
toestel werd ook nog aan de KLM aangeboden en vlak daarna werd het bedrijf
wegens gebrek aan middelen opgeheven.
Het toestel werd opgeslagen te Soesterberg. In 1925 informeert de Maas en Waalsche Bank te Nijmegen naar de staat/waarde van het toestel
en de eventuele sloopwaarde van vliegtuig en motor.
De C. LVA antwoord dat de waarde nihil was
en vraagt tegelijk of tot sloop kan worden overgegaan.
Het
toestel zal ook vlak daarna wel gesloopt zijn.
*
Nederlandse Helicopter Industrie NHI-3
1959
Voor
een nieuw te bouwen serie (c/n 3014 t/m 3022) werden op 17 november door
Nederlandse Helicopter Industrie de BvL's aangevraagd.
Ze
zijn niet afgebouwd, medio 1962 werden geheel complete frames verkocht aan een
schroothandelaar.
* Nord 1002
Pingouin II
1963
In het begin van de jaren zestig was H.J. van Overvest te Rotterdam (zie PH-EIN) eigenaar van F-BERF (c/n 184).
In juli had hij overleg met de RLD over zijn voornemen voor het toestel een BvI en een BvL aan te vragen.
Dit overleg had geen positief resultaat, hem werd duidelijk gemaakt dat certificatie een zeer moeizaam en kostbaar proces zou worden.
Hij heeft het toestel daarna weer van de hand gedaan en het
bestaat nog
* North
American T-6G Texan
1979
F-BVQD
(c/n 181-54, Ex: 51-14367) arriveerde op 4 januari te Hilversum voor J. Daams
van Skylight.
Het
toestel was bedoeld als opvolger van de verongelukte PH-KMA, maar was in
zodanig slechte staat dat de koop niet doorging.
Het vliegt nu nog in Frankrijk als F-AZBK.
* North American P-51 Mustang 2004
K. Doornbos schafte een repliuca van dit type aan.
*
North American B-25 Mitchell
1945
Op
een document uit dit jaar blijkt dat Prins Bernhard ook in aanmerking wenste te
komen voor een Mitchell.
In
hoeverre er van een concreet toestel sprake is geweest kan niet beoordeeld
worden.
Trouwens,
in hetzelfde document wordt ook aangegeven dat er een Bücker Jungmeister
aangevraagd werd.
* Van
Ommeren
=
Het
is maar weinig bekend dat H. van Ommeren te Odijk één van Nederlands actievere
amateurbouwers is geweest.
Bekend is natuurlijk de VO-3 die ingeschreven werd als PH-1A6, zie hoofdstuk PH-1A*. Uit deze type-aanduiding kan dus geconcludeerd
worden dat er in ieder geval twee voorgangers geweest moeten zijn.
Hieronder een korte omschrijving van de
achtereenvolgende Van Ommeren-projecten.
*
Van Ommeren VO-1
1975
Was
een zelf ontworpen gyroglider gebaseerd op het ontwerp van de Bensen B-8.
Behalve eigenbouw werden ook wel onderdelen gekocht.
Het
toestel is echter nooit afgebouwd. De onderdelen werden voornamelijk gebruikt
in zijn nieuwe ontwerp, de VO-2.
*
Van Ommeren VO-2 Rotormug
1976
Weer
een Bensen-achtig toestel dat nu opvouwbaar was. De VO-2 is wèl afgebouwd en
werd proefgevlogen in de buurt van Bunnik en Harderwijk.
In 1979 verdween het toestel naar Engeland, het werd verkocht aan Jerry Breen in Wales die het gebruikte in de (zijn?) pas opgerichte
vliegschool "Welsh Hang-gliding Centre" te Merthyr.
In 1980 is het als gevolg van een
losgeschoten trimtab gecrasht en vernield.
*
Van Ommeren VO-3
1980
Dit toestel werd in het derde register opgenomen als PH-1A6. Al vóór de eerste vlucht werd Van Ommeren benaderd door enige 'onduidelijke
avonturiers' die
het toestel in serieproductie wilden gaan vervaardigen. Daar is dus niets van
terechtgekomen.
De eerste vlucht werd in 1982 gemaakt vanaf een grasveldje bij het klooster te Zeist. Jan Sneek, de latere eigenaar die het toestel ook ingevlogen
had,
verving de oorspronkelijk 75cc Wacker motor van 5pk eerst door een 200cc JLO
motor van 12pk en later door een 400cc Lloyd van 22pk.
Op
23 april 1988 droeg Jan Sneek het toestel over aan Wim Westerop, de toenmalige
directeur-conservator van de Aviodome.
*
Van Ommeren VO-4
1983
Was
weer een gyroglider à
Het
toestel werd aan enige 'onduidelijk
typen' verkocht.
Ik
trof het begin 1990 aan in dezelfde opslagplaats in Noord-België als waar de
Jodel D.112 van De Jager was opgeslagen.
*
Van Ommeren VO-5 Motormuis
1985
Was oorspronkelijk ook weer een gyroglider.
Voor de VO-2 had Van Ommeren een ombouw voor de romp ontworpen en gebouwd maar die werd nooit gebruikt.
Deze ombouw werd nu wèl op de VO-5 aangebracht. Later werd het toestel door een NVAV-lid voorzien van een aangepaste DAF 44 motor en
kreeg toen de naam
"Motormuis".
In 1986 werd de VO-5 gedemonteerd, de motor werd met 'iemand uit het Noorden' geruild voor een BW gyroglider die prompt werd
omgedoopt tot VO-6!
In 1986 ontstond er een geheel nieuwe VO-5 door de samenbouw van de restanten van de gesloopte oude VO-5 en de inmiddels ook
weer gesloopte VO-6.
Deze 'nieuwe' VO-5 heeft toen niet gevlogen als gevolg van het ontbreken van goede rotorbladen, die waren inmiddels verkocht aan Louis Sassen
voor zijn
autogiro-project.
Wel heeft Van Ommeren in de jaren daarna nieuwe bladen ontworpen en gebouwd maar door allerlei omstandigheden (ziekte, verhuizing) kwam
de zaak toen stil te
liggen.
Een factor die wellicht hierbij ook van belang was, was het feit dat Van Ommeren de enige 'rotorman' was die destijds vanuit de NVAV de
overstap naar Kring
Zelfbouw (zie hoofdstuk 7.1) maakte.
Een
gevolg hiervan was, dat op de bekende tentoonstelling Techniek in Vrije Tijd
(Utrecht 1985) de VO-
de VO-5 bij Kring Zelfbouw was te bewonderen!
*
Van Ommeren VO-6
1986
Zoals
hierboven omschreven was dit geen Van Ommeren ontwerp maar verwierf hij dit
toestel door ruiling van de VO-5 motor.
Het toestel is door Van Ommeren nooit gevlogen en werd nog hetzelfde jaar gesloopt waarna onderdelen werden gebruikt voor de bouw
van een 'nieuwe' VO-5.
NB.
De resten van de VO-5 en VO-6 liggen nog steeds opgeslagen op zolder bij Henny
van Ommeren te Odijk.
Ook
ligt daar trouwens de motor van de PH-XAA die Van Ommeren ruilde voor
ontwerptekeningen en een set rotorbladen.
Opmerkelijk
is dat in het Gyrocopter Aviation Museum op Midden Zeeland gyrogliders aanwezig
zijn die omschreven worden als resp. VO-6 en VO-7.
Dat
rijmt niet met bovenstaande opsomming die ik in het begin van de jaren negentig
tijdens een bezoek aan H. van Ommeren te Odijk heb opgetekend!
*
Onbemande helikopter
2007
In september kreeg het NLR-ontheffing van allerlei regelgeving wat haar mogelijk maakte om met een lichte onbemande helikopter boven hun eigen
helikopterlandingsplaats te vliegen.
*
Van Ool helikopter
1975
Ger
van Ool uit Vleuten(L) heeft een helikopter gebouwd die aangedreven wordt door
de motor uit een Opel Kadett.
Hij
zou bij Venray vliegproeven gaan doen.
* PAC.1
1980
Tijdens de vliegmeeting op Keiheuvel verscheen deze helikopter voor het eerst. Niet vliegend, hij was nog niet af.
In de jaren daarna werd hij bij diverse gelegenheden geshowd, zoals op de open dag van Eindhoven in 1986 en in december 1991 in het
Beursgebouw te Eindhoven op een beurs van antieke auto's.
Het bouwsel heeft diverse malen (illegaal natuurlijk!) gevlogen en wordt nu bewaard in de Pionier hangaar op Lelystad.
Het Aviodrome had er geen belangstelling voor...
Het werd -in 15 jaar tijd!- gebouwd door A. Pauly en A. Castelijns en is uitgerust met een AUDI 100-motor van 175pk.
Trouwens, in 1980 zat er nog een Fiat-motor in.
De helikopter werd niet onder RLD dan wel NVAV-toezicht gebouwd en daarmee werd de kans op een BvL tot nul gereduceerd en
kon hij dus ook niet in het N.L.R. ingeschreven worden.
* Pander "DAVY" 1924
*
Partenavia P.68
1987
Samen
met de PH-PNA kocht Newlandair de N2958W. Die werd echter niet ingeschreven,
maar doorverkocht.
*
Partenavia P.68
1975
In
het midden van dit jaar werd dit type (in de vorm van OO-TOF) gedemonstreerd
voor de Rijkspolitie Dienst Luchtvaart.
Vlak
daarop circuleerde het gerucht dat deze dienst er vijf had besteld.
*
Partenavia P.68
1976
In
de luchtvaartpers werd in mei gemeld dat Vliegclub Amsterdam verwachtte over
een maand een dergelijk type te ontvangen.
Mogelijk
hebben de kenmerken (PH-EPB) en/of (PH-TAB) hier iets mee te maken.
*
Perogee
1987
In
dit jaar werd een tekeningenset van dit zelfbouwvliegtuig verkocht aan een
Nederlander.
*
Percival Proctor
1948
Op
11 augustus diende A.M. Noordenbos te Enschede een BvI-aanvraag in voor een
verder niet geïdentificeerd exemplaar.
Al
in april 1946 kwam er een Proctor demonstreren op vliegveld Twente.
Importeur
van de Proctor was de firma Schreiner en de firma Roeloffzen te Enschede was de
vertegenwoordiger van Schreiner.
*
Percival Proctor
1955
S.J.R.
de Monchy vroeg op 12 april een BvI aan. Helaas is er geen identiteit bekend.
In
deze periode vloog Schreiner met twee Proctors als schijfsleper vanaf Texel.
Mogelijk heeft dit toestel hier iets mee te maken.
*
Percival Proctor
1958
*
Percival Prentice
1958
Op 31.7.1958 vroeg Rotterdam-Air NV te Rotterdam een Bewijs van Luchtwaardigheid aan (en op 8.8.1958 een type-certificaat) voor
Prentice G-AOPO (c/n. PAC/215,
ex VS613). Bovendien werd aangekondigd dat er op 15.8.1958 nòg drie toestellen
zouden arriveren.
Niet
één Prentice werd ingeschreven, wél werden er op 12 september uitgebreide
vliegproeven met G-AOPL uitgevoerd.
De
G-AOPO ging naar België als OO-OPO en wordt daar nog steeds in het Brusselse
Legermuseum bewaard.
*
PG-Z12
2006
*
Piaggio P.149D
1956
Dit
type werd in november en december van 1956 en januari van 1957 uitgebreid
beproefd voor eventuele aanschaf t.b.v. de Rijksluchtvaartschool.
Hiervoor
was I-PIAF beschikbaar. De prestaties waren prima, de vliegeigenschappen
redelijk.
Pas
in november 1957 waren de tolvluchteigenschappen, na aanzienlijke modificaties
aan de staartvlakken, bevredigend.
*
Focke-Wulf Piaggio P.149D
Van dit type zijn er een aantal in Nederland gestationeerd geweest. Niet bekend is echter of één dan wel meerdere ooit serieuze kandidaat
voor het N.L.R. geweest
zijn. Volledigheidshalve worden ze hier allemaal genoemd.
- OO-LWH
(c/n 052) Zie PH-ABU.
- In
juni 1983 werd D-EHLG (c/n 172, Ex: 91+50, EB+390, DA+386, KB+148) verkocht aan
A.A. Campert te Castricum die
het toestel op 24 juni doorverkocht aan
F.A. Smolders te Hilversum. Het toestel werd niet ingeschreven maar vloog wel
enige tijd
als D-EHLG vanaf Hilversum. Het werd
uiteindelijk doorverkocht naar Denemarken als OY-CFN.
- In
maart 1985 werd D-EEGD (c/n 315, Ex: 92+18, CA+478, AC+466, AS+466) verkocht
aan I. van Beurten te Alphen aan den Rijn.
Het toestel werd later gestationeerd te
Lelystad. Eigenaar waren toen Th. van Gaalen en partner die ook de hieronder
genoemde
D-EERP in hun bezit hadden.
- Ook
D-EERP (c/n 259, Ex: 91+77, AC+410, AS+410) van Th. van Gaalen en partner is al
geruime tijd gestationeerd op Lelystad.
- Sedert
1995 vliegt D-EIFE (c/n 129, Ex: 91+08, BF+417, AS+016, KB+106) vanaf Lelystad.
Eigenaar is Seagull Formation.
*
Piaggio P-166B
1962
Voor dit type had de KLM belangstelling. Op 12 december 1962 werd de I-PIAS voor de KLM gedemonstreerd en werd ook de
RLD-vlieger L.H. Arbman in de gelegenheid
gesteld (alvast?) kennis te maken met dit toestel.
*
Piaggio P180 Avanti
1998
De luchtvaartpers maakte de voorgenomen aanschaf bekend van een Avanti voor Koop Holding bekend.
Omdat Piaggio de onderdelenvoorziening niet kon garanderen ging
de koop niet door en werd de Cessna Citation N555BK aangeschaft.
*
Piel CP.310A Emeraude
1968
OO-VOR (c/n 238, Ex: OO-ANA, F-BIMN) werd in de tweede helft van dit jaar verkocht aan ene Heens te Hulst.
Dit betreft dus R.P.J. Heens(PH-RDL, PH-VSC)
òf E.J.E. Heens(PH-ROB). In 1969 werd het toestel terugverkocht naar België.
*
Pilatus PC-6 Porter
1969
In dit jaar werd de PH-OTE (c/n 685) ingeschreven.
In de luchtvaartpers werd de
aflevering vanuit Zwitserland gemeld, maar er stond wèl dat het de HB-FEF
met constructienummer 659 was.
*
Piper L-4 Grasshopper
1946
Op
2 augustus verkocht de USAFE drie Pipers met de serienummers 43-29391, 43-30088
en 44-79751.
De
laatste twee werden hier ingeschreven als resp. PH-NAB en PH-NBP terwijl de
eerste spoorloos verdwenen is.
*
Piper L-4J Grasshopper
1946
Begin
1948 werd in Noorwegen de LN-RAP ingeschreven. Van dit toestel is beweerd dat
het geïmporteerd was uit Nederland.
Het
betreft hier c/n 12583, ex 44-
Mogelijk
is er een verband met de reserveringen PH-NAD en PH-NAF in het tweede register.
*
Piper J3C-40 Cub
1946
Van PJ-ACC (c/n 4082) staat vast dat hij naar Nederland verkocht is. Zie ook de illustratiepagina betreffende de PJ-ACC.
Het toestel werd op 20.4.1943 op HATO door "den wind opgenomen en ernstig beschadigd".
Op 15.10.1945 werd het beschadigde toestel voor ƒ 50,- verkocht aan Jan van Belie (een KLM-BWK) die het samen met de motor in 1960
aanbood aan het Nationaal Luchtvaart Museum.
Hoewel uit de correspondentie blijkt dat deze de zaak accepteerde is het laatste wat bekend is dat de restanten terecht kwamen bij de
Goois-Stichtse Aeroclub.
* Piper
J3C Cub
=
Al sedert het eind van de jaren tachtig hing bij Garage Prominent te Eindhoven de NC16623.
Het toestel is aangekocht door de "Vrienden van het
Aviodrome" en wordt daar nu tentoongesteld.
*
Piper J3C-65 Cub
2000
Op
26 oktober werd G-CVIL (c/n 12005) overgeschreven op naam van J.J. van Egmond
te Lelystad.
Of
het toestel daardoor kandidaat voor het N.L.R. werd is mij niet bekend.
*
Piper PA-12 Super Cruiser
1948
In
maart van dit jaar vroeg Smit's Vliegtuigen Import te Den Haag een type-keuring
aan.
Niets bijzonders, want vlak daarop werd er een aantal (PH-NCY etc.) in het tweede register ingeschreven.
Maar nu komt op een bij de aanvraag ingediend document het kenmerk OO-SCB voor en dat is raar.
Afgezien van het feit dat er nooit een
link met Nederland is gerapporteerd, is de geschiedenis van dit toestel op zich
al een mysterie.
Op het Belgische BvI 568 staat c/n 12-500 en dat is waarschijnlijk niet correct, dit toestel vliegt nog in Amerika met het oorspronkelijke
kenmerk waarmee het destijds geproduceerd werd: N7625H.
In de Belgische archieven wordt ook nog 83.423.00 als constructienummer opgegeven en tenslotte is constructienummer 12-325 met
BvL E-10376 d.d. 11.9.1946 na
export naar België nooit weer ergens opgedoken.
OO-SCB verongelukte op 11 mei 1947 te Keerbergen bij een botsing met OO-SCE.
Mogelijk
was Smit's betrokken bij reparaties en/of een eventuele verkoop van het wrak
naar Amerika. Suggesties welkom dus.
*
Piper Super Cruiser
1952
K.A.
van Beek vroeg op 22 mei middels aanvraag M2-414 BvL's aan voor twee toestellen
van dit type.
De
veronderstelling dat dit de PH-NEW en PH-NEX zouden zijn, lijkt niet
waarschijnlijk.
De aanvraag is in de administratie doorgestreept als "vervallen" en op 18 juni diende Van Beek de aanvragen M2-430 en M2-431 en die
waren voor
deze twee
toestellen.
*
Piper PA-18 Super Cub
1970
In 1962 was de heer J.R. de Beijer eigenaar van 5N-ADS en verzocht (en kreeg) om ontheffing van de verplichtingen "van de invoerverplichtingen
voorafgaand aan de inschrijving" van het toestel. Het was de bedoeling dat het naar Nederland zou komen teneinde hier gerepareerd te worden.
Daarna zou het teruggebracht worden naar Nigeria. Of het daardoor een kandidaat voor het N.L.R. werd kan ik niet beoordelen.
*
Piper PA-18 Super Cub
1970
Dutch
Air Sprayers te Siddeburen, de vertegenwoordiger van Aeronca, vloog in die tijd
ook met N8944.
Of
dit toestel daarmee kandidaat voor het N.L.R. werd, kan nu niet meer beoordeeld
worden.
*
Piper PA-18 Super Cub
1971
D-EMUW
(c/n 18-7411) was dit jaar geruime tijd op Seppe gestationeerd en werd gebruikt
door de West-Brabantse Aero Club.
Het
gerucht ging dat het toestel door C. Honcoop te Veen was gekocht; feit is dat
hij het toestel te koop aanbood maar dat het niet verkocht werd.
Het ging terug naar Duitsland, ook weer als D-EMUW. Daarna werd het in 1975 naar Denemarken verkocht als OY-RPG en werd afgeschreven
na een ongeval te Tølløse op 13 juli 1985.
* Piper
PA-18S-150 Super Cub
1974
W.M. van Doorn te Velp informeerde op 2 december bij de RLD of het laten inschrijven van een door hem aan te schaffen Super Cub op drijvers
eventueel op problemen zou kunnen stuiten.
Administratief bleek er geen bezwaar te bestaan; er kon met
een aanvullende type-keuring worden volstaan.
Wèl werd hem aangeraden contact op te nemen met de afdeling Luchtvaartterreinen aangezien er destijds geen 'terreinen' aangewezen
waren voor operaties met
watervliegtuigen.
*
Piper PA-18 Super Cub
1976
OO-KFC (c/n 18-1633, Ex: OO-HNH, 181633/F-MBCC) werd eigendom van L.A. Gravemaker maar het is niet bekend of het toestel daardoor
een serieuze kandidaat werd. Het
heeft toen wel enige tijd op Seppe opgeslagen gelegen.
*
Piper PA-18 Super Cub
1986
Tegelijk met de officiële invoer van G-APCU, die al sedert 1978 bij Stichting Vliegsport Gilze-Rijen vloog, werd middels hetzelfde douanedocument
ook ingevoerd: "Delen
van een vliegtuig, merk Piper Cub. Wegende minder dan
De
identiteit van deze, ongetwijfeld ex-KLu, Super Cub is nog onbekend. Mogelijk
betreft het hier het frame dat later opgebouwd werd als PH-PPW.
* Piper
PA-22 Colt
=
Eind jaren vijftig (of begin jaren zestig) importeerde Mastboom Vliegbedrijf een toestel van dit type vanuit Duitsland met de bedoeling het weer
luchtwaardig te
maken. Toen de vleugel geheel gereviseerd was dook daar een klant voor op en dus
restte er slechts een rompframe.
Op een bekende PR-foto van de Mastboom-werkplaats is (behalve Gerard Casius) het frame geheel links te zien.
Het uiteindelijke lot is mij niet bekend.
*
Piper PA-22-160 Tri-Pacer
1980
N8715D
(c/n 22-5896) arriveerde op 27 augustus op Hilversum en men beweerde daar dat
het toestel een Nederlands kenmerk zou krijgen.
Waar
hij gebleven is, is mij onbekend.
*
Piper PA-22-135 Tri-Pacer
1982
OO-JEF
(c/n 22-1640, Ex: N3385A) werd in januari gekocht door J. van den Bosch te
Budel-Schoot, de eigenaar van de PH-DKB.
Hij
had toen het plan het toestel te herbouwen als Pacer, met een staartwiel dus.
Er is verder niets meer over vernomen.
* Piper PA-22-150 Tri-Pacer
1987
G-APYW (c/n 22-4994, Ex: N7131D) kwam op 18 juli te Rotterdam aan en is sedert april 1988 opgeslagen te Wolphaartsdijk.
De eigenaar, R. van As, verklaarde dat het toestel na restauratie een Amerikaans kenmerk zou krijgen.
Omstreeks 2001 figureerde dit toestel echter als PH-RVK (geheel onofficieel) in een lijst van de NVAV, maar in 2009 herhaalde de heer
Van As dat het toestel Amerikaans zou worden.
* Piper
PA-23-250 Aztec
2008
De
inschrijving van N63857 (c/n 27-7854007) werd doorgehaald op 19.2.2008.
De
FAA stuurde een kennisgeving daarvan naar IVW, het toestel kwam echter niet
naar Nederland maar ging naar de Nederlandse Antillen.
*
Piper PA-28-161 Warrior II
1981
De
inschrijving van OO-HKP (c/n 28-8116105, Ex: N8311N) werd op 10 september
doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
Het
toestel kwam in Australië terecht als VH-CXF.
*
Piper PA-28-161 Warrior II
1981
OO-HKT
(c/n 28-8116155, Ex: N8335S) werd op 10 september doorgehaald als zijnde
verkocht naar Nederland.
Het
toestel kwam in Australië terecht als VH-CWW.
* Piper
PA-28-181 Archer II
1995
Op
13 september werd de inschrijving van N43870 (c/n 28-8590030) doorgehaald i.v.m.
verkoop naar Nederland.
*
Piper PA-28-181 Archer II
2001
De inschrijving van D-ELLM (c/n 28-90149) werd op 26 april doorgehaald als zijnde verkocht in Nederland.
En dat werd naar onze RLD gefaxt. Het toestel werd in Zwitserland ingeschreven als HB-PQD.
* Piper PA-28-161 Warrior II
2003
De inschrijving van OO-ESB (c/n 28-7916111, ex. N9537N) werd doorgehaald op 6 november als zijnde geëxporteerd naar Nederland.
Het toestel was al sedert 1994 niet meer in gebruik, werd al in 1996 opgeslagen op Lelystad en in 2002 naar een locatie in Amsterdam gebracht.
Naar verluidt werd het voor onderdelen gebruikt, maar op 27.5.2004 toch weer in het Amerikaans register ingeschreven als N611JP.
*
Piper PA-30-160 Twin Comanche
1977
N7335Y (c/n 30-484, Robertson STOL-conversie) was eigendom van Mej. Elemans en gestationeerd op Teuge.
Naar verluidt zou het toestel een Nederlands kenmerk
krijgen. Het verongelukte te Teuge op 27.5.1979.
*
Piper PA-31P
1977
De heer D. Tempest van Eagle Aircraft Services Ltd te Leavesden wilde een dergelijk toestel hier laten inschrijven.
Dat moet echter gebeuren door een Nederlands ingezetene, er is verder niets meer over vernomen.
*
Piper PA-31P-350 Mojave
1984
N9240Y
(c/n 31P-8414041) werd op 6 mei voor de nieuwe eigenaar Furigas BV te Assen,
naar Rotterdam geferried.
Het heeft daarna enige tijd vanaf Eelde geopereerd. Het toestel werd hier echter niet ingeschreven maar hield haar Amerikaanse kenmerk
en werd eigendom van
Furigas Inc. te New Rochelle, Verenigde Staten.
* Piper
PA-31P Pressurized Navajo
1988
Van
I-RORE (c/n 31P-797101556) werd gemeld dat het een serieuze kandidaat voor
inschrijving in het N.L.R. was.
Potentiële
koper was Vliegmateriaal Nederland BV te Amsterdam.
*
Piper PA-31-350 Chieftain
2004
De inschrijving van N5BU (c/n 31-7305029) werd op 9 april doorgehaald als zijnde geëxporteerd naar Nederland.
De RLD werd hiervan in kennis gesteld, maar het bleef bij deze mededeling van doorhaling.
Wèl vloog het toestel daarna nog enige jaren in volledige Tulip Air kleuren vanaf Rotterdam.
*
Piper PA-32RT-300T Turbo Lance II
1987
N21880
(c/n 32R-7887236) arriveerde in augustus te Rotterdam.
Eigenaar
was Reijnders Handelsonderneming BV maar het toestel werd niet ingeschreven,
het was zeker tot in 1993 actief vanaf Rotterdam.
*
Piper PA-32RT-300 Lance II
1987
N300WE
(c/n 32R-7985007, Ex: N3025A, D-EESK, N3025A) is sedert dit jaar op Rotterdam
gestationeerd.
Eigenaar
is WF Trust BV die weliswaar kenmerk PH-WFT reserveerde maar daarbij opgaf dat
dit bestemd was voor een PA-31T Cheyenne.
*
Piper PA-34-220T Seneca
2004
De inschrijving
van N656AG (c/n 34-8333087 werd op 30 juli doorgehaald als zijnde geëxporteerd
naar Holland.
Werd
hier niet ingeschreven maar wel weer in de Verenigde Staten.
* Piper PA-44-180T Turbo Seminole 2003
4X-CCU (c/n 44-8207005, ex G-BNUU, N8012U) vloog op 25 juni van Mannheim naar Beek. Het toestel zou op afleveringsvlucht aan TREK-Air zijn.
Is niet Nederlands geworden, maar werd in 2008 M-MUFC.
*
Piper PA-61 Aerostar
1981
De
inschrijving van OO-GMF (c/n 61P-0782-8063396, Ex: OO-HLV, N6072A) werd op 10
september doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland.
Ging
echter naar Amerika als N9291Y.
*
Pitts S-1 Special
1977
S.G.
Vonken te Heerlen vroeg op 11 februari een type-certificaat aan.
*
Anvil-Pitts S-2S Special
1986
G-SOLO
(c/n AA/1/1980) was gekocht door vier Nederlanders die opereerde onder de naam
Stichting SOLO-Aviation.
Het
toestel kwam in november te Rotterdam aan en heeft enige tijd in Nederland
gevlogen.
*
Platz zweefvliegtuig
1920
Reinhold
Platz, de chef-constructeur van Fokker, heeft te Veere proeven genomen met een
door hem geconstrueerd glijvliegtuig.
In een brief aan de Luchtvaartdienst d.d. 23 oktober deelde Handelsbureau voor Automobiel- en Vliegtuigindustrie te Den Haag mede dat
B.J.M. Lels te Krimpen aan de Lek voornemens was een toestel van dit type aan te schaffen en te laten inschrijven.
Het zou in november afgeleverd worden maar verder is er mij niets meer over deze plannen bekend.
* Prachtl 1920
J. Prachtl uit Wenen wilde een beoordeling van zijn revolutionaire uitvinding van een aandrijvingsmethode van een luchtvaartuig die niet gebaseerd was op
luchtschroeven of gas maar op zijn geheime uitvinding. Desgevraagd kwam er niet meer informatie los, dus van een serieuze beoordeling is het ook niet
* Pratt Read TG-32 2009
Willem den Baars te Burgh-Haamstede heeft in zijn collectie van dit type twee achterrompen, één set vleugels en het geraamte van een voorromp.
Bovendien was er destijds nog één compleet
exemplaar onderweg vanuit Elmira NY.
*
Procaer F.15A
1960
Procaer was in november gesprek met een groep(je) Nederlanders die een F.15A wilden aanschaffen en nam contact op met onze RLD over
hoe e.e.a. administratief af te handelen.
Aangezien de RLD geen ervaring met Italiaanse vliegtuigen had, werd toch minstens een bezoek aan de fabriek noodzakelijk geacht.
Het ging dus
allemaal niet door.
* PZL-Bielsko SZD-9bis Bocian 1D
=
OE-0540
(c/n F-873) is in het bezit van F. Wevers te Zeewolde. Voor zover mij bekend is
het toestel nog in Oostenrijk.
Zie
voor nadere informatie over de heer Wevers bij Akaflieg Bergfalke.
*
PZL Swidnik
1995
In
1994 werd Busio Machinefabriek en Reparatiebedrijf BV te Rijen
alleenvertegenwoordiger voor de PZL-fabriek.
Deze
overeenkomst werd twee maand later gevolgd door een subsidieverzoek om de productietechnologie
van canopies voor de PW-5 te verbeteren.
Ook
tegen eind 1994 sloot Busio een contract voor de afname van 50 (!) PW-5
toestellen die allemaal in
zouden worden afgeleverd.
Hoewel ik afleverschema's met aantallen en data in m'n dossier heb
lijkt het hele plan toch een luchtkasteel te zijn geweest.
Busio
importeerde de PH-1040 t/m PH-1042 en de PH-1063, en daarbij bleef het.
* PZL-Bielsko SZD-22B
Mucha Standard
2008
OE-0532
(c/n 598) is in het bezit van F. Wevers te Zeewolde. Voor zover mij bekend is
het toestel nog in Oostenrijk.
Zie
voor nadere informatie over de heer Wevers bij Akaflieg Bergfalke.
*
Quik eigen ontwerp
1989
De
heer H. Quik te Hedel had het plan opgevat zijn eigen vliegtuig te bouwen. Het
ontwerp zou gebaseerd zijn op de Fokker Spin.
Er
waren al contacten met de RLD en de NVAV maar de zaak ging toch niet door.
*
Raab-Katzenstein RK IIa
1936
D-EJEF (c/n 110) zou gekocht worden door de heer A.G. Korpershoek te Amsterdam. Deze vloog er al mee als beproeving voor de
voorgenomen verkoop. Op
13 oktober is hij met het toestel in de buurt van Dinteloord, na een
motorstoring, gecrasht.
*
Raab-Katzenstein RK 6
1932
H. Schumacher te Breda bezat, samen met ene heer Ravensteijn (ook te Breda) een exemplaar van dit type.
Op de zijkant stond vermeld "R.K.IIa Pelikan 28-4-27".
Het toestel was in Duitsland ingeschreven als D-1154 en had volgens de boeken c/n 36.
* Rahtjen luchtschip 1920
Dhr Rahtjen had een luchtschip ontworpen dat geheel van metaal was, dus geen linnen bekleding! Hij bweerdde dat de KLM belangstelling voor zijn
project had getoond. Het werd "voor ons land van geen belang geacht".
* Renard 26/180 1937
A. Jacobs te Leiden kocht (of was van plan te kopen, dat is mij niet geheel duidelijk) in België de Renard 26/180 OO-ARB. Tijdens zijn eerste
vlucht met het toestel (samen de heer Lambin van de École d'Aviation, de eigenaresse van het toestel) raakte het stel verdwaald en moest
er een noodlanding gemaakt worden*). Dit geschiedde op het land van W. Luykx bij Liesbosch. De landing eindigde met een neusstand
waarbij de schroef werd vernield. Over de aankoop heb ik verder nadere gegevens. Het ging in ieder geval niet door.
*) zie ook het Crashregister bij 6 april 1937.
In Amigo di Curaçao van 31.12.1946 wordt gemeld dat de KLM twee exemplaren zou gaan aanschaffen.
Het betreffende artikeltje heb ik op de illustratiepagina erbij gezet.
*
Republic RC-3 Seabee
1947
In Vliegwereld van 1 mei werd bericht dat Prins Bernhard een Seabee had aangeschaft.
In Avia van 1 juni staat het volgend: "Er kan elk ogenblik bericht komen dat-ie van Amerika verscheept is. Dan gaan we hem bij Fokker in
elkaar zetten en hoogstwaarschijnlijk zal ik er wel een paar proefvluchten mee maken om de Nederlandse luchtwaardigheidspapieren te krijgen".
Aldus
Gerben Sonderman, de vlieger van ZKH Prins Bernhard.
Het toestel is dus nooit afgeleverd maar het is wèl de enige serieuze kandidaat voor het 'overgeslagen' kenmerk PH-PBE!
De identiteit van bovenstaand toestel heb ik nog steeds niet kunnen vaststellen.
Weliswaar was Erik Hazelhoff Roelfzema (een goede vriend van Prins Bernhard), enige jaren later, actief in Ambon met PI-C320 (c/n 976,
Ex. NC6693K, VR-HDV), maar het tijdsverschil is zó groot dat een verband met Bernhard's toestel zeer onwaarschijnlijk is.
Deze laatste Seabee is na zijn Ambonese avontuur in 1950 gezonken in de baai van Sorong en is tot op heden nog niet geborgen.
NB. In de vragenrubriek (No.48) heb ik o.a. van het PI-C320 een foto geplaatst.
Ook van N6683K genomen in Suriname 1947, die was toen op afleveringsvlucht naar Frans Guyana maar voor zover bekend geen Frans kenmerk
heeft gehad. Dat toestel heeft trouwens niets te maken met de hierboven genoemde exemplaren.
De N6683K verongelukte al in de nacht van 8 op 9 november, waarbij de vier inzittenden omkwamen. Zie in bovengenoemde vragenrubriek.
En in dit verband ook interessant te weten dat KLM voornemens was twee van deze toestellen aan te schaffen.
Ook nu weer zou er een verband kunnen zijn, maar dat is slechts een veronderstelling...
En ook een van de PI-C320, afkomstig van het Moluks Museum.
*
Republic RC-3 Seabee
2005
R. den Hartog uit Bodegraven wilde een exemplaar van de Seabee invoeren. Daartoe diende hij een verzoek in, met name om de praktische
mogelijkheid te (doen) onderzoeken. Het betrof N451E (c/n 182, NC6012K, N6012K) ) die in de periode 2008/2009 zijn eigendom is geweest.
Dat
viel niet mee. Als replica was het gezien de praktische onmogelijkheid om
onderdelen te bemachtigen vrijwel uitgesloten, maar
hem
werd wel de mogelijkheid geboden om, net als in Canada en de Verenigde Staten,
uitgaande van de originele Seabee het toestel opnieuw op
te
bouwen met meer dan 51% nieuwe, hedendaagse, onderdelen.
Het
wordt dan beschouwd als een homebuild en kan dan, aangeduid als Robinson V8
Bee, hier een S-BvL krijgen.
* Republic RC-12 Rainbow 1948
Republic (van de P-47 Thunderbolt) had de hoop dit type aan de KLM te verkopen en maakte reclame met een model in KLM-kleuren.
In de sectie Nederlandse foto's heb ik er een plaatje van geplaatst.
*
Revolution Helicopter Mini-500
1992
Volgens -schaarse- informatie in de archieven van de RLD zou een Nederlands bedrijf het plan hebben deze éénpersoons helikopter in kitvorm
op de markt te brengen. In
de luchtvaartpers werd het toestel aangeduid als een kloon van de McDonnell
Douglas 500.
*
Rhein RW3.P75 Multoplan
1961
Behalve
de PH-OEN zouden er volgens de importeur Phoenix Air Service te Schiedam nòg
twee exemplaren in Nederland verkocht zijn.
*
Rienks R-1B Gyroglider
1955
Opgebouwd uit onderdelen van de gesloopte F.K.43 PH-NAU en een onbekende Schneider Grunau Baby, voltooide een groepje studenten
onder leiding van de heer K. Rienks deze gyroglider.
Deze R-1B was een verdere ontwikkeling van
een eerste versie, de R-1A met tandem onderstel.
Het toestel verongelukte op zijn eerste vlucht.
De restanten werden wèl bewaard, achtereenvolgens bij de bouwer en na verkoop bij L. Faber, de bestuurder tijdens genoemde eerste vlucht.
In 1982 werd het toestel toegevoegd aan de
Aviodome-collectie.
*
Van Rijn motorzwever
2003
Louis
van Rijn is bezig met de bouw van een motorzweefvliegtuig naar eigen ontwerp.
Spanwijdte
Het toestel lijkt op een kruising tussen een Grob 109 en een Stemme 10.
Hij zoekt allerlei onderdelen o.a. van een K 8 die voor hem
bruikbaar zijn.
Zo
worden er kleine onderdelen van de gesloopte PH-
Deskundigen
uit de zweefvliegwereld oordelen het ontwerp én de bouw als van hoge kwaliteit.
*
Robinson R.22
1981
Heli-Vraets
BV te Lelystad vroeg in april een type-certificaat aan. Op 22 september werd
dit gevolgd door een BvL-aanvraag.
Deze
laatste aanvraag betrof mogelijk N9027Y (c/n 0046) die eind
Bij het doorhalen van kenmerk N4023K (c/n 14610) op 28/7 stond als reden export naar Nederland. Dat ging niet door en het toestel
werd in Canada ingeschreven als C-FKNZ.
*
Rockwell Commander 114B
1999
Bij de RLD kwam het bericht binnen dat D-ECAC (c/n 14596) doorgehaald was. Het toestel werd echter niet in het N.L.R. ingeschreven,
maar ging naar de
Verenigde Staten als N698A.
*
Rolladen-Schneider LS
De heer J. Pol te Gorinchem overwoog een zweefvliegtuig van dit type aan te schaffen en informeerde naar de mogelijkheden voor inschrijving.
*
Rolladen-Schneider LS
Aeroclub Salland kocht in het voorjaar de D-2786 c/n 8208 met de bedoeling het toestel na de winter 2009/2010 in het N.L.R. te laten inschrijven.
Het plan ging niet door, het toestel verongelukte op 30.6.2009 te Bruchterveld. Het was daarna de bedoeling dat het wrak aan de fabriek terug
verkocht zou worden voor onderdelen, ook dat ging echter niet door.
De romp, rechtervleugel en het stabilo gingen naar een Duitse werkplaats (LTB) en zullen samen met de resten van een andere LS 8 weer
samengebouwd worden.
De
linkervleugel ging ook naar Duitsland, naar een privé
persoon die ook met een restauratieproject bezig is.
*
Rumpler
1935
P. Booy van de Eerste Zaanse Zweefvliegclub kocht een afgedankte Rumpler tweedekker van de LVA. Hij bouwde hem om tot grondtrainer,
schilderde er PH en
EZZC op en had een 'geval' om de leden van de nieuw-opgerichte club vertrouwd
te maken met dwars- en richtingsbesturing.
Hoewel
buiten het kader van dit boek, toch curieus genoeg om te vermelden.
Het eind van z'n creatie trouwens ook: voor de oefeningen van 16 mei 1937 (1e pinksterdag) werden de vleugels alvast buiten gelegd.
De volgende dag bleken ze
vernield door een kudde schapen. Exit grondtrainer…
*
Rutan Defiant
1988
In Zeeuws-Vlaanderen was zo'n vliegtuig in aanbouw onder Amerikaans toezicht.
Daar had onze RLD het wat moeilijk mee, ook al omdat er ook geruchten gingen dat er in Nederland vliegtuigen in aanbouw waren die door Belgische
inspecteurs gekeurd werden.
* Ryan Navion 1948
Hoewel de RLS destijds natuurlijk diverse vliegtuigtypen (Bonanza, Safir) beoordeelde op geschiktheid voor het lesbedrijf zonder dat ze daardoor als
kandidaat beoordeeld kunnen worden, ligt dat bij de Ryan Navion iets anders.
Voor dit toestel was de belangstelling dermate serieus dat er op de begroting voor 1948 al gelden voor werden gereserveerd.
Evenals voor de Fokker F.25 trouwens. (Lees vooral het F25-verhaal in "Nederlandse Luchtvaarthistorie" op deze site!)
De behoefte aan beide toestellen bleek echter niet zo groot te zijn en de gelden werden besteed aan Harvards en Beechcrafts.
* SAAB MFI-15 Safari 2013
In 2013 had de heer Offringa te Rijperkerk vergevorderde plannen om de SE-XUH (c/n 849-1133) aan te schaffen en verkende de mogelijkheden
om het toestel Nederlands te maken. Die zullen zéér beperkt of geheel afwezig zijn geweest omdat de SE-XUH één van de zes door een groepje
personeelsleden, na sluiting van de productielijn, geassembleerde toestellen was die daardoor geregistreerd werden als 'experimental'.
Van het project heb ik niets meer
vernomen.
*
Sailwings Puma
1982
R.
Meijer te Rotterdam vroeg op 14 juni twee BvI's aan. Eén voor een Cirrus I
waarvoor hij als constructienummer D002 opgaf.
Vermoedelijk werd dit toestel later ingeschreven als PH-1E5. De ander voor een Puma waarvoor hij als constructienummer D001 opgeeft.
Dit toestel is niet meer opgedoken.
*
Saro Skeeter
1969
De
heer Hofman van de Militaire Dump te Gouda nam van het Engelse leger in
Duitsland 15 van deze helikopters over.
Het
waren XL736, XL767, XL809, XM557(beschadigd) , XM562, XM563, XN339, XN343,
XN345, XN346, XN349, XN350, XN352, XN354, XN530.
Het was zijn bedoeling de toestellen in het N.L.R. te laten inschrijven, maar de autoriteiten overtuigden hem ervan dat een civiel type-certificaat
uitgesloten
was. Hij verkocht daarna 14 aan een Duitse handelaar en hield er één.
Toen hem later ter ore kwam dat er in Engeland wel een stuk of acht ingeschreven waren -geweest- lukte het hem ook dat exemplaar (de XL809)
te laten inschrijven als PH-HOF.
* Sassen
autogiro
1986
Louis
Sassen nam van H. van Ommeren een stel rotorbladen over voor zijn
autogiro-project.
*
SATCO
1985
Direct
na het ongeval met de SA-2 PH-XAA startte SATCO een marktonderzoek ten behoeve
van twee alternatieven.
-
Een vereenvoudigde versie van de SA-2 met een meer conservatieve kunststof
huid, in plaats van het sandwich-principe
waarop de PH-XAA was gebaseerd.
-
Een geheel nieuw ontwerp met een open romp en canard-vleugel. Meer een
ultra-licht vliegtuig dus.
Er is verder niets meer over vernomen.
* Savoia Marchetti SM-95 1947
Begin van dit jaren waren er concrete en vergevorderde plannen om een dergelijk toestel naar Nederland te laten komen als voorbereiding
op een eventuele productie/assemblagelijn hier. Initiatiefnemer van dit project was Frits Diepen.
In Nederlandse Luchtvaarthistorie heb ik hierover een uitgebreid artikel geplaatst.
* Schaut vrije ballon
1963
Nini Boesman vloog in deze periode met de ballon die ingeschreven was in België als OO-BAA en de naam "Utrecht" droeg.
In hoeverre dit een kandidaat was is mij niet bekend.
Luc Wittemans meldt dat deze ballon waarschijnlijk op bestelling uit Nederland in 1964 is gebouwd. Op 14.7.1961 werd de Nederlander
A. Smulders (wonende in Brussel) eigenaar.
Dat Nini Boesman ermee vloog is dus niet verrassend. Het al of niet kandidaat zijn wordt hiermee dus niet uit de doeken gedaan.
*
Scheibe Bergfalke II/55
1995
Sedert
1995 vliegt de D-4615 (c/n 386) in Nederland bij een groep die zich
"Hi5" noemt.
Er
is mij echter niets bekend over een eventuele kandidatuur voor het N.L.R.
Het
toestel is inmiddels doorverkocht aan P. de Crom en Hi5 schafte een andere
Bergfalke aan, die zal echter Duits blijven.
* Scheibe Bergfalke II/55
2008
OE-0520
(c/n 302) is in het bezit van F. Wevers te Zeewolde. Voor zover mij bekend is
het toestel nog in Oostenrijk.
Zie voor nadere informatie over de heer Wevers bij Akaflieg Bergfalke.
* Scheibe Bergfalke II/55 2009
Willem den Baars te Burgh-Haamstede heeft in zijn collectie de CF-ZDA (c/n 362). Het toestel in niet compleet en in slechte staat.
Eric Munk: Is deels verzaagd en hangt nu in de kantine van de Gelderse Zweefvliegclub op Terlet.
* Scheibe L-Spatz 2007
Als geruime tijd is dit toestel in het bezit van de heren De Jong die het gebruiken als onderdelenbron voor hun PH-825.
* Scheibe Spatz
2008
OE-5337
(c/n 2A) is in het bezit van F. Wevers te Zeewolde. Voor zover mij bekend is
het toestel nog in Oostenrijk.
Zie
voor nadere informatie over de heer Wevers bij Akaflieg Bergfalke.
* Scheibe SF-24B Motor Spatz 2005
In 2005 werd de OO-DRS (c/n 4043, Ex. D-KIDI, D-KBWS) overgedragen aan Friedrich Wevers.
Het is niet bekend waar het toestel daarna gebleven is.
Mogelijk 'ergens' in Nederland, maar ook een verblijfplaats in Oostenrijk is niet onmogelijk.
* Scheibe Specht
2008
OE-5328
(c/n 864) is in het bezit van F. Wevers te Zeewolde. Voor zover mij bekend is
het toestel nog in Oostenrijk.
Zie
voor nadere informatie over de heer Wevers bij Akaflieg Bergfalke.
*
Scheibe SF-
Op
8 juli werd D-KGAP (c/n 44326) overgevlogen naar Lemelerveld.
Het toestel was aangekocht door AC Salland en zal mogelijk in de toekomst in het N.L.R. opgenomen worden.
In 2014 werd het toestel weer te koop aangeboden.
Eric Munk: Niet Nederlands geworden, terug naar Duitsland.
*
Scheibe SF-
Begin van het jaar kocht Aero Club "Salland" ter vervangen van de hierboven beschreven Falke de Deense OY-ZZX (44724).
Het toestel zal verderop dat jaar in het N.L.R. worden opgenomen.
Eric Munk: Is nu PH-1544.
*
De Schelde S.21
1939
De
Schelde bouwde een militaire variant, geheel voor eigen rekening, van de S.21
PH-ATY.
Op
12 januari 1939 werd er een Bewijs van Luchtwaardigheid voor aangevraagd.
*
De Schelde Scheldemusch
1979
In
de beginjaren van de Vereniging Historische Vliegtuigen werden allerlei (ideeën
voor) projecten genoemd.
Eén van de meer serieuze projecten was de replica die Wim Mesu van de Scheldemusch wilde bouwen.
Zo was er al een originele motor beschikbaar, die was in een
schuur te Groenekan gevonden. Het is er helaas niet van gekomen.
* Schempp-Hirth
HS.2 Cirrus
1969
Volgens
opgave van de fabriek werd D-0209 (c/n 49) afgeleverd aan "Blunden,
Niederlande".
Ging
echter naar Canada als CF-QJH en verongelukte op 8.10.1978 bij Cresaptown (MD,
USA).
*
Schempp-Hirth HS.5 Nimbus 3DM
2001
De
inschrijving van LX-CHJ (c/n 26) werd doorgehaald op 16 mei en hoewel IVW
daarvan op de hoogte werd gesteld, werd het toestel in Duitsland
ingeschreven
als D-KPHJ. Eigenaar is wel een Nederlander en het toestel is gestationeerd op
Deelen.
*
Schempp-Hirth Discus bT
2006
De inschrijving van OO-ZQI (81/414) werd doorgehaald op 12.12.2006. Het toestel zou naar Nederland verkocht zijn en dat klopt ook wel,
het is gestationeerd op Hoogeveen maar vliegt met het Duitse kenmerk D-KEDK.
*
Schempp-Hirth Nimbus 2B
2007
De inschrijving van VH-WVY (c/n 98) werd doorgehaald op 15.1.2007. Het toestel zou naar Nederland verkocht zijn.
Vermoedelijk alleen maar via Nederland naar
Duitsland getransporteerd, en werd daar D-8162.
*
Schempp-Hirth HS.2 Cirrus VCT
1972
In 1972 kocht de KNVvL er een om te dienen als hoofdprijs in een grote verloting t.b.v. de fondsenwerving voor de wereldkampioenschappen
die dat jaar in Joegoslavië gehouden zouden worden.
Het toestel, de D-0502 (c/n 113Y) werd gewonnen door Jan van der Kooy van Zweefvliegclub Hoogeveen.
Dat leverde wél een juridisch probleem op.
Volgens de Duitse én de Nederlandse wetgeving was het niet mogelijk dat een Nederlands staatsburger met een Duits geregistreerd toestel
in Nederland vloog. De keuze was dus óf de wetgeving aanpassen óf negeren.
Gezien de later meermalen voorkomende identieke situaties zal wel voor het laatste gekozen zijn...
Op
23 september van dat jaar wordt er een ongeluk(je) gemeld, verder is er over
de Nederlandse geschiedenis niets bekend.
Het toestel werd later OO-ZYM en verongelukte tijdens de start op Weelde op 25.7.1999.
Inmiddels heb ik bewijs gevonden dat dit het toestel is waaraan op 18.10.1972 het Nederlandse kenmerk PH-461 (later PH-456) was toegekend
Inschrijving kon echter niet plaatsvinden, de Cirrus VCT had geen Nederlands Type-Certificaat.
*
Schleicher Ka 2 Rhönschwalbe
1954
In verband met de noodzakelijke vlootuitbreiding van de KNVvL werd een delegatie naar Essen-Mühlheim gezonden teneinde dit type aan de
tand te voelen.
Op grond van technische bezwaren van de RLD (Ir. Spuybroek) werd het toestel niet besteld.
Interessant is dat deze bezwaren dezelfde waren als die waarop de vleugel van de Storch PH-NEL afgekeurd werd; men betwijfelde de sterkte van
de
lijmverbindingen in de houten vleugel.
*
Schleicher Ka 4 Rhönlerche
1989
De inschrijvingen van OO-ZEB en OO-ZEM (resp. c/n 612/59, Ex: PL2 en c/n 914/60, Ex: PL6) werden op 20 februari doorgehaald als zijnde
verkocht naar Nederland.
Ze hebben hierna inderdaad geruime tijd in Nederland gevlogen zonder dat ze in
één van beide landen ingeschreven waren!
Mogelijk leverden deze toestellen delen voor de PH-242!
* Schleicher Ka 4 Rhönlerche II 2009
Willem den Baars te Burgh-Haamstede heeft in zijn collectie een Rhönlerche. Het toestel is in goede staat en is wit met een lichtblauwe staart en neus.
De identiteit is mij helaas niet bekend.
Eric Munk leverde de identiteit: PH-243.
* Schleicher Ka 6 Rhönsegler 1991
Van OO-ZMZ wordt beweerd dat hij -na schade- naar Nederland verkocht zou zijn. Ik heb geen bewijzen dat dit niet waar zou zijn, maar wèl dat hij
in 1992 in Duitsland werd ingeschreven als D-8841.
* Schleicher Ka 6CR Rhönsegler
1998
*
Schleicher K 7
1998
De
heer Van der Star te De Cocksdorp kocht twee Duitse zweefvliegtuigen, de Ka 6CR
D-5520 (c/n 6515) en de Ka 7 D-5053 (c/n 7144).
LBA
poogde met de heer Van der Star in contact te komen omdat er (o.a.) geen
duidelijkheid over de verzekering was.
Dat lukte niet en zag men zich genoodzaakt beide BvL's te schorsen.
Inmiddels (nov. 2010, Eric Munk) is bekend geworden dat D-5520 weer werd ingeschreven en alweer enige jaren bij Rein Smit vanaf Wieringermeer
vliegt, en dat D-5053 opgeslagen ligt op Texel.
* Schleicher Ka 6CR Rhönsegler 1999
De BGA1591/CJY (c/n 555) werd in 1999 doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland. In 2008 werd hij weer in Engeland ingeschreven
als G-DCJY. Ik betwijfel of het toestel in de tussentijd ooit in Nederland is geweest.
*
Schleicher K 7
1988
De inschrijving van D-5744 (c/n EB 4) werd doorgehaald op 23 november 1988 waarna het toestel opgeslagen werd in het gebouw van de
Stadt Köln
Schülerfluggemeinschaft. In 1996 werd het toestel naar Nederland verkocht.
*
Schleicher K 8B
2001
De
heer Teunissen te Barendrecht kocht in maart van dit jaar de Oostenrijkse
OE-0693 (c/n 8230) van FsV Wien.
De
inschrijving werd doorgehaald op 13 maart.
Of
het toestel een kandidaat is geweest weet ik niet. Het toestel hangt sedert
Begin 2009 werd het in ieder geval wél een serieuze kandidaat. Het is overgebracht naar de werkplaats van VC Nistelrode en daar zal het weer
luchtwaardig gemaakt worden door Jan Roza. Inschrijving in het N.L.R. is gepland voor zomer 2009.
Eric Munk: Inmiddels ingeschreven als PH-1450.
* Schleicher ASK 16 1977
De KNVvL was van plan een toestel van dit type aan te schaffen en de TD van het Zweefvliegcentrum vroeg daartoe een type-keuring aan
voor de D-KOLA.
Maar het kwam (voor mij om onbekende redenen) niet tot aankoop en het reeds betaalde bedrag voor de keuring werd in augustus 1978 terugbetaald.
*
Schleicher ASK 14
1982
Zweefvliegclub
Texel diende een BvL-aanvraag in maar deze werd afgewezen. Het type werd hier
niet goedgekeurd.
Nader onderzoek heeft uitgewezen dat het de D-KOMO geweest moet zijn (c/n 14028) die eind van dit jaar te koop was, doorgehaald
werd op 22 december en in Engeland weer werd ingeschreven als G-BKSP op 25 mei 1983.
* Schleicher ASW 15A 1969
Op 9 mei vroeg Guldemond Luchtvaartartikelen-Zweefvliegtuigen een (voorlopig) BvL aan voor voor een toestel van dit type.
Het is nooit ingeschreven geweest.
* Schleicher ASW 15A 1973
Toen in 1973 de 'kwestie' PH-407/PH-438/PH-464 speelde schreef Dick T. Réparon een brief naar de Rijksluchtvaartdienst waarin hij ook
om een Nederlands BvL vroeg voor zijn Duits geregistreerde ASW 15A.
Het is er niet van gekomen, bovendien is de identiteit van het toestel mij niet bekend.
* Schleicher K8b 2014
In april 2014 werden de OO-ZOL (8891) en OO-ZOM (8654) door Eric Munk aangekocht. Beide toestellen waren a.g.v. buitenlandingen
zwaar beschadigd. OO-ZOL in 2004 en OO-ZOM in 2010. Romp en stabilo van OO-ZOL zijn nu gecombineerd
met de vleugel van OO-ZOM. Of e.e.a. resulteert in een luchtwaardig te maken geheel staat nog niet vast.
De vleugel van de OO-ZOL bestaat niet meer, de romp van OO-ZOM is ontmanteld, het achterste deel ging naar de stort, de voorromp/cockpit
is verkocht aan een particulier die er een simulator van wil bouwen.
Eric Munk: E.e.a. resulteerde in een compleet toestel dat ingeschreven werd als D-4610. Zal niet Nederlands worden.
*
Schneider Grunau Baby
1933
opgegeven. Al in februari 1934 verdween de aanvraag al weer uit de RSL-administratie.
*
Schneider Grunau Baby
1937
L.
Hazen te Bergen op Zoom had serieuze plannen een dergelijk type te gaan bouwen.
Hier is verder niets over bekend.
*
Schneider Grunau Baby
1938
Uit de keuringsverslagen van de Rijksluchtvaartdienst blijkt dat in dit jaar de bouw van een nieuwe Grunau Baby bij de Twentsche
Zweefvliegclub werd gevolgd.
Zie het commentaar bij PH-29 en PH-86!
*
Schneider Grunau Baby
1939
Voor
de Eindhovense Aeroclub was een Grunau Baby in aanbouw genomen door
jongensinternaat "Heibloem" te Roggel.
Het toestel werd daar door de leerlingen onder toezicht van hun docenten gebouwd, enkele leden van de EAC (de heer Vaassen)
controleerden het werk. Voor
zover bekend is het toestel niet afgebouwd.
* Schneider Grunau Baby
1941
Zweefvliegtechnicus Franse inspecteerde een partijtje triplex dat afgekeurd was voor militair gebruik.
Hij achtte het met verwijdering van de slechte delen nog uitstekend
geschikt voor zweefvliegtuigen.
Het
werd aangekocht en ter beschikking gesteld aan de Amsterdamsche Club voor
Zweefvliegen want die was van plan een Grunau Baby te bouwen.
Voor
zover mij bekend is dat echter nooit gebeurd, het lijkt onwaarschijnlijk dat de
latere PH-190 hier nog mee in verband kan worden gebracht.
*
Schneider Grunau Baby
1977
Al in 1977 werd OE-5046 (c/n 3366, e: OE-0092) ingevoerd. Het toestel lag eerst geruime tijd opgeslagen te (achtereenvolgens) Hilversum,
Amstelveen en
Amersfoort. Nu bij F. Wevers te Zeewolde.
Zie
bij Akaflieg Mu-13E Bergfalke voor meer informatie over deze heer Wevers en
zijn vliegtuigen.
*
Schneider Grunau Baby
1972
In dit jaar werd de Deense Luchtmacht Baby 94-943 (c/n PFG-07) ingevoerd. De berichtgeving hierover was dermate verwarrend dat bij
sommigen de indruk werd gewekt dat er twee Baby's ingevoerd waren.
Dat werd dus gepubliceerd, en dat
werd daarna vanzelfsprekend herhaalde malen 'geciteerd'.
In
1976 verhuisde de 94-943 naar Nieuw-Loosdrecht bij J. Daams en heeft daar lang
in opslag gelegen.
In
1993 is de 94-943 (samen met wat Tiger Moth delen) echter (via Jens Toft)
terug in Denemarken en wordt daar gerestaureerd.
*
Schneider Grunau Baby
1988
J.Th.
Swaters kocht van Luftsportverein Nordstemmen de D-6075 (c/n 01) met de
bedoeling het vliegtuig weer luchtwaardig te maken.
Dat
viel wat tegen en ook het plan twee kleine motortjes in de vleugel voorrand in
te bouwen werd niet verwezenlijkt.
Hij
verkocht het vliegtuig aan iemand in Hertme die het in de nok van zijn
hooizolder hees.
Tegen de tijd dat de schrijver dezes het vliegtuig opgespoord had en vrienden van de VHZ erop af had gestuurd, was het in dermate slechte
toestand dat het afgeschreven moest worden. Alleen de beslagen waren nog bruikbaar en werden naar Duitsland verkocht.
* Schneider Grunau Baby 2006
Willem den Baars te Burgh-Haamstede heeft in zijn collectie BGA1935/CZK (c/n
2). Het toestel is weliswaar compleet maar geheel gedemonteerd.
*
Schwalmen zweefvliegtuig
1932
De Venlose zweefvliegclub heeft toen een dergelijk toestel gebouwd.
Het werd in de
periode 1932/1933 na verbeurd te zijn verklaard, verbrand door justitie.
* Schreiner/KLM ultra-licht vliegtuig
1984
Er
waren plannen om in een op Beek te vestigen fabriek een
ultra-licht vliegtuig in serie te gaan fabriceren.
Het zou een vliegtuigje worden dat was gebaseerd op de Spectrum Beaver RX 28, een oorspronkelijk Canadees ontwerp.
De hoge Nederlandse eisen maakten echter een eind aan de plannen. Er is niets gebouwd. Zie ook het artikel op de na 1940-geschiedenis pagina's.
* Schweizer SGU2--22A 2011
Een Nederlander bood omstreeks april een toestel van dit type aan. Het betrof de OO-DAC die op dat moment in zwaar beschadigde, maar
repareerbare, toestand opgeslagen lag in Duitsland. Er zouden al nieuwe onderdelen aanwezig zijn.
Bij ILT heb ik hierover niets waargenomen, dus de status 'kandidaat' is zeer twijfelachtig.
*
Scintex CP.1315 Super Emeraude
1982
In dit jaar liet de NVAV weten dat een van haar leden de bouw voorbereidde van een Emeraude met afneembare vleugels.
Meer is hierover niet aangetroffen. Mogelijk
betreft dit het project dat zou uitmonden in de PH-RVH.
* Scott Viking 1
2004
BGA416/AHU,
c/n 114, ex G-ALRD, BGA416) werd in dit jaar, in luchtwaardige staat, naar
Nederland verkocht.
Het toestel staat sedertdien in luchtwaardige staat in opslag bij Willem den Baars op Midden Zeeland.
Eric Munk: Vliegt nu bij het Glider Heritage Museum te Lasham. Is niet kandidaat geweest.
*
SG-38 Schulgleiter
=
F.
Wevers te Amersfoort heeft er twee in opslag; een origineel en een replica. Het
origineel betreft de OE-0166 (c/n 001) waarvan bekend is dat
hij
sedert april
op Hilversum.
De
replica werd gebouwd door L.J. van Liempt in de jaren tachtig en is een replica
van deze OE-0166.
Zie
bij Akaflieg Mu-13E Bergfalke voor meer informatie over deze heer Wevers en
zijn vliegtuigen.
*
SIAI-Marchetti S.205-20R
1987
OO-MEC (c/n 6-167, Ex: OO-HEC) werd gekocht door F.A.A. Smolders te Hilvarenbeek. Het toestel is gestationeerd op Antwerpen.
NB. Zie mijn commentaar bij de PH-RYK.
*
SIAI-Marchetti F.260
1981
5Y-ALL
(c/n 2-40) werd gekocht door een groepje Nederlanders, waaronder F.H. Schouten,
en naar Nederland gehaald.
Hier
was het toestel enige tijd actief als N260FS vanaf Schiphol.
*
Siebel Si 204D-1
1948
Begin
van dit jaar spande het NLL zich in om nog een Siebel aan te schaffen als
onderdelenbron voor de PH-NLL.
Dat
had wel enige voeten in de aarde omdat het beoogde toestel (WNr. 251922, AirMin 13) in
niet luchtwaardige staat op Newton (bij Nottingham) stond.
De
koop (voor
o.a. twee motoren, richtingsroeren, compleet achterwiel, stuurkolom en voetpedalen.
Op 11 augustus werd de zaak met
de PH-PBA naar Soesterberg gevlogen.
*
Sikkema Autogiro
1967
In
deze periode verschenen in de Nederlandse pers met enige regelmaat artikelen
over zelfgebouwde (Bensen) autogiro's.
Dat
werkte aanstekelijk (zie bij Bensen) en ook deze heer Sikkema te Leeuwarden
vatte het plan op een zelfontworpen autogiro te bouwen.
Enige informatieve brieven van de RLD met omschrijving van de procedures hier te lande en de daarbij te verwachten moeilijkheden, deden hem
kennelijk besluiten van het avontuur af te zien.
* Sikorsky S.43
1935
*
Sikorsky S.55
1952
Dr.
Plesman deelde mee dat de KLM de gebruiksmogelijkheden van dit type onderzocht
en verklaarde: "Eind 1953 hopen wij twee helicoptères S-55,
maar
met andere motoren dan de Amerikaanse, in gebruik te nemen".
*
Sikorsky S.56
=
In
het midden van de jaren vijftig werd een diepgaand onderzoek uitgevoerd naar de
exploitatie van een zestal van deze helikopters.
Alleen
de kosten van de helikopters zelf waren schattingen op basis van gegevens over
de S.55.
Van
de beoogde S.56 waren op dat moment nog slechts vier -prototypen- gebouwd. Het
ging dus niet door.
Mogelijk heeft dit iets te maken met het Rotterdamse Helicopter Syndicaat dat in begin 1954 de pers haalde met plannen voor een
helikopterdienst o.a. naar de Zeeuwse
eilanden.
*
Silvercraft SH-4
1969
Volgens
Rod Simpson's Helicopters & Rotorcraft (Airlife 1998) is er
één exemplaar (c/n 9) van deze helikopter naar Nederland
geëxporteerd.
Dit
kan niet correct zijn, althans, er is hier nooit zo'n helikopter waargenomen.
*
Sky Balloons
1998
In de periode 1998/2000 werden twee ballonnen die bestemd waren voor Nederland niet meer gebouwd.
Het betrof de volgende twee exemplaren:
Sky 140-24, constructienummer 129
Sky 200-24, constructienummer 186.
* Slingsby T.8 Kirby-Cadet-Tutor 2006
Bob van Aalst, die ook een T.21B heeft, schafte in dit jaar de BGA485 (c/n 513, G-ALPE) aan.
Het is een hybride toestel, vlak na de oorlog werd de gekraakte T-8 romp vervangen door een T-7 romp afkomstig uit een RAF-magazijn.
Eric Munk: Vliegt nu bij het Glider Heritage Museum te Lasham. Is niet kandidaat geweest.
* Slingsby T.8 Cadet 2009
Willem den Baars te Burgh-Haamstede heeft in zijn collectie de luchtwaardige BGA1770/CSL (c/n 928).
* Slingsby Hadley Cadet III 2009
Behalve de PH-1163 is Willem den Baars in het bezit van de G-BRTZ (PFA/42-10545).
Het is de bedoeling dit toestel ook op korte termijn in het N.L.R. te
laten inschrijven.
* Slingsby T.21B Sedbergh
=
BGA3225/FFL (Ex: WB993) Is al geruime tijd actief in Nederland, eigenaar was eerst Jan van Os, tegenwoordig is hij van Bob van Aalst.
Het toestel zou Engels geregistreerd
blijven, maar is inmiddels ingeschreven als PH-201.
*
Slingsby T.21B Sedbergh
2006
Bij de Stichting Historische Zweefvliegtuigen te Venlo is sedert zomer 2006 de BGA875/BDA in restauratie, en deze restauratie is inmiddels voltooid.
Het toestel blijft gestationeerd te Venlo. Eigenaar is Johan van Dijk e.a. Het is afkomstig van Dahlemer Binz.
Eric Munk: Is nu PH-111.
* Slingsby T.21B Sedbergh 2007
Willem den Baars te Burgh-Haamstede had in zijn collectie de BGA953 (c/n 1294). Het toestel was in slechte staat en is ca. 2009 doorverkocht naar
Harry Huiskes op Twente. Daar zou het toestel worden gerestaureerd, maar is daar nu (2020) nog steeds opgeslagen.
* Slingsby T.21B Sedbergh 2009
Willem den Baars te Burgh-Haamstede had in zijn collectie de BGA2767/ELH. Het toestel was in slechte staat en is in 2011 doorverkocht naar
Italië waar het gerestaureerd zal worden.
* Slingsby
T.21B Sedbergh
2009
* Slingsby T.30 Prefect 1950
Op 1.juni van dit jaar werd Bewijs van Luchtwaardigheid voor Export No. 10800 uitgereikt voor Prefect BGA 676, c/n 640.
Die is echter, voor zover mij bekend, nooit in Nederland in Nederland gesignaleerd.
Maar dit veroorzaakt wel ernstige twijfel aan de identiteit van de PH-1. Daarvoor wordt opgegeven c/n 548 maar mij is (ook) volstrekt onbekend waar
dat c/n vandaan komt! Bij de RLD ben ik het niet tegengekomen, op BvI 493 staat geen c/n ingevuld en navraag bij diverse zweefvlieghistorici levert
ook geen antwoorden. Dus tot het tegendeel blijkt ga ik ervan uit dat de PH-1 dit toestel was.
*
Slingsby T.31 Tandem Tutor TX.3
=
WT915
(c/n 710) was eerst opgeslagen bij F. Wevers te Zeewolde en vliegt nu bij Jan
Förster in Limburg. Het toestel blijft Brits met kenmerk BGA3181/FDQ.
* Slingsby T.31 Tandem Tutor TX.3
2002
BGA4926/KAA was vanaf 2002 gestationeerd op Castricum. In januari 2010 naar Frankrijk verkocht.
En daar op Buno-Bonnevaux op 5.5.2012 verongelukt bij een botsing met een van de drie daar in gebruik zijnde sleep PA-25's.
* Slingsby T.31B Tandem Tutor TX.3
2008
Dolf van Splunter is (mede-)eigenaar van BGA3145/FCC (c/n 1182, ex XN243). Het toestel is gestationeerd op Emmerich(D).
* Slingsby T.31B Tandem Tutor TX.3 2009
Willem den Baars te Burgh Haamstede heeft in zijn collectie de BGA1200 (c/n 1189). Het toestel is in goed staat.
Verder beschikt hij over: een totaal gestript exemplaar, één romp ex Air Cadets en één romp waar ooit de ombouw naar motorzwever aan
gestart is maar dat is niet afgemaakt.
* Slingsby
T.38 Grasshopper TX.1
2006
Tegen
het einde van het jaar werd bekend dat W. den Baars te Burgh-Haamstede, in het bezit
was van de Grasshopper BGA5074/KGE ex WZ782.
*
Slingsby T.38 Grasshopper TX.1
1987
ACVT
Beheer BV te Arnhem kocht op 20.12.1988 twee Grasshoppers. Tegelijk met de
latere PH-885 arriveerde op Teuge de XP487 (c/n 1264).
Het toestel is nog steeds niet ingeschreven. En dat zal waarschijnlijk ook niet gebeuren, het toestel wordt gebruikt voor onderdelen.
Eric Munk: Inmiddels is kenmerk PH-1651 gereserveerd.
*
Slingsby T.38 Grasshopper TX.1
1988
F.
Wevers kocht in februari 1988 twee stuks, WZ826 (c/n 807) en XP462 (c/n 1261).
Na
een periode van opslag te Badhoevedorp liggen ze nu in zijn loods te Zeewolde.
Zie
voor nadere informatie over de heer Wevers bij Akaflieg Bergfalke.
*
Slingsby T.38 Grasshopper TX.1
2007
Na een zes jaar durende restauratie werd er op 9 juni voor het eerst (door Erwin Jansen) weer gevlogen met de BGA3488/FSK, WZ795.
Eric Munk: Inmiddels ingeschreven als PH-1651.
* Slingsby T.43 Skylark IIIb 2009
Willem den Baars te Burgh-Haamstede heeft in zijn collectie BGA806/BAC (c/n 1101). Het toestel is in goede staat.
* Slingsby T.49 Capstan 2009
Willem den Baars te Burgh-Haamstede heeft in zijn collectie een onbekende Capstan. Het is een restauratieproject, d.w.z. het is geheel
gestript en ontmanteld.
*
Slingsby T.65A Vega
1978
G-BGSP (c/n 1904) werd ingevoerd door P. de Liefde die er ook een BvI/L voor aanvroeg.
Begin 1979 maakte de Vega een lichte crash en ging terug naar de fabriek voor reparaties.
Op 15 mei 1979 weer ingevoerd.
Door TU Delft op vliegveld Venlo getest en daarna naar Italië gebracht voor de Europese kampioenschappen.
Op 9
augustus brak er op 2300m hoogte een vleugel af, Baer Selen kwam veilig met z'n
parachute op de grond.
Op 10 juli 1980 werd de BvL-aanvraag ingetrokken.
* Snellen ontwerpen 1941, 1943
Roeland Snellen (van de V-20 PH-90) ontwierp tijdens de oorlog een tweetal toestellen. De R-7/41, een Grunau Baby ontwikkeling met een
V-staart en project R9/43, een éénmotorig licht vliegtuigje á la Druine, dan wel Stark.
* Sobeh
H-1
1953
Het eerste prototype (c/n 1001) van wat later de Kolibrie zou heten, vloog voor het eerst in dit jaar. In april 1954 werd het bij een ongeval
geheel vernield. Het
is nooit ingeschreven geweest.
*
SOCATA TB-20 Trinidad
2000
De
inschrijving van N21FR (c/n 1088) werd doorgehaald op 22 december als zijnde
verkocht naar Nederland.
Het
toestel ging echter naar Frankrijk als F-GVLD.
*
Sohaj
2002
In
de kantine van de Nijmeegse Aeroclub hangt een Sohaj zweefvliegtuig.
Het
toestel werd tijdens een zomerkamp gevonden in een schuur te Hodkovice(CZ) en
meegenomen ter decoratie.
Dat
het ooit weer zal vliegen lijkt uitgesloten, het toestel is in slechte staat en
in Tsjechië zijn nog wel betere exemplaren te koop.
*
Solar Wings Typhoon
1982
Op
3 februari vraagt R.F. Driessen te Muiden voor twee van deze ULV's een BvI aan.
Mogelijk betreft het hierbij de latere PH-1C1 en PH-1D1.
Of
zie hieronder.
*
Solar Wings Typhoon
1982
J.W. Schildmeijer te Den Haag vroeg op 16 juni een BvI aan voor zijn gemotoriseerde zeilvlieger.
Het toestel droeg eerst het KNVvL kenmerk NL-0127 en als constructienummer geeft hij T781208L en ook E002 op!
De motor was een Robin
EC34PM van 350cc.
Op
24 oktober kwam hij echter om het leven toen hij ermee crashte bij een vlucht
boven de Maasvlakte.
Hij
had het toestel op 15 maart van R.F. Driessen gekocht.
*
Southdown Puma
1982
Op 8
september vraagt Van Beek (als houder) een BvI aan voor een Southdown Puma
waarvan Zeilvliegschool Rotterdam eigenaar is.
De
aanvraag werd geretourneerd wegens onvolledige gegevens. Zie ook bij
*
Spaceshuttle "Columbia"
1984
Hoewel buiten het bestek van dit boek vallend, noem ik hier toch dit prachtige model van de spaceshuttle dat bij diverse (ruimtevaart)tentoonstellingen
te bezichtigen was. In de vragenrubriek rubriek heb ik er een aantal foto's van geplaatst.
Het werd gebouwd door de bekende sportvlieger O. Hartman te
Putten. Het heeft ook geruime tijd op Teuge gestaan.
In
die periode heeft men het eens op de baan gezet en diverse mensen laten geloven
dat het daar 's ochtends geland was!
Het
gevaarte werd verkocht aan C. Titulaer en het laatst gesignaleerd bij een
ruimtevaarttentoonstelling te Utrecht.
Toen
was de Domtoren met plaatwerk omgetoverd in een Saturnusraket!
* Spectrum
Beaver RX 28
1984
Zie
bij Schreiner/KLM ultra-licht vliegtuig.
*
Sportavia-Pützer RS.180 Sportsman
1978
Op 18 oktober vroeg Business Aviation te Den Haag een type-certificaat aan.
* Spijker V.2
1921
*
SSVOBB Impuls
1993
Teneinde de studenten ook praktische ervaring te laten opdoen benaderde de Stichting Studenten Vliegtuig Ontwikkeling, -Bouw en -Beheer d
e RLD met een plan voor de
ontwikkeling van een licht experimenteel vliegtuig.
Dit eenvoudige, tweepersoons toestel zou in nauwe samenwerking met de faculteit -en liefst ook met de RLD- ontwikkeld worden.
Er wordt nog steeds gebouwd.
*
Stampe & Vertongen SV.4
1976
* Stampe & Vertongen SV.4
1977
In dit jaar werd gemeld dat de verkoop van F-BDMI (c/n 639) aan de Nederlander W. Ramakers niet doorgegaan was.
Voor zover bekend is het toestel hier ook niet geweest. Persoonlijke waarnemingen in juli 1977 en augustus 1978 te Nancy wekken bij mij de indruk
dat het in ieder geval in deze periode niet van z'n plaats is geweest.
* Stampe & Vertongen SV.4 1980
*
Stampe & Vertongen SV.4
1989
De OO-EIR (c/n 1144, Ex: V-4) werd aan M. Lenstra geleverd en is sedert die tijd regelmatig op Midden-Zeeland gesignaleerd waar er groot
onderhoud aan werd gepleegd.
*
Stampe & Vertongen SV.4
1999
Van de Deense OY-EFN (c/n 625) werd in de luchtvaartpers beweerd dat hij na restauratie tijdelijk een Nederlands kenmerk zou krijgen.
Bij de RLD heb hierover niets aangetroffen. Werd OO-EFN..
* Van
der Stap Catfish 2
1990
Chris van der Stap begon met het bouwen van zijn Catfish 1, een primitieve tandemzitter (eigen woorden!) die hij niet afbouwde.
Delen werden gebruikt bij de
constructie van zijn Catfish 2.
Dit
was weer een tweezitter, maar nu side by side, en die werd wél afgebouwd en in
1990 is er ook inderdaad, met RLD-toestemming, mee gevlogen.
Maar de RLD had nogal fundamentele kritiek op
de constructie en het project is dan ook niet voortgezet. In 1991 werd het
toestel gesloopt.
* Start und Flug H-121 1976
De fabriek vroeg om nadere inlichtingen omtrent certificatie in Nederland vanwege mogelijke verkoop van enige exemplaren.*
Steinbuch
1909
"Eenige heren te Breda en in de Langstraat hebben zich gecombineerd teneinde in de nabijheid van Brede deze zomer Vliegproeven te houden
met
een ééndekker. Deze zal alhier gebouwd worden onder leiding van de ingenieur
C.E. Steinbuch".
Mogelijk
mondde dit initiatief uit in de oprichting van “De Eerste Nederlandsche
Vliegvereeniging” te Breda op 29.12.1909.
Deze
vereeniging schafte een Blériot aan die bestemd was voor E. Archer.
* Stinson L-5 Sentinel
1945
Op
vrijdag 13.7.1946 landde prins Bernhard op hulpveld Hoekwaterstraat met "een nieuw type vliegtuig Stinson L-5 met
rode neus en RAF roundel nr. 298596".
Citaat uit hetn spottersboekje van Pjotr Lawant. In hoeverre de toestellen waarmee prins Bernhard destijds weleens vloog als kandidaat beschouwd
moeten worden is
mij niet duidelijk. De Sentinel 42-98596 kwam in de Italiaanse luchtmacht terecht als MM52873, later I-AEFU.
*
Stinson L-5B Sentinel
1961
Op
Zestienhoven arriveerde medio augustus de Oostenrijkse OE-AAI (Ex: F-BEDN,
42-99582); het toestel was aangeschaft door Mastboom
Vliegbedrijf
NV te Rotterdam dat ook al met de PH-PBB vloog. Inschrijving ging niet door en
de Sentinel ging terug naar Oostenrijk.
*
Stoddard Hamilton Glasair IIRG
1993
Dit
toestel werd gebouwd door Robert S. van Dijk te Amsterdam. Op 27 oktober werd
kenmerk N51DA doorgehaald. Het constructienummer is 51549.
*
Sud Ouest SO.1221 Djinn
1954
H.H. van Aanhout van NV Koolhoven-Vliegtuigen te Rotterdam vroeg op 25 juni een Bewijs van Gelijkstelling aan. Dit bedrijf had de verkoop- en licentierechten
van SNCASO verworven en was in vergevorderde onderhandeling met een cliënt over de aankoop van meerdere toestellen..
*
Sud Ouest SO.1221 Djinn
1955
NV Aautogiro Maatschappij, een dochter van NV Koolhoven-Vliegtuigen zou in dit jaar 6 exemplaren hebben besteld. Ze zijn nooit geleverd,
waarschijnlijk als gevolg van de 'naderende ' NHI Kolibrie.
*
Sud Ouest SO.1221 Djinn
1957
*
Sud Aviation SE 3160 Alouette II
1984
F-BLGX
(c/n 1095) werd doorgehaald als zijnde verkocht naar Nederland. Werd echter
CC-CJC.
*
Sud Aviation SE 210 Caravelle
1956
Er werden al afspraken gemaakt over het aantal manuren aan Caravelle-werk dat aan Fokker zou worden gegund indien de KLM daadwerkelijk tot
bestelling zou overgaan.
*
Sud Aviation SE 210 Caravelle
1964
Tijdens
de onderhandelingen van de KLM over de samenwerking met o.a. Air France in Air
Union ketste, samen met de besprekingen daarover,
de
bestelling van Caravelles voor het Europese net op het laatste moment af.
De onderhandelingen waren al vrij ver gevorderd, met Fokker was (net als in 1956) al een afspraak gemaakt voor compensatie-orders mocht
de KLM tot bestelling overgaan. Dat
werden dus DC-9's.
*
Sud Aviation SE 210 Caravelle
1970
Een
Nederlands hotelconcern zou een Caravelle van Swissair gekocht hebben. Mogelijk
heeft dit iets te maken met Ten-Bel Touring te Antwerpen.
De
eigenaar van dat bedrijf, NV Huyghen & Co, kocht vlak hiervoor de HB-ICU (c/n
123).
*
Sundermann zweefvliegtuig
1939
Op
5 mei startte Walter Sundermann op Terlet met een door hemzelf gebouwd
zweefvliegtuig. Op een hoogte van
zakte
als een baksteen omlaag en kreeg bij de landing in de heide een lelijke wond
aan zijn schouderbladen".
*
Sundermann slagvleugelvliegtuig
1961
In
mei werd gemeld dat dezelfde Walter Sundermann binnen twee maanden zijn zelf
ontworpen en gebouwde toestel af zou hebben.
Hij was ervan overtuigd dat het uitstekend zou vliegen. Na een demonstratie voor een beperkt select gezelschap zou hij zijn toestel dan naar
Amerika verschepen.
"Dáár hebben ze belangstelling voor die dingen."
* Supermarine
Spitfire IX
1956
In de periode dat Schreiner een viertal exemplaren gebruikte voor het schijfslepen heeft de SM-32 (Ex: B-4, H-53, H-106, MH424) geruime tijd op
Ypenburg
opgeslagen gelegen.
Of men serieus het plan had met het toestel te zijner tijd weer te gaan vliegen is niet duidelijk.
Mijn bron weet te melden dat het toestel niet verschroot is zoals de anderen, maar dat het voor die tijd al verkocht was en leverde ook foto's
van het transport. Maar het uiteindelijke lot is niet bekend, wél heeft deze Spitfire door de jaren heen voor een aantal 'urban legend' verzinsels
gezorgd. En
dus bestaat het gevaar dat één daarvan zó vaak
herhaald/geciteerd zal worden dat het waarheidsgehalte stijgt!
*
Swearingen Merlin 4A
1978
Martinair Holland overwoog de aanschaf van 1 of 2 van deze toestellen. Ze zouden ingezet moeten worden voor zakenvervoer en eventueel het
vervoer van
brancard-patiënten.
*
Swearingen Merlin 4A
1978
In
dezelfde tijd annonceerde de ANWB plannen om zelf een ambulancevliegtuig aan
te schaffen.
In het
eerste kwartaal van 1979 vloog men al op proef met een in België gecharterd
exemplaar.
*
SZD 8bis Jaskolka
1990
OO-ZSC
(c/n 254) werd naar Nederland verkocht om herbouwd te worden.
*
SZD 25 Lis
1961
Niet echt een kandidaat, maar de SP-2341 was in september op Terlet en beschikbaar om door Nederlandse zweefvliegers beoordeeld te worden
op geschiktheid voor het
Nederlandse lesbedrijf. Vijfentwintig met name genoemde zweefvliegers werden
daartoe uitgenodigd.
Er
zijn daarna wel serieuze besprekingen gevoerd die zouden moeten leiden tot een
Nederlands typecertificaat.
Hierbij
was ook T.R. (Tom) van der Meulen betrokken.
*
SZD 59
2007
Begin
van dit jaar was een lid AC Salland bezig een exemplaar uit de Verenigde Staten
te importeren.
Het
toestel bleek in slechte staat en de koop ging niet door.
* Technoflug
Piccolo
2000
De
heer W.M.J. Meijs te Helmond was van plan om een exemplaar aan te schaffen.
Hij
vroeg advies aan de NLA hoe te handelen om het beoogde toestel, dat al in
Duitsland ingeschreven was, in Nederland in te voeren.
* Thunder
Ax5-42
=
De
eigenaar van de G-BEEP (c/n 086) woont al vele jaren in Nederland, de ballon
heeft een rood-wit-blauw kleurenschema.
Of
dit alles het ook rechtvaardigt hem een kandidaat te noemen is mij echter niet duidelijk.
*
Thruxton Jackaroo
1957
Vertegenwoordiger
voor Nederland was toen The Green Bear Trading House (= sportvlieger Th. A.
Groen) te Rotterdam.
Dit bedrijf had al in 1957 contact met de RLD over een mogelijk Nederlands BvL. Toen werd ook als serieuze mogelijkheid geopperd om
Nederlandse Tiger Moth
vliegtuigen in Engeland te laten ombouwen.
Eind 1958 verwierf Luchtvaartbedrijf Nederland te Breda de vertegenwoordiging en dit bedrijf vroeg toen officieel een BvL aan voor
G-AOIT (c/n 83190, Ex: R5172). Dit toestel kwam in december ook naar Nederland en werd op Hilversum gedemonstreerd.
Het project ging niet door en de G-AOIT ging terug naar Engeland en werd in 1973 definitief buiten gebruik gesteld op Renfrew.
* Tipsy S 1936
In "De Vliegsport" van 2.10.1936 meldt Klaas de Geus van den Heuvel dat hij een Tipsy S heeft aangeschaft. Zodra het BvL uitgereikt zou zijn,
zou het toestel ter beschikking gesteld worden aan de Amsterdamse sportvliegers.
Het toestel is nooit afgeleverd en bij navraag in België bleek er ook niets over bekend, laat staan dat er een identiteit bekend was.
* Tipsy
1937
De eigenaar van PH-KLG, de heer H.E. Rijnders, meldde aan de Luchtvaartdienst dat hij z'n toestel wilde verkopen (zie PH-KLG/2) en daarvoor
in de plaats een Tipsy
Baroléa wilde aanschaffen.
Een Baroléa bestaat natuurlijk niet, hij bedoelde een Tipsy met een Saroléa-motor. Hoe het ook zij, de verkoop van PH-KLG ging wel door
(zie Tweede Register!)
maar de aankoop van die Tipsy niet.
*
Tipsy Nipper
1973
P. Pluymen in Weert kocht uit de voorraad onderdelen van A. Delhamende (h/a Cobelavia) die in 1962 de resterende Nipper-delen van Fairey Gosselies
had overgenomen vleugel No. 2071 en romp No. F1085. Samengesteld zou het c/n 73 worden en beide waren nog nieuw (0 uren).
Hij heeft het toestel niet afgebouwd, en in 1984 heeft hij het geheel doorverkocht aan R. Baetens en G. Vroman te Zwartberg die het afbouwden en
in 1985 lieten inschrijven als OO-MLD.
* Tipsy
Nipper
2007
De Engelse G-ARBP werd verkocht aan de Nederlander Bert Kuijper en in oktober naar Antwerpen getransporteerd.
Daar zal het (beschadigde) toestel herbouwd worden.
*
Trompenburg V-2
1921
In
februari deelde NV Avoc mee het plan te hebben een dergelijk toestel te gaan
opbouwen.
*
Uittenbogaard
1908
De
Commissie Technische zaken van de NVvL beoordeelde in haar vergadering van 30
mei de ontwerpen van P.M. Duyvis en P. Uittenbogaard.
Het oordeel was gunstig.
* Ultramagic H-42 2004
Bij G.A. Zoet te Nederhorst den Berg zijn vier ongeregistreerd exemplaren aanwezig. Ze zijn alle vier rood en dregen de opschriften
resp. "Coca Cola", "Philips", "Staatsloterij" en "PTT Telecom".
Volgens
een opgave van de leveringen in de periode 1996/2000 werden in die periode 16
kits aan dealer Friesland Aviation geleverd.
Behalve c/n 638 werden ze allemaal in het N.L.R. ingeschreven. Het lot van 638 is mij niet bekend.
* P. vandenBemden
1972
*
VEB Lommatzsch Lom 57 Libelle
1959
Peja
Producten NV te Arnhem vroeg op 2 september een BvL aan voor dit
zweefvliegtuig.
Er
is in die periode op Terlet ook geruime tijd een exemplaar actief geweest.
*VEB
Lommatzsch FES 530 Lehrmeister
1959
Tegelijk
met dat voor de Libelle, vroeg Peja ook een BvL voor deze zwever aan.
Peja
Producten had enige jaren daarvoor ook al de Druine Turbulent te koop. Zie bij
PH-EJA.
* Ventry luchtschip
1951
Dagblad
voor Amersfoort berichtte bij monde van Jo Boesman dat de Haagse Ballon Club
een klein luchtschip had besteld.
Het
zou gebouwd worden in Engeland, door Lord Ventry. Het zou
Lord
Ventry heeft inderdaad een luchtschip gebouwd, de "Bournemouth" en heeft daar acht vaarten mee uitgevoerd.
In
Nederland is het echter nooit geweest.
*
Verbeek Parasol
1932
Amateurbouwsel dat op zijn eerste vlucht in een rij knotwilgen terecht kwam. Het toestel is daarna gesloopt en de motor kwam tenslotte in het
Militaire Luchtvaartmuseum te Soesterberg terecht.
* Verhees Delta II 2012
De bekende amateurbouwer A.J. Jacobs heeft als dertiende project een Verhees Delta in aanbouw. Het is een tweezitter, side by side.
* Vertol 44
1958
Schreiner Aero Contractors vloog een week lang proef- en demonstratievluchten met een dergelijke helikopter (kenmerk N74058, c/n 438) vanaf
Schiphol en Rotterdam. Ook de Rijkspolitie overwoog de aanschaf van een helikopter en maakte proefvluchten met deze Vertol, hoewel ik me
niet kan voorstellen dat daar een idee van aanschaf achter schuil ging.
Naar aanleiding van overleg d.d. 8 juli besloot Schreiner een concessie-aanvraag in te dienen waarbij opgemerkt werd
dat
de in te
zetten Vertol gemodificeerd zou worden met turbinemotoren. Toen
kwam ook de voorgenomen aanschaf van een Alouette ter sprake.
*
Vickers Viking
1958
In
de luchtvaartpers wordt de oprichting gemeld van Konig Airtransport, een nieuwe
Nederlandse chartermaatschappij.
De
vloot zou aanvankelijk uit drie Vikings bestaan, later zou een DC-4 aangeschaft
worden.
*
Vickers V.610 Viking 1B
1958
In
de luchtvaartpers werd gemeld dat Martin's Air Charter een dergelijk toestel
van Overseas Aviation had overgenomen.
MAC vloog indertijd met de G-AIVK (c/n 224) die ook voorzien was van MAC-opschriften.
Ik krijg echter de indruk dat Overseas het toestel ook huurde, en wel van British International.
*
VisionAir Vantage
1997
Via
de luchtvaartpers maakte het bedrijf bekend dat er tot dan toe 60 exemplaren
waren besteld.
Ook
Nederland werd genoemd als land waarvandaan bestellingen waren gekomen.
*
Volpert
1937
De
heer Volpert uit Vlaardingen bouwde een proeftoestel met een vleugel die
voorzien was van een soort slat aan de voorkant die de luchtstroom
beter
langs de bovenkant van de vleugel zou doen glijden. Tevens was er een soort
grenslaagafzuiging toegepast.
De geldschieter van het project was ene heer A. de Jong.
Begin 1937 werden er
taxiproeven uitgevoerd in tegenwoordigheid van twee RSL-functionarissen, de
heren Baumhauer en De Winter.
De proef was niet erg succesvol, de schroef bleek niet goed bevestigd te zijn en daarna bezweek het neuswiel.
Er is verder niets meer over vernomen. In "Diverse artikelen" besteed ik uitgebreid aandacht aan Volpert en dit toestel.
*
Volpert
1946
*
Vrije Ballonnen
=
Hoewel
ver voor de tijd die door deze site bestreken wordt, mag de ballon "Lust
tot Onderzoek" van Abraham Hopman hier niet ontbreken.
De
eerste vaart was op 29.9.1804 van Rotterdam naar Schiedam.
De vrije ballon "Rotterdam" is nooit ingeschreven geweest. De "Rotterdam" was een Duitse vrije ballon die door de -in 1907 opgerichte- KNVvL
was besteld.
Werd in voorjaar 1908 afgeleverd, de eerste vaart werd vanaf Utrecht gemaakt op
15 september 1908.
Bij
de bouw van PH-AHN "Neerlandia" werden delen van de oude
ballon "Amsterdam" gebruikt.
De "Amsterdam" werd door enige Amsterdamse leden in 1910 aan de KNVvL geschonken en is nooit ingeschreven geweest.
Eerste vaart was op 7 juni 1910.
In
1912 kwam daar nog de vrije ballon "Utrecht" (
die eigendom waren van dhr. Schuurmans Stekhoven door bemiddeling van de Nederlandsche Ballonsport Vereniging nog tentoongesteld in het
expositiegebouw "Soesterdal" te
Soesterberg. Ook de "Utrecht"
is nooit ingeschreven geweest.
Het
materiaal van de KNVvL was tijdens de mobilisatie 1914-1918 geconfisqueerd maar
er werd nooit gebruik van gemaakt.
Toen de oorlog afgelopen was moesten de ballonnen vervangen worden en van de schadeloosstelling die de KNVvL van het Min. van Oorlog
ontving werd in 1921 de
"Neerlandia" gekocht.
Het
KNVvL-lid W. Jochems bezat het luchtscheepje "Duindigt" en
stelde dat in 1911 ter beschikking van het Min. van Oorlog.
Aangezien
het parlement geen gelden voor huisvesting en gasvoorziening beschikbaar stelde
is het verder nooit meer gebruikt.
In
juli 1924 verbrandde te Hellevoetsluis de vrije ballon van W. Pottum te
Amsterdam na een demonstratievlucht.
Een
toeschouwer stak tijdens het bergen na de landing een sigaar op! Deze ballon is
niet ingeschreven geweest.
Zie
ook PH-AHA en PH-AHB in het tweede register.
In
1948 maakt "Vliegwereld" melding van "de opstijging van de
nieuwe Dr. Cannegieter" van de Haagse Ballon Club.
Een -ingeschreven- ballon met deze naam is mij onbekend en uit het bericht kan ook opgemaakt worden dat er mogelijk al eerder
een "Dr. Cannegieter" geweest
zou zijn.
*
Wageningen helikopter
1946
Bij
de Luchtvaartdienst kwam (via het Centraal Instituut voor Industrialisatie) het
verzoek binnen om advies te geven betreffende de materiaalaanvraag
voor
de bouw van een helicoptère die gebouwd werd door de heer J.H. van Wageningen
te Eindhoven. Het advies was niet positief.
*
Walraven W-5
=
Terwijl Walraven in een Japans interneringskamp zat, ontwierp hij nog de op de Difoga en de latere Fokker Promotor lijkende W-5, maar ook dit
ontwerp werd niet
gebouwd. Zie ook bij (PH-TOP/2).
* Widmaier
KW-1 Quero
2006
Dick Ottevanger was bezig een dergelijk toestel uit Brazilië te importeren. Dat ging niet erg soepel ala gevolg van een weinig bereidwillige
Braziliaans luchtvaartdienst.
*
W.L.M.-1
1948
Dit in Zwitserland ontworpen zeer moderne zweefvliegtuig mocht zich in enige belangstelling verheugen. Voor Nederland werd de vertegenwoordiging
verworven
door Ir. Koekebakker te Bergen op Zoom. Deze wist de KNVvL weliswaar te
interesseren maar tot een bestelling kwam het niet.
*
Y-12
1986
H.A. te Meij van World Aviation Associates te Schiphol vroeg op 24 februari om informatie betreffende de type-certificatie in Nederland.
Dat had nogal wat voeten in de aarde, omdat er geen bilaterale overeenkomsten met Volksrepubliek China was dus het gehele certificatieproces
doorlopen diende te worden. Plus de voorwaarde dat de fabrikant de kosten daarvan zou dragen, en plus dat de Nederlandse operator een
vaste bestelling zou plaatsen. Kortom, niets meer van gehoord.
*
Yakovlev Yak-52
1992
Hoewel
vaststaat dat het geen serieuze kandidaten waren is deze gebeurtenis toch
curieus genoeg om hier te vermelden.
Keith Peterson (Carba-Tec SA Pty Ltd) te St. Marys (Australië) wilde vijf exemplaren in het Australisch register doen inschrijven dat bleek op problemen
te stuiten. Het type was nog niet in Australië ingeschreven (geweest) en zou dus de hele procedure moeten doorlopen. Bovendien beschikte de
eigenaar bij lange na niet over voldoende informatie.
Hem werd door zijn nationale CAA medegedeeld dat er al één hier
ingeschreven was en dus zou onze RLD wel over de voor inschrijving in
Australië benodigde gegevens beschikken. Helaas, de hem verstrekte informatie
was niet juist.
*
Zeppelin
1933
Een
in het begin van de jaren dertig gevormd "Syndicaat voor
Luchtschipverkeer" had zeer serieuze plannen voor de aanschaf van zo'n
luchtschip.
Er werd bekend gemaakt dat er een onder Nederlandse vlag boven Zuid-Amerika zou gaan opereren om een bemanning voor de Nederland-Indië lijn
te oefenen.
Dit ging dus niet door maar de plannen voor zo'n luchtschiplijn bleven levend.
Omdat Luftschiffbau Zeppelin in 1936 problemen had met de financiering van de in aanbouw zijnde LZ129 stelde het Syndicaat voor dat de te vormen
Nederlandse Luchtschip
Rederei de afbouw zou financieren als aanbetaling voor een daarna voor haar te
bouwen exemplaar, de LZ130 of LZ131 dus.
Tussenkomst van de Duitse regering maakte dit plan overbodig; hierna ontstond er nogal wat onenigheid over de toewijzing van een exemplaar aan de
Nederlandse Luchtschip Rederei en toen vlak daarop de "Hindenburg" te Lakehurst in vlammen opging, betekende dat ook het einde van de Nederlandse
plannen.
*
Zlin XII
1937
In
augustus nam de NLS contact op met de Luchtvaartdienst over de geplande
aanschaf van een dergelijk toestel.
Er
werden technische gegevens ingeleverd, maar nadat instructeur Postmaa een
negatief oordeel over de vliegeigenschappen gaf is er niets meer
over
het project vernomen.
*
Zlin Z-526
1988
General
Aviation Service te Hoogeveen vroeg op 21 september een BvL aan. De enige
mij bekende informatie betreffende het betreffende toestel was het
aantal vlieguren (480), het bouwjaar 1967 en de vervaldatum van het huidige Bewijs van Luchtwaardigheid 31.5.1989.
Het betreffende (Duitse) toestel zou in oktober van dit jaar voor inspectie gereed staan op Hoogeveen.
De
destijds door mij gesuggereerde D-EAPH (c/n 1230) die op Hoogeveen gesignaleerd
is, valt.als kandidaat af, dit is een Z-526AFS en vloog pas in 1970.
*
Zodiac vrije ballon
1938
De Haagsche Ballonclub vloog in het eind van de jaren dertig met de ballon "REXONA". Dit was een geschenk van NV "Levers" Zeepmaatschappij in juli .
Er is nooit een Nederlands kenmerk aan toegekend.
*
Zögling AZ.2
1933
De
Amsterdamsche Club voor Zweefvliegen vroeg op 1 juni 1933 een bewijs van
Luchtwaardigheid aan voor een in aanbouw zijnd toestel van dit type.
Het
constructienummer werd opgegeven als 5.
Dit
is in overeenstemming met chronologie van de aanvragen voor dit type, 1: PH-9,
2: PH-8, 3: PH-6, 4: PH-7.
Voor
zover waarneembaar is dit toestel nooit afgebouwd.
* Zögling
1935
De gebroeders Kobald stichtten het eerste permanente bedrijf, "Aeolus" genaamd aan de Wijttenbachstraat te Amsterdam, dat zweefvliegtuigen
fabriceerde
en repareerde. (Het Vliegveld 24.7.1935).
Ter illustratie was een foto geplaatst van een bijna gereed exemplaar. Niet duidelijk is of het een nieuw gebouwd (en in dat geval: welke?) dan wel een
gerepareerd toestel (óók welk?) was.
*
Zögling
1936
Arnhemse
Zweefvliegtuig Bouw (N.M. Vaassen) had in 1936 een
Verder is er mij niets over bekend.
* Zögling
1936
*
Zögling “Merel”
1938
De
Winterswijkse Zweefvliegclub voltooide in dit jaar haar “Merel”. Het toestel
heeft niet gevlogen.
Het
werd gestald in de loods bij A.M. Noordenbos te Enschede.
Het
uiteindelijke lot is niet duidelijk, het verhaal gaat dat het toestel in mei
1940 op vliegveld Twente werd vernield.
* Zögling
1938
De Vliegsport meldde dat ook de Twentsche Zweefvliegclub dat jaar, behalve de nooit ingeschreven Grunau Baby, ook in aanbouw
had "een Zögling met romp die zich in een vergevorderd stadium
bevond".
Hierbij moet aangetekend worden dat van bovengenoemde "Merel" bekend is dat die na de aanvankelijke afkeuring door Bosman
(van de Twentsche ZC) bij Noordenbosch (ook van de Twentsche ZC) werd afgebouwd. Mogelijk dat de waarneming in De Vliegsport
eigenlijk de "Merel" betrof.
*
Zsebo-Bohn Z-03b Ifjusag Z-03B
=
OE-0327
(c/n 103) werd tegen het eind van de jaren zeventig ingevoerd. Lag geruime tijd
opgeslagen te Hilversum en daarna bij F. Wevers te Zeewolde.
Omstreeks
1991 is er weer mee gevlogen en is nu gestationeerd op Hilversum.
Zie
bij Akaflieg Mu-13E Bergfalke voor meer informatie over deze heer Wevers en
zijn vliegtuigen.
-
* Type
onbekend
1931
Een
bouwsel van de Eerste Nederlandse Zweefvlieg Club. Het opschrift op de staart
luidt: "E.N.Z.C. Pinquin 1".
Het is een romp zonder vleugels die werd voortgedreven door een Indian motor waarmee op het strand -als er niet teveel wind stond- vooral de
bediening van
hoogte- en richtingsroer goed geoefend kon worden.
*
Type onbekend
1936
De
Eerste Tilburgsche Zweefschool bouwde volgens de toenmalige luchtvaartpers
"zelf een zweeftoestel en vervolgens een zweefkist met hulpmotor".
*
Type onbekend
1936
De
leerlingen van de Amsterdamse Zeevaartschool waren op de Pinkster-vliegfeesten
te Eelde present met een door henzelf gebouwd zweefvliegtuig.
*
Type onbekend
1937
Tubantia van 10 augustus meldt: "Zooals reeds eerder gemeld, waren eenige heeren alhier (=Winterswijk/HD) bezig met den bouw van een
zweefvliegtuig, dat ondertusschen voltooid is. Zaterdag (=7 aug./HD) vond op het vliegveld Teuge de keuring plaats. Naar wij vernemen is het
vliegtuig afgekeurd".
Dit
betreft vrijwel zeker de hierboven genoemde Zögling "Merel".
*
Type onbekend
1938
Eind 1938 had de Bergen op Zoomsche Zweefvliegclub in ieder geval één toestel in aanbouw; de firma Joachim Richter te Berlijn leverde toen
namelijk "Baustoffe
für Ihre neu aufgelegte Segelflugzeuge".
*
Type onbekend
1938
Al in 1941 (Vliegwereld 1.11.1941) waren er berichten dat leerlingen van TMS-Technicum te Rotterdam o.l.v. hun docent Tuyt een zweefvliegtuig
aan het bouwen waren.
Daarna werd het stil rond dit project. Maar in AVIA van 1.4.1946 verscheen weer een wervingsadvertentie van TMS en daarin werd gesteld:
“Binnenkort gaan de 6e-jaars in het op de TMS
door de leerlingen vervaardigde zweefvliegtuig oefenen. Een tweede toestel
wordt op stapel gezet”.
*
Type onbekend
=
In
het begin van de jaren zestig werd er een vliegtuig gebouwd voor Charles
Sommen, de latere eigenaar van PH-SOM.
Voordat
het toestel afgebouwd was, vertrok de bouwer naar Nieuw-Zeeland en nam alles
met zich mee.
*
Type onbekend
1963
Gerrit
te Pas te Halle bouwde een helikopter die ook (zie Barrett Gyrocar) nooit
gevlogen heeft. Het toestel kwam op de schroothoop terecht.
Mogelijk
betreft dit de hiervoor genoemde Bensen. Later werd ook nog een Ken Brock KB-2
voor hem aangemeld. Zie hoofdstuk 7.1 onder A84-044.
* Type onbekend 1976
Advocatenkantoor Robert L. Sigmon vertegenwoordigde een Engelse cliënt die een Amerikaans geregistreerd toestel wilde aanschaffen.
Omdat deze cliënt niet de Amerikaanse nationaliteit had en inschrijving in Groot Brittanië vanwege noodzakelijke aanpassingen en het geplande
gebruik niet lonend zou zijn, werd inschrijving in het Nederlands register, zonder technische aanpassingen dus, overwogen.
Inschrijving op naam van een individueel is niet mogelijk, onder speciale voorwaarden op naam van een bedrijf wél.
Het is er niet van gekomen dus.
*
De 'Wilde Luchtvaart'
In
de periode vóór de instelling van het N.L.R. -en ook nog in de jaren twintig-
waren er nogal wat activiteiten op luchtvaartgebied die zich aan de
controle
van onze autoriteiten onttrokken.
Er waren
diverse kleine maatschappijtjes actief die op min of meer regelmatige wijze
luchtlijntjes onderhielden of vliegdemonstraties gaven.
Genoemd kunnen worden de Internationale Lucht Vervoer Onderneming (ILVO), Nederlandsche Luchtvaart Maatschappij (NLM),
Eerste Internationale Luchtvaart Onderneming (EILO), Luchtlijn Hengelo-London, Eerste Nederlandsche Vlieg Onderneming (ENVO),
NV Eerste Nederlandsche Lucht Reederij (ENLR), Amsterdamsche Vlieg Onderneming, Lucht-Reederij Amsterdam,
Nederlandsche Automobiel- en
Vliegtuigonderneming (NAVO), Amsterdamse NOCIAM enz.
Deze maatschappijen vlogen met een bonte verscheidenheid aan vliegtuigtypen die één ding gemeen hadden: ze werden niet in
het N.L.R. ingeschreven.
Nico Geldhof en Frits Gerdessen hebben er in LUCHTVAARTKENNIS en AVIA over gepubliceerd en Wim Schoenmaker heeft zijn
boek "Aviateurs van
het eerste uur" geheel aan deze bijzonder interessante pré-N.L.R. periode
van onze luchtvaartgeschiedenis gewijd.
LUCHTVAARTKENNIS
heeft in 1996 nogmaals een gehele uitgave gewijd aan deze vliegtuigen. Van
harte aanbevolen!
Het
hier nogmaals beschrijven van alle in deze twee uitgaven genoemde vliegtuigen
zou niet zinvol zijn, daarom heb ik me hierboven beperkt tot de
daarin
niet genoemde projecten.
Nadere informatie over deze periode is méér dan welkom. Wat erover bekend is, komt voor het merendeel uit de contemporaine lokale pers en/of
gemeentearchieven.
Omdat beide redelijk goed toegankelijk zijn, ligt hier nog een groot terrein
braak voor nader historisch onderzoek.
Recent onderzoek door Jan Evert Leeuw heeft aangetoond dat tot aan het begin van de jaren dertig er in -boven!- ons land niet-ingeschreven
luchtvaartuigen actief
waren en dat de periode die we gemakshalve die van de “Wilde Luchtvaart” noemen
dus tot die tijd geduurd heeft!
Tenslotte
vliegen er natuurlijk een vrij groot aantal buitenlandse luchtvaartuigen in ons
land. Sommige daarvan zijn mogelijk kandidaat (geweest)
voor
het N.L.R. maar alleen als ik daarvan signalen die daarop duiden heb gezien,
worden ze hierboven genoemd.
Op de website van de Vereniging Historische Zweefvliegtuigen wordt opgave gedaan van de zweefvliegtuigen die in het bezit zijn van de leden van
deze vereniging:
www.zweefhist.nl.
In de destijds tweejaarlijks door AIRnieuws uitgegeven DCAM werd ook steeds een lijst van buitenlandse vliegtuigen die in Nederland gestationeerd
zijn gegeven.